Nog nooit was ik present op de Maasrun, allicht omdat er rond die tijd andere wedstrijden plaatsvonden waar ik eerder de voorkeur aan gaf. Aangezien deze run ook als Limburgs kampioenschap doorging, koos ik voor de 10 km i.p.v. de 10 mijl. Ook dochter Sharon dacht er hetzelfde over, dus trokken we nog eens samen op pad. De start vond vond plaats in deelgemeente Smeermaas, dus was er busvervoer voorzien vanuit Lanaken. Dat alles maakte dat we al om 11 uur thuis vertrokken om op tijd te zijn voor de start om 13u15. Het heerlijke weer (zonnig en 20°) beloofden veel goeds, maar of mijn benen er ook zo over zouden denken? Drie dagen geleden deden we namelijk nog een lactaat test bij mijn club AC Alken, waar ik 5 reeksen van 1600 meter telkens sneller moesten afleggen. Die inspanningen hebben er toch zwaarder ingehakt dan ik gedacht had, toch wou ik ook nu voor een tijd van <42 minuten gaan. Maar dat zou nogal tegenvallen, want met 43 hoogtemeters was het parcours niet zo vlak als ik dacht. Kwam daar ook nog wat onverhard, U-bochten en een stuk langs het kanaal met tegenwind bij. De benen voelden niet aan zoals ik had gewild, toch ging het tempo ook nu weer omhoog naargelang het einde naderde. Nochtans was het in het centrum op de tanden bijten dankzij enkele vervelende stukken vals plat. Uiteindelijk finishte ik als 1ste M65 (40/195 totaal) in een matige 43:18 en mocht ik de zegebloemen in ontvangst nemen. Derde Limburgse titel op 3 weken: het had ook slechter gekund. De euforie achteraf was zo groot dat ik elke notie van richting kwijt was en de tegenovergestelde wou uit gaan richting parking. Als mijn dochter niet bij mij was geweest was ik nu nog altijd naar de auto aan het wandelen
Het was alweer zes jaar geleden dat ik nog eens deelnam aan het Limburgs kampioenschap 10 km op de piste. Toen (in Sint-Truiden) deed ik 40:09 over die afstand, zonder echt voluit te gaan. Voor zulk een tijd ben ik nu niet meer in staat, behoudens een klein wonder, en mijn doel voor vandaag was: onder de 42 minuten finishen. De 41:13, die ik een goeie 4 maanden geleden in Huizingen liep, evenaren zou bijgevolg al een heel succes zijn. Het was al gans de dag warm (25°), maar toen ik aan de slag moest in de late namiddag, was het bewolkt. Mijn jongste dochter (Darlene) was de enige supporter die me vergezelde, doch haar aanmoedigingen hielpen me vooruit want lopen op de piste is niet direct favoriete bezigheid. Vanaf het begin was de warmte voelbaar en het was al dadelijk zweten geblazen. De benen voelden niet al te fris aan: misschien nog niet helemaal gerecupereerd van de lange duurloop (22,5 km), die ik drie dagen geleden deed. Mijn grootste tegenstander was ikzelf want ik was de enige 65 plusser die deelnam. Dus moest ik me niet forceren en er enkel op letten dat ik mezelf niet voorbijliep. Dat gebeurde ook niet en, ondanks het op geen enkel moment echt vlotte, ging het tempo naar het einde toe geleidelijk omhoog met een laatste Km net onder de 4 minuten! Dat laatste was een opsteker van formaat, alsook het feit dat mijn linkerhiel het goed heeft gedaan. Ook over mijn 41:39 mocht ik niet klagen, al stond in de officiële uitslag 41:16 achter mijn naam?! Dus neem ik dat laatste maar voor waar aan, evenals mijn tweede Limburgse titel op zes dagen. En nu we toch bezig zijn, gaan we voor een drie op drie: afspraak volgende week in Lanaken op het P.K 10 km op de weg. Dit was overigens voor mij een jubilee, want ik liep vandaag mijn 700ste wedstrijd ooit! Het begon met 1 in 1991 (in Stevoort) en eentje in 1992 (Dwars door Hasselt). Toen kreeg ik de smaak pas echt te pakken & was ik vertrokken voor vele fijne loopjaren.
