Zonet, klokslag (één van de twaalf toch) middernacht, in Leuven station toegekomen. Een logische inductie zou tot de conclusie leiden dat ik dan rond elf uur in Bilzen moet vertrokken zijn. Maar het vervoermiddel was de trein en de treinen zijn de verantwoordelijkheid van de NMBS. De geoefende treinreiziger weet intussen dat de NMBS zich principieel niet inlaat met logica, en dat zij die zienswijze op tijd en stond met hun cliënteel wensen te delen. Dat is nogmaals gelukt, ik neem opnieuw akte van hun overtuiging. Mijn oorspronkelijke bedoeling was immers de trein van 20u54 te nemen. Deze werd echter zonder aankondiging afgeschaft. De stationschef: "Er is geen probleem, de trein van 54 rijdt op tijd... Ah, die van 20u54? Nee, die werd afgeschaft. Niet omgeroepen? (schouderophalend) Die van 21u54 rijdt in elk geval op tijd." De trein van 21u54 kwam in elk geval in Bilzen aan, slechts met de obligate vertraging van tien minuten. In Hasselt volgde dan een nieuwe onheilstijding. Er bleek "geen machinist meer beschikbaar" (waar was die vorige naartoe dan?; was er überhaupt een aanwezig voordien?). Gevolg: iedereen op de bus naar Aarschot en van daaruit een nieuwe trein naar Leuven. Hierdoor verlies ik kostbare tijd om vandaag nog een schrijfsel in het wereldwijde web te katapulteren, al is het onbetwistbaar een voordeel dat de eerste alinea zich in een wip laat schrijven.
De tweede alinea vat ik aan met iedereen prettige feesten toe te wensen. Ik hoop dat jullie - in tegenstelling tot ik - de komende week niet al werkend hoeven door te brengen. Moge jullie dagen gevuld zijn met rijkelijke maaltijden, zware bieren, goeie cd's en knisperend haardvuur. Laat het draaiende houden van de economie maar gewoon aan mij over. Ik zal elke dag van negen tot vijf met hart en ziel op mijn bureaustoel zitten, internetten, misschien deze webpagina wat bijvullen, de radio een beetje harder zetten (niet de meest tijdrovende bezigheid) en wie weet ook wel een sporadisch telefoontje beantwoorden. Het is, toegegeven, een werkschema dat de bittere pil verguldt. Onder het voorbehoud natuurlijk dat de realiteit de verwachtingen gedegen naleeft - dat durft al eens tegenvallen.
Neem nu Het Groot Dictee der Nederlandse Taal van vorige week. De verwachting was dat ik mijn titel van regerende Beste Speller van Vlaanderen zou moeten inleveren. Maar of dat ook effectief gebeurde, is voor discussie vatbaar. (Of er daadwerkelijk een titel van Beste Speller van Vlaanderen bestaat is trouwens eveneens voor discussie vatbaar, maar dit terzijde.) (Of 'Beste Speller' per se met hoofdletters moet geschreven worden, mocht het bestaan, is ook een vraagteken, maar dit nog meer terzijde - richting de buitenkant, want als het aan de binnenkant terzijde ligt ten opzichte van de vorige terzijde riskeer ik dat het alsnog hoofdzaak wordt.) (Ik heb stellig de indruk dat ik mezelf wat aan het verliezen ben.) De beste Vlaming eindigde dit jaar op een derde plaats. Verdienstelijk, maar toch wel heel erg schraal ten opzichte van mijn tweede plaats vorig jaar. Iedereen weet namelijk dat op psychologisch vlak de kloof tussen de tweede en de derde plaats erg groot is. Ik bedoel: wie tweede wordt kan net zo goed winnen, maar zie je de derde plaats al tweede worden? Don't think so... Wat er ook van zij, ik beschouw mijn titel van Beste Speller van Vlaanderen als verlengd met een jaar. En indien de laatste Vlaamse winnaar nu dezelfde denkwijze gaat hanteren, dan beschuldig ik hem gewoonweg van plagiaat.
|