15 maart 2011. Hoewel de ambities van deze blog verder reiken dan de functie van sprekende klok (eigenlijk: schrijvende kalender), wil ik dit stukje toch inzetten met de droge weergave van de datum van vandaag. Ik doe dat niet zomaar. 15 maart 2011 is immers de dag dat er weer een beetje België verdween. Dat heeft zelfs niks te maken met de Moffen of zo, ik bedoel het in figuurlijke zin. Het Grondwettelijk Hof heeft vandaag namelijk beslist dat de uitzonderingen die er bestaan op het rookverbod in de horeca vernietigd worden. Vanaf 30 juni 2011 zal er een algemeen rookverbod van kracht zijn. Daarmee krijgt de belgitude nog maar eens een forse klap. Meer dan wat ook blinkt het Belgische volkscafé uit in eensgezindheid over de taalgrens heen. Lapzwansen aan de toog zijn vaste kost, een pintje in de ene hand en een sigaret in de andere hand vechten immer voor een plaatsje aan de lippen. Misschien is het allemaal niet gezond, maar het is Belgisch en het is al decennialang zo.
Op dit punt gekomen wil ik een kanttekening maken: ik ben van nature vrij conservatief. Niet per se op politiek vlak, wel per se voor wat betreft maatschappelijke topics die mij aanbelangen. Ik vertoef graag op café en ik wil van dat hele rookverbod niks weten. Het is goed zoals het is, dat zeg ik als niet-roker en wel-drinker. Half gevulde cafés omdat de helft (vandaar dus half gevuld) buiten een sigaret staat te roken lijkt me niet direct het na te streven ideaal. Het past in een tijdsgeest die eerder gericht is op scheiden dan op verenigen. Om nog maar te zwijgen over de totaal oneerlijke concurrentiepositie waarin de niet-rokende vrijgezellen plotsklaps gekatapulteerd worden (zie hiervoor mijn eerdere blog 'Waar rookverbod is, is vuur', nvdr). Daar denken weinig mensen aan, maar weinig mensen zijn dan ook waarachtige denkers. De goegemeente draait er haar hand niet voor om, om nog wat vrijheden op te offeren ten dienste van een flard volksgezondheid en kleren die niet naar de rook stinken de dag nadien.
Zoals steeds echter zie ik het bredere perspectief. Ik durf vragen stellen bij de almacht van de volksgezondheid, in een tijd waar zelfmoord een van de belangrijkste doodsoorzaken is en grote delen van de bevolking haar toevlucht zoekt tot antidepressiva. Moeten we af en toe niet gewoon proberen gelukkig te zijn? Het voortschrijdende totalitarisme overgieten met een portie hedonisme? Leven en laten leven, tot de daardoor iets vroeger intredende dood volgt? Mijn mening is duidelijk. We moeten dat allemaal wel doen. Met om te beginnen dat hele rookverbod met zijn klikken en klakken aan onze laars lappen, ook al is dat voor mij als niet-roker een heikele klus.
|