Deze wedstrijd is er nog zo eentje waarvan in sinds 30 jaar ettelijke keren aan de start stond, met o.a. drie keer de Halve Marathon: in 2010 (1u16:04), 2012 (1u19:36) en in 2016 (1u20:53). Die eerste was trouwens de snelste Halve die ik ooit liep. Een snelle tijd lopen was vandaag een utopie, want de thermometer wees maar liefst 32° aan! Dat deze editie (net als vorig jaar, trouwens), ook als Limburgs kampioenschap gold, maakte dat tactisch lopen de boodschap was. Opvallend veel deelnemers (149 finishers!) wilden de hitte trotseren. Ik liet me aanvankelijk meedrijven met een groepje, maar na 3 km liet ik dat gaan, wetende dat de weg nog lang was en me zeker niet wou vergalopperen. Dat was (al zeg ik het zelf!) een verstandige beslissing, want vanaf +/- halfweg liep ik heel wat atleten voorbij. Ik heb ze niet geteld, maar ik schat dat het er zeker meer dan 15 waren. Van de hitte had ik weinig last want ik voelde me hoe langer hoe beter en, mede gestimuleerd door het oprapen van zoveel lijken, ging mijn snelheid de laatste 5 a 6 km crescendo. De laatste km was zelfs even snel als de eerste en de laatste 300 meter liep ik zelfs aan 4:07/km! Dit was veruit de traagste (&heetste!) van de 51 Halve Marathons die ik ooit liep (1u36:54), maar wel 1 van de memorabelste. Als 1ste M65 mocht ik ook nog de Limburgse titel mee naar huis nemen. Mijn linkerhiel bezorgde me enkel rond halfweg wat last, dus daar zit precies beterschap in. Dit alles was reden genoeg om achteraf te vieren met enkele lekkere Achelse trappisten.
De 27ste editie en mijn 28ste deelname? Ergens moet een foutje in de telling geslopen zijn. Al kan het zijn dat de naam Brouwerijloop niet van in het begin gehanteerd werd. Feit is dat mijn eerste editie dateert van 1993. Op 19 september van dat jaar liep ik er de 5 km in 18:10 en werd 9de van de 62 deelnemers. Niet slecht voor een beginneling en wetende dat ik toen 9 kg meer woog dan nu, maar ook 30 jaar jonger! De dag ervoor had ik toen trouwens nog een stevige fietsrit van 115 Km afgewerkt en de dag daarvoor ook een tempoduurloop van 14 km aan 3:50/km. Van taperen had ik toen duidelijk nog geen kaas gegeten. Dat laatste hou ik heden wel in ere, al deed ik 3 dagen geleden nog een tempoloop van 9 km aan 4:10/km. Met een graad of 25 was het warm & zwoel, maar zodra de zon verdween was het aangenaam. Na een (te) snelle start voelde ik dat de benen niet al fris waren en ik moest harken om vooruit te geraken. Dat gehark kon ook te maken hebben gehad met +/- 40% onverhard, waaronder een smal single-trackje. Het was constant duwen geblazen en ik kon me handhaven in de buurt van Julie en clubgenoot David. Het was warmer dan ik dacht, want de zon kwam er af & toe door. Toch kon ik er op het einde nog een sprintje uitpersen en eindigde netjes tussenin mijn twee loopgenoten, in 41:20. Geen slechte eindtijd, vooral omdat het naar mijn gevoel trager ging. Bovendien mocht ik als 1ste M65 het podium op (24/81 totaal).
Lopen met een stok was tot op heden nooit een hobby van mij geweest en een aflossing deed ik ooit nog maar 1 keer (dat moet 12 a 13 jaar geleden geweest zijn). Bovendien zijn die korte hevige inspanningen niet zo op mijn slungelige lijf geschreven. Dat lichaam is meer gemaakt voor het langere werk, type marathon en dergelijke. Toch nam ik deel aan dit Limburgs kampioenschap, dat trouwens door mijn club ACA georganiseerd werd, om eens andere uitdaging aan te gaan. Veel volk op en rond de Alkense atletiekpiste, de weersomstandigheden waren dan ook ideaal: windstil, zonnig en 23°. Ik had me laten inschrijven voor 2 nummers: eerst de 4x400 mixed relay. De gemengde aflossing (2 heren & 2 dames) legde ik, samen met clubgenoten Stefaan, Charlotte en Bea af in 5:51 en 82 honderdsten. Dit betekent een gemiddelde van 3min.40sec. per km! Daar kan je al mee thuiskomen! Een dik uur later was het de beurt aan de 4x800 meter voor M65. Voor die afstand had ik mijn spikes aangetrokken en samen met Jos, Kris en Michel legden we de totale afstand (3,2 km) af in 13min.29sec. en dat was gemiddeld bijna 4:13/km. Niet slecht voor vier oude heren die niet lang na WO2 geboren zijn! Dit was goed voor de titel en een clubrecord (bij de M65 stond deze discipline nog niet in de annalen). Ik legde mijn 800 meter (als laatste) af in 3:03, wat 3:48/km gemiddeld betekende. Uiteindelijk was het een fijne ervaring en een uitdaging om eens uit mijn comfortzone te treden.
