We bevinden ons in het Bilzerse funerarium. De aanwezigen zijn de naasten van Eddy, sinds twaalf jaar de vriend van mijn moeder. Ik kijk rond me en zie betraande gezichten, voor de helft bedekt door mondmaskers waaronder vermoedelijk snottebellen schuilgaan. Het jaar 2020 vervat in één beeld. Bescherming blijft aangewezen, want als dit verdoemde jaar ons iets heeft geleerd, dan wel dat het altijd nog erger kan.
Zoals in de meest arglistige casino's begon het allemaal nochtans met een meevaller. Januari was nog niet goed afgetrapt of An en ik stootten pardoes op ons droomhuis, alle budgettaire beperkingen in acht genomen. Wat we niet wisten was dat er toen al op de achtergrond een virus smeulde, geduldig zijn kans afwachtend in het verborgene. Algauw sloten cafés en restaurants, werd Rock Werchter geannuleerd, werden het EK en de Olympische Spelen uitgesteld. Eén na één gingen alle uitlaatkleppen dicht. Wat overbleef was het kerngezin, dat op eigen kracht een almaar opschuivende eindmeet moet zien te bereiken.
Die eindmeet zal niet meer voor Eddy zijn. Hoewel het virus waarvan sprake niet de ultieme boosdoener was, woog de alomvattende aanwezigheid ervan ontegensprekelijk op zijn laatste levensjaar. Een ander afscheid had hij al zeker verdiend. Eentje met toeters en bellen, in plaats van mondmaskers en snottebellen. Ik zit het allemaal te overpeinzen terwijl ik met mijn moeder door het desolate Zuid-Limburgse coronalandschap rijd. Het is donker en koud en het Belgenland maakt zich stilaan op voor de avondklok, maar er dienen doodsbrieven te worden rondgebracht. Radio 1 meldt dat Anderlecht alsnog de overwinning heeft laten schieten tegen Zulte-Waregem. Soms kan ook tristesse tot in het kleinste detail juist zitten.
|