De organisatie van het Helpshop criterium riep een nieuwe wedstrijd in het leven, die weliswaar nog niet deel uitmaakt van het criterium, maar volgend jaar misschien wel. De locatie was het pittoreske gehucht van Wellen (Ulbeek), een voor mij niet onbekende omgeving, omdat ik er regelmatig passeer met de fiets. Met een uitbundige zon en 27° was alles aanwezig om er een loopfestijn van te maken. Helaas was diezelfde temperatuur er allicht mede verantwoordelijk voor dat de opkomst niet talrijk was: slechts 41 vertrekkers voor de 10 km. Maar dat lieten we niet aan ons hart komen en de start was vinnig met de eerste km in iets meer dan 4 minuten. Het liep goed, nochtans ging mijn opwarmingsrondje van 4,5 km (voormiddag, thuis) niet van harte, want de benen voelden toen zwaar aan. Tijdens de eerste van de 2 rondes liep ik al enkele atleten voorbij en de tweede ronde nog 5 man. De lange beklimming van de Oetersloven berg verteerde ik goed, alsook de stroken onverhard er tussendoor. Met 64 hoogtemeters was dit mooi parcours ook niet vlak te noemen met de nodige passages door fruitplantages. De laatste Km was even snel als de eerste, dus finishte ik nog behoorlijk sterk na 43:19 als 1ste M65 (11de totaal). Mijn tempo was nog een fractie sneller dan vorige maandag in Kozen: dus liep ik de voorbije 4 wedstrijden telkens sneller. Als het zo verder gaat, ziet het er goed uit voor wat dat betreft en ook mijn hiel bezorgde me totaal geen last. Ik heb er in elk geval volop van genoten: de afwezigen hadden ongelijk!
Drie wedstrijden op drie dagen: in het verleden deed ik meer zulke dingen. Of twee wedstrijden op 1 dag op verschillende locaties, zoals: s middags in Genk en s avonds in Kozen, of: namiddag in Stevoort en vervolgens in Sint-Truiden. Maar het zotste vond ik 2014: toen liep ik het BK Halve Marathon in Sint-Truiden (waar ik 2de M55 werd), om even later de 10 Km nog te lopen aan 3:46/km en nog eerste werd in mijn categorie. Toen was ik wel een stuk jonger en dergelijke stoten kan ik nu dus niet meer uithalen. Deze kermisloop, op een drietal Km van mijn huis, werd al voor de 13de keer georganiseerd en daarvan heb ik er maar enkele gemist. Qua hoogtemeters was dit de minst zware van de 3 wedstrijden van de voorbije dagen (62 meter) maar met heel wat onverhard, inclusief grasveld met het nodige bochtenwerk, was dit allesbehalve een snelle omloop te noemen. Ten opzichte van de voorbije jaren waren er nu 2 grote rondes (i.p.v. de 4 kleine rondjes) uitgetekend. Ik startte behouden en liet me rustig meedrijven, want de eerste km ging bijna continue bergop. De benen voelden goed aan, en ik kwam algauw in mijn ideale ritme, al was dat niet zo evident met die scherpe bochten op het gras. Ik vertoefde steeds in de buurt van clubgenoot David, dus wist ik dat ik goed bezig was. Bovendien legde ik de tweede ronde nog 10 seconden sneller af als de eerste en finishte ook als 1ste (bij de M65) in bijna 44 minuten. Gemiddelde snelheid was nog eens 3 seconden/km sneller dan gisteren en zelfs 12 sec./km sneller dan eergisteren. Veel beter had ik niet kunnen/durven hopen en daarom was de beloning achteraf (oliebollen en een Karmeliet) verdiend.
De tweede wedstrijd van het drieluik van dit weekend kende ik, in tegenstelling tot die van gisteren, wel. Vorig jaar nam ik er nog deel en met nog meer hoogtemeters dan gisteren (109 meter) zou de opdracht vandaag er niet makkelijker op worden, zeker met de beklimming van de Biestert, in de laatste km. Dat steil beest hakte er ook vorig jaar in, maar nu was het afwachten hoe de benen zouden aanvoelen na dat sloopwerk van gisteren. Maar dat viel al bij al goed mee en het tempo lag al meteen hoger dan gisteren. Ik verteerde de opeenvolgende hellingen wonderwel en ik kon blijven kracht zetten. Het was nochtans vrij warm (25°) en met de meet in zicht kon ik versnellen en daardoor nog 3 atleten oprapen. Ik droeg nu wel mijn wedstrijdschoenen en die bezorgden me heel wat minder last. Ik voelde me doorlopend goed en mijn tempo was zelfs 9 seconden sneller dan gisteren. Mijn eindtijd (45:12) was wel anderhalve minuut trager dan vorig jaar, maar het gevoel zat goed en ik werd 1ste van de 7 M60 (39/145 totaal). Van podia per categorie was alweer geen sprake (Victors cup!), maar ik kon tevreden naar huis.
Ik heb eerst nog moeten opzoeken waar Elst lag, want ik had er nog nooit van gehoord. Bleek het een gehucht van Millen te zijn en Millen een deelgemeente van Riemst en tevens het hoogst gelegen gehucht van Limburg, gelegen vlakbij de grens met Wallonië. Ik had de planning opgevat om drie dagen na mekaar een wedstrijd te lopen: vandaag (Elst) en maandag (Nieuwerkerken) voor het Helpshop criterium en tenslotte morgen zondag (Grote Spouwen) voor het Victors cup, in beide criteriums voer ik de rangschikking aan in mijn categorie. Ik had ook niet bepaald afgebouwd naar vandaag toe en dit eerder als doorgedreven training opgevat. Het parcours was met zijn 105 hoogtemeters ook niet licht lopend en met 3 plaatselijke rondjes zelfs zwaar te noemen. Ik droeg voor 1 keer eens niet mijn wedstrijdschoenen, maar wel die waar ik dagelijks mee train. Dit om mijn hiel te ontzien die me nog steeds geregeld wat last bezorgt, al lijkt dat minder te zijn met mijn gewone schoenen. Met slechts 73 gingen we om 20u van start (bergop) en al dadelijk liepen mijn benen vol. Die zogezegde doorgedreven training zou wel eens een zware kunnen worden. Dan maar een versnelling trager geschakeld en zo kwam ik terecht bij mensen in wiens gezelschap doorgaans zelden of nooit loop. Het tempo van rond de 4:30/km was ook niet bepaald om over naar huis te schrijven. Het ging constant op & neer en ik had me voorgenomen om, ondanks de last in mijn linkerhiel vanaf km 4, de derde & laatste ronde als snelste neer te zetten en dat lukte ook nog: 1 seconde sneller dan de eerste en 11 sneller dan de tweede ronde. Ik finishte nog net in het eerste gedeelte van het deelnemersveld (35/73) en 1ste M65 in 45:31. Ik had het ook eventueel wat rustiger kunnen aanpakken, want de 2de +65er was 9 minuten na mij!
Dit ging mijn 5de deelname aan het BK op de weg worden en drie keer wist ik reeds een podiumplaats te veroveren: 2de in 2017 en 2018 en 3de in 2021. Enkel in 2020 moest ik vrede nemen met een plek naast het podium: 7de (toen nog bij de M60). Na mijn Zilveren medaille op het BK 10000 meter in Huizingen op 29 april, ging ik ook nu resoluut weer voor een top drie plaats. Het hoogst haalbare leek mij Zilver, omdat absolute topper (Heyde) zich ook ingeschreven had. Maar ook de nr.1 van in Huizingen (Oomen) was van de partij en bovendien de derde van toen (Van Campenhout), bovenop nog enkele goede lopers. Ik zou me dus schrap moeten zetten, maar na twee slapeloze nachten kwamen de twijfels om de hoek loeren. Echter, met het wisselvallige weer en ideale looptemperaturen (17 a 18°) hoopte ik dat het allemaal wel los zou lopen.
Rond 12u15 vertrokken mijn vrouw en ik al richting Lokeren om de drukte voor te zijn en een parkeerplaats te vinden. Het parcours was deze keer anders met drie rondes in plaats van twee vroeger, en meer in het centrum gesitueerd. Nadat de dames hun wedstrijd hadden afgewerkt, was het de beurt aan de mannen. Tijdens de opwarming had ik al wat last van mijn rothiel en dat zou niet beteren. Mijn start was dramatisch en ik bewoog me voort zoals een strijkijzer. Nooit liep ik comfortabel, al bezorgde die linkerhiel me pas echt last vanaf km 4. Tot dan liep ik in vijfde stelling bij de M65 en het podium leek ver weg. Naargelang de wedstrijd vorderde kwam ik er wat door, maar het kostte me zeer veel moeite. In de tweede ronde kon ik nog een concurrent (Verbeek) afschudden en tijdens de voorlaatste km ook nog nr 4 (Quadflieg) voorbijlopen. Vervolgens naderde ik nog tot op de 2de en 3de 65 plusser (tot op 20 en 30 seconden). Dus was de vierde plaats mijn deel (na Heyde, Oomen en Van Campenhout) in iets meer dan 42 minuten: niet zo slecht, maar ik had er wel wat meer van verwacht. Ik presteer al gans het jaar wisselvallig en dat zal ook wel te maken hebben met die chronische hielblessure. Die lijkt wel aan de beterhand, maar ik kan niet trainen zoals ik zou willen. Tenslotte is te weinig nachtrust nefast voor de conditie en al zeker als dat twee nachten na mekaar gebeurd.
12de Kiezegemse stratenloop. Meensel-Kiezegem. (+/- 10,2 km)
Deze wedstrijd beschouwde ik eerder als een tussendoortje, aangezien er tijdens de vakantie weinig stratenlopen geprogrammeerd zijn. Ik had me dan ook niet voorbereid en evenmin afgebouwd naar dit gebeuren toe: eergisteren heb ik 18 km gelopen, inclusief een tempoduurloopje van 6,4 km. Gisteren nog een kort loopje van 4,6 km en een pittig fietsritje van 36 km. Ik ging ervan uit dat dit een stratenloop ging zijn, maar viel dat effe tegen! De zon scheen en het was warm (26°) toen mijn vrouw & ik afzakten naar het geboortedorp van Eddy Merckx. De startlocatie was een grasveld en het deelnemersaantal was met 64 atleten bescheiden te noemen: algauw werd duidelijk waarom! Een paar honderd meter na de start ging het rechtsaf steil omhoog. Voor de start had ik al houten benen en dat werd alleen maar erger. Wat volgde was compleet van de pot gerukt: onverharde, ongelijke en gevaarlijke afdaling met scherpe stenen, lang stuk bergop, veldweg met steenslag, bosweg met de nodige omhooggekomen wortels en als afsluiter een schuine bocht naar links die ook nog eens bergaf liep waardoor je net niet naast het parcours belandde. En dat allemaal samengepropt in 2 km! Dus moesten we dat onding 5 maal doen om aan de 10 Km te geraken. Ik was meer bezig met niet te vallen of om te vermijden mijn voet om te slaan dan met lopen. Mentaal was het moeilijk om niet na elke ronde te stoppen, dus draaide ik de knop om en probeerde om van de laatste ronde ook de snelste te maken (en alzo mijn gedachten wat te verzetten!), en dat lukte nog ook. Ik werd uiteindelijk 5de van de 13 M55 (35/64 algemeen), in 50 minuten rond. Met bijna 5 min./km was dit mijn traagste wedstrijd ooit (en dat zijn er ondertussen toch ook al 692) en dat had enkel te maken met de 215 hoogtemeters. Hier was totaal geen plezier te beleven en daar zullen ze me ook nooit meer weerzien.
Het was 16 jaar geleden dat ik nog eens deelnam aan deze wedstrijd: in 2007 zette ik een tijd van 36:22 neer en twee jaar eerder: 37:24. Dat zijn chronos waar ik nu enkel nog maar van kan dromen Toch hoop ik dit jaar nog eens een 10 km in de 40 minuten te kunnen lopen. Tot nu toe was dat dit jaar wishful thinking, maar ik geef de moed niet op en op een vlak parcours & ideale omstandigheden moet zoiets mogelijk zijn. De omstandigheden waren alvast niet van dien aard om een snelle tijd neer te zetten met een warmte van 26 a 27° en een parcours dat toch niet zo vlak was met een klimmetje in de tweede lus: in mijn herinnering was het biljartvlak (het parcours kan ondertussen ook gewijzigd zijn). Met een kleine 1500 startten we om 20u. Een massa die ik niet meer gewoon ben, maar toch plezant om nog eens mee te maken. De aanvang was stevig, gedreven door de vele deelnemers en de aanmoedigingen langs de kant. Verderop, in het centrum, was de ambiance compleet en waren de mensen in kermisstemming. Daardoor vergat ik even me te concentreren en ik moest het tempo wat terugschroeven. Toch kwam ik er tijdens het tweede gedeelte weer door en kon ik de snelheid wat opdrijven om op de atletiekpiste finishen in 41:27. Ondanks ik mijn doel niet bereikt had was ik toch content, vooral vanwege het gevoel en ook mijn linkerhiel die me pas na halfweg wat begon te irriteren. Ik werd 250ste van de 1478 (4de van 60 M60 voor de Victors cup). Al bij al een fijne belevenis en een prestatie waar een oude mens zeker niet mag over klagen.
Deze door ACA georganiseerde piste meeting leek me wel ideaal om de snelheid wat aan te scherpen op een korte afstand. Het was de ganse dag al warm geweest met temperaturen van 32 a 33°, maar s avonds na 22u was het toch al goed afgekoeld en windstil: ideale omstandigheden, dus. Althans niet voor mij, want het draaide compleet vierkant. Het kostte me te veel moeite om mijn aanvangstempo vol te houden, toch zat er geen verval in (de 1ste en laatste km waren even snel). Resultaat was een teleurstellende 20min.46sec., daar waar ik onder de 20 minuten wou duiken. Zelfs 2 seconden per km trager dan op het BK 10000 m in Huizingen twee maanden geleden, maar wel een half minuutje sneller dan in Sint-Niklaas (BK 5000 m). Toch wist Strava mij te vertellen dat dit mijn snelste wedstrijd was sinds juni, vorig jaar! Ikzelf was alleszins niet tevreden, vooral over het gevoel (& niet alleen het piste gevoel!). Het terrasje dat ik achteraf deed, buiten aan de clubkantine, samen met mijn vrouw & dochters, was in ieder geval veel fijner dan het gedoe dat eraan voorafging. Ik kijk in elk geval heel wat meer uit naar de volgende wedstrijd in Tessenderlo, overmorgen (The Classic, namelijk)
Van de 17 edities stond ik 15 keer aan de start van deze wedstrijd, tevens de elfde manche van het Helpshop Criterium (waarvan ik op de 1ste plaats sta bij de M65). Het parcours is sinds enkele jaren grondig veranderd (twee rondes van 5 km, in plaats van de vijf rondjes van 2 km vroeger). Het was trouwens sinds 2017 geleden dat ik er nog eens kon/mocht deelnemen wegens diverse redenen: niet georganiseerd al of niet wegens Corona en blessures. Het was exact 1 jaar geleden dat ik daar, in Nieuwerkerken, last begon te krijgen van mijn linkerhiel tijdens de laatste kilometers van de wedstrijd. Die hiel doet het, 1 jaar na datum, behoorlijk goed, al is die op tijd & stond wel nog voelbaar. Ondanks er maar 1 dag rust zat tussen de vorige (Geetbets) en deze wedstrijd, voelde ik me fit genoeg om er nog eens in te vliegen (of fladderen?). Die rustdag van gisteren heb overigens 30 km rustig gefietst om de spieren wat los te laten komen van die zware Hogense loop van eergisteren. Van bij de start koos ik voor het meest comfortabele tempo om alzo eventueel later nog te versnellen, als het kon. Ofschoon ik meestal alleen liep en dus niet veel overschot had, was de tweede ronde 11 seconden sneller dan de eerste: een teken dat mijn uithouding prima is. Mijn hiel bezorgde me wat meer last dan zaterdag, doch niets om over te panikeren. Ik werd 1ste M65 (30/111 totaal) in 41:07, maar 14 seconden trager dan vorig jaar. Mijn dochter Sharon overleefde haar 5 km alweer, lijkt ook goed op weg na haar blessure.
Het was zowat 20 jaar geleden dat ik nog eens een wedstrijd liep (die destijds deel uitmaakte van het Haspengouw Challenge) in het gehucht van Geetbets. Wat ik me daarvan herinner, is dat de afstand 10 km was, verdeeld over 5 rondjes van 2 Km, met een stevige kuitenbijter erin verwerkt. Het parcours was nu op een heel andere plaats en nabij de aankomstlocatie was geen parking voorzien. Het gevolg was dat de auto bijna 1 km ver moest geparkeerd worden! Het voordeel daarvan was wel dat men goed opgewarmd aan de start verschijnt en dat was ook nodig, want de omloop was behoorlijk zwaar met een lange klim en heel wat onverhard in verwerkt onder de vorm van een veldweg en een stuk plantage. Bovendien was de wind van de partij en, zoals gewoonlijk, zat die ook nog eens in het nadeel als het bergop ging. Met 80 starters was er blijkbaar niet zo veel belangstelling voor deze manche van het Helpshop criterium. Met de wind in de rug en lichtjes dalend vertrokken we voor twee rondes van 6 km. Op die manier was de eerste km in 4 minuten lopen niet zo een probleem, maar dat veranderde gauw na een bocht naar links waarna die lange klim volgde. Veel tempo maken zat er verderop ook niet in op een lange, ongelijke veldweg. Ik liep samen met Julie, die op dat moment tweede dame was, en ik kon zowaar haas spelen voor haar. Tijdens de klim in de tweede ronde passeerden we de eerste vrouw, dus kon Julie de overwinning (als 1ste dame algemeen) op zak steken. Zelf voelde ik me gans de tijd goed en mijn rechtervoet, die ik Zelem had omgeslagen (en waarvan de enkel nog steeds dik is), deed het prima. Zelfs mijn linkerhiel begon ik pas na 9 km te voelen, doch niet erg. Na bijna 53 minuten overschreed ik als 1ste M65 de eindmeet (22ste algemeen). Een opsteker van formaat, na mijn mindere prestatie van vorige week en in het vooruitzicht voor Maandag in Nieuwerkerken. Ik vond het een leuke wedstrijd, alleen de lange tocht naar de auto was een minpunt.
Voor de 9de manche van het Helpshop criterium trokken we naar Zelem, een plaats waar ik nog nooit liep. De warmte was weer van de partij, maar met 26° was het toch iets draaglijker dan vorige week. Bovendien liep het parcours voor het grootste gedeelte doorheen het bos, waar het veel koeler was, zodat die warmte daar niet hinderde. Mijn dochter Sharon koos voor de 5 km en voorzichtigheid na een tijdje out geweest te zijn wegens last in de liesstreek. Enkele honderden meters na de start doken we al het bos in via een haarspeldbocht, hetgeen de snelheid er helemaal uit haalde. De smalle bospaden nodigden niet uit om er een snelle race van te maken en in het bos lopen is al helemaal niet mijn ding: liever wandelen. Op de langere stukken verhard kon ik telkens mijn tempo drastisch omhoog krikken. Ik voelde me goed en mijn hiel bezorgde me de eerste 6 km geen last. Maar, op een paar km van het einde kwam nog eens ten val! Op 1 van die boswegels sloeg mijn rechtervoet om en ik belandde in het struweel. Een combinatie van vermoeidheid, onoplettendheid en een ongelijke ondergrond waren voor mij voldoende om de Zelemse grond te verkennen. Het was wel een andere kennismaking dan in Genk, waar ik op 7 mei in volle stad ten gronde ging. Ik stond direct op, liep verder en finishte uiteindelijk in 44min.33sec., als 1ste M65. Ondanks die val was mijn 2de ronde van 5 km maar 9 seconden trager. Als dit de tijd was dat ik op de grond had gelegen, mocht ik niet klagen en liep ik dus weer een vlak tempo. Mijn voet zwol na afloop onmiddellijk op, dus ik zal wel verscheidene dagen inactief (moeten) blijven. Sharon had haar wedstrijd wel zonder kleerscheuren doorstaan en kan hopelijk wat verder opbouwen. De prijsuitreiking was ook maar een mager beestje, doch dat is bijzaak.
Na die verschrikking van in Terkoest, voorbije maandag, was ik benieuwd hoe het gevoel deze keer zou zijn. Mijn duurloop van woensdag (15 km) verliep anders ook niet van een leien dakje, kortom: van de trainingen en wedstrijden van 1 jaar geleden kan ik alleen maar dromen. Alles verloopt veel moeizamer en die rothiel verhinderd me om meer & specifieker te trainen, waardoor de motivatie danig begint te zakken. Met 28° was het goed warm, maar lang niet zo heet als vorig jaar. Toen was het 33°, waardoor de opkomst met 45 atleten maar pover was op de 10 km. Deze keer waren we met 93 aan de start en mijn lome benen beloofden niet veel goeds. Toch kon ik een behoorlijk tempo ontwikkelen (naar mijn maatstaven, toch) en de bomen in het natuurgebied boden geregeld een welkome schaduw. Ik kon wat mensen bijbenen, hetgeen de burger toch altijd wat moed geeft. Maar het meest was ik tevreden dat de tweede van twee rondes maar 1 seconde trager was dan de eerste. Dus de continuïteit was er en een inzinking bleef achterwege. Vergeleken met maandag was ik nu 6 sec./km sneller en mijn eindtijd (45 minuten rond), was maar 16 seconden trager dan vorig jaar, al moet je die 5° temperatuurverschil ook in rekening brengen. Ik mocht zelfs het podium op bij de M55, als 2de (1ste M60 voor de Victors cup). Hiermee was tevreden en een reden te meer om eens een nieuw biertje uit te proberen: de Ambiorocks.
Of die 5 km van het BK van eergisteren nog in de benen zouden zitten, verwachtte ik niet meteen. Maar op het verjaardagsfeestje van mijn jongste kleinkindje (Ella), gisteren, had ik nogal wat zware bieren verzet en dat is nooit een goede voorbereiding voor een wedstrijd. Overdag was het goed warm geweest (30°), maar tegen de tijd dat wij van start moesten (20u), was het toch al wat afgekoeld. Met zijn 122 stoven we er vandoor voor 4 plaatselijke rondjes. Voortgestuwd door de massa was mijn eerste km veel te snel (4 min.) en dat zou ik me al vlug beklagen. Het tempo daalde drastisch: de eerste ronde kon ik schijn nog wat ophouden met een gemiddelde van 4:15/km, maar daarna zakte de pudding helemaal in mekaar. Kwam daarbij dat mijn linkerhiel me constant last bezorgde waardoor er bitter weinig lol te beleven was. Om toch nog iets positiefs over te houden aan deze bedoening, nam ik me voor om de vierde en laatste ronde nog iets (proberen) te versnellen. Ik weerde me als een duivel in een wijwatervat en kon zodoende toch nog 5 seconden sneller (of minder traag) doen dan de voorlaatste ronde. Mijn tijd (45:24) was ronduit beschamend en liefst 4 minuten trager dan vorig jaar! De 1ste plaats bij de M65 was een pleister op een houten been. Hopelijk is er zaterdag beterschap in Tongeren, anders moet ik een andere hobby zoeken: postzegels verzamelen, zoiets. Echter, dan staat er de dag ervoor geen feestje gepland
Nog nooit nam ik deel aan een BK over zulk een korte afstand: 10 km was tot nog toe het minimum. Maar voor alles is er een eerste keer en daarom vertrokken mijn vrouw en ik om 14u voor een tripje richting het Waasland. De hitte (31°) schrok me niet zozeer af, wel de tegenstanders, die van nature specialisten zijn van de korte afstanden op de piste. Ter plaatse kon ik toch wel wat bekende, maar vooral veel onbekende gezichten ontwaren. Gelukkig vond de 5000 meter, als allerlaatste proef, later in de namiddag plaats zodat de warmte wat minder was. Maar op een piste is het altijd een paar graden warmer. Van bij de start was het puffen & zweten en ik probeerde er wat tempo in te krijgen. Hoog lag dat niet en het ging gaandeweg trager. Mijn 2 concurrenten bij de M65 liepen al dadelijk in mijn spoor, waaronder Heyde. Toen wist ik dat Zilver het hoogst haalbare zou zijn, want hij was/is zowat een wereldtopper bij de masters. Ik kon niet anders dan het tempo hoog te houden, anders zou ook de 2de plaats eraan kunnen hangen want nummer 3 (Van Campenhout) zou wel eens snelle eindsprint in de benen (kunnen) hebben. Wat ik verwacht had, gebeurde: Heyde ging ervandoor op een drietal ronden van het einde, maar tegelijk moest mijn andere tegenstander voor het podium achterblijven. Zodoende werd ik alweer tweede, net als op het BK 10000 meter in Huizingen, maar nu niet meer zo nipt. Ik lijk wel een eeuwige tweede te worden bij BKs op de piste. Mijn eindtijd (21min.13sec.) was ronduit zwak, maar dat was door de hitte voor zowat iedereen het geval. Het was een fijne namiddag en tof om de toppers nog eens te ontmoeten.
Eergisteren had ik nog een tempoloopje (4,5 km aan 4min.3sec./km) gedaan, dus wist ik dat ik vandaag niet top zou zijn. De recuperatie van mensen op leeftijd is nu eenmaal niet meer zo optimaal. Gezelligheid troef in Brustem, zomerse temperaturen en verfrissend windje: ideaal om een terrasje te doen. En dat hadden we ook gedaan, maar eerst moest er gepresteerd worden en dat was andere koek. Ik zag er nogal tegenop, want de ganse week heb ik last van mijn rug, zowat onder mijn schouderblad, vooral als ik diep inadem. En vermits ademen nogal essentieel is bij het lopen, had ik liever alleen het terrasje gedaan. Maar er moest gelopen worden en dat over behoorlijk golvende wegen en enkele stukken gras er tussendoor. Net als vorige week, was ook nu het parcours helemaal veranderd: twee ronden in plaats van die 1 grote, vorig jaar. Wat ik vreesde werd ook werkelijkheid: vanaf de eerste hectometer liepen de benen vol, allicht een gevolg van een niet optimale ademhaling. Bovendien waaide de wind er flink op los en verzuurden de benen verder bij elke helling. Bij de passage na 5 Km probeerde ik te doen alsof ik aan het lopen was, maar in mijn hoofd speelden zich heel andere taferelen af. Groot was mijn verbazing dat ik de tweede ronde maar 9 seconden trager was dan de eerste. Volgens mijn gevoel was dat minstens 1 minuut. Met een gemiddelde van 4:15/km kon ik niet echt tevreden zijn, met de 1ste plaats bij de M65 natuurlijk wel. De afterparty met muziek uit de seventies was een stuk fijner dan al dat afbeulen over de Haspengouwse wegen. De muziek was top en het bier smaakte heerlijk, totdat moeder-de-vrouw vond dat het welletjes was geweest en naar huis wou gaan. En zo stonden we weer met de voetjes op grond.