terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    22-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PRUIMEDANTEN


    - Jantje zag eens pruimen hangen,

    - Nou, en?

    - Hoe gaat het verder?

    - Hoe moet ik dan nou weten?

    - Zo: O! als eieren zo groot!

    - Zegt me niets.

    - En dan: ’t Scheen dat Jantje wou gaan plukken,

      Schoon zijn vader ’t hem verbood.

    - Moet ik hier iets mee?

    - Nee, maar je bent wel een cultuurbarbaar.

    - Hoezo?

    - Dit is Nederlands bekendste gedicht van van Alphen.

      Hieronymus van Alphen.

    - Nooit van gehoord.

     

    Rondom onze boerderij bevindt zich een kleine boomgaard met hoogstammen: kersen, appels, peren. De boerderij is oud, meer dan honderd jaren, en de bomen idem dito. De een na de ander legde het loodje, want ook aan het leven van een boom komt een einde.

     

    Daarom hebben we een aantal jaren geleden alle oude bomen gerooid en nieuwe geplant. Drie appelbomen, twee perelaars en twee pruimenbomen.

     

    Deze zomer droegen de jonge, nieuwe pruimenbomen voor het eerst vruchten. Een stuk of zeven. Drie ervan heb ik voor u gefotografeerd.

    Onze pruimen zijn overheerlijk zoet en sappig. Over hun velletje ligt schijnbaar een waslaagje ter bescherming. Als je die waslaag vóór de consumptie verwijdert en de pruimen een beetje opwrijft, zie je glans verschijnen. En met de glans de verrukkelijke smaak.

     

    - Mag ik zo’n heerlijke pruim? Want aan een boom zo volgeladen, mist men één, twee pruimen niet.

    - Zie je wel: een regel uit het gedicht hierboven. Je kent het dus toch!

      Maar je hebt je wel vergist.

    - Hoezo?

    - Je mist één, twee pruimpjes wel. Maar geen vijf, zes pruimen, zoals in het gedicht staat!







    22-07-2009, 22:12 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:fruit boomgaard pruimen pruimenboom fruit hoogstam
    16-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GOEDGELOVIG

    Ik geloof alleen maar wat ik zie. Niet zien en toch geloven laat ik over aan Thomas. Of ik laat mij bijpraten door mensen die er bij waren en het wél gezien hebben. Vertrouwenswaardige lieden die ik op hun woord geloof. Nu is dat bij mij niet zo moeilijk, omdat ik van nature over twee eigenschappen beschik die mijn vertrouwen in u zeer bevorderen. In de eerste plaats ben ik goedgelovig van aard, zeg maar gerust grenzeloos naïef. U kunt mij rustig de meest onwaarschijnlijke verhalen vertellen en u kunt er zeker van zijn dat er tenminste één iemand is die u gelooft: dat ben ik. In de tweede plaats beschik ik over een oostindisch gehoor. Ik hoor slechts de helft van wat men mij overbrieft. Dus als mevrouw Terra tijdens de ochtendkoffie uitgebreid vertelt over haar ontmoeting na vijfentwintig jaren met een oude schoolvriendin, onthoud ik alleen het meest relevante feit: zij is geen spat veranderd. De rest laat ik langs mij heen lopen in het vergetelheidsputje.

     

    Soms komt er een eind aan mijn naïeve, toegeeflijke goedgelovigheid. Dan geloof ik de wereld niet meer, ook al sta ik er midden in en zie alles voor mijn ogen verschijnen. Ik zie bijvoorbeeld deze lieftallige Amish-vrouw, sober gekleed in blauw, lila en wit met als enige versiering de gesteven mutslinten. Wat gebeurt er echter wanneer zij haar rokken over haar hoofd slaat, zich 180 graden in verticale richting draait en als het ware op haar hoofd gaat staan? Dan verschijnt plotsklaps een Creoolse dame, uitbundig, flamboyant, in bonte kleren die haar vrolijke karakter symboliseren met als hoogtepunt en hoofdzaak haar fameuze muts met de drie punten. Een driekanten steek. Ze is in alles het tegenbeeld van haar alter ego: de Amish-vrouw die we net hebben leren kennen. De Creoolse madame is van een zo vrolijk en opgewekt karakter dat wij van de weeromstuit al onze eigen zorgen en sores vergeten.

     

    Zowel de Amish-mevrouw als de Creoolse tante behoren tot één-en-dezelfde persoonlijkheid. Het zijn twee verschillende wezens met ieder een eigen karakter en aard, maar dan in eenzélfde stoffelijk omhulsel. Dat laatste moet u letterlijk nemen. Het is een zogenaamde topsy turvy, een stofpop die je kunt veranderen in zijn tegenbeeld door de kleren even iets anders te ordenen.

    Kijkt u maar. Hieronder ziet u foto’s van de verstarde metamorphose. Met (1) de Amish-vrouw;  (2) de Creoolse dame, en (3) de twee-eenheid in persoon.








    16-07-2009, 13:03 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:stofpop,Amish-vrouw,Creoolse dame,Topsy turvy,metamorfose
    10-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedateerde fietsvakantie

    Je denkt eraan wanneer je toevallig de foto’s ziet. Gebeurtenissen die bijna uit je geheugen waren verdwenen. Toevallig, in een tijd van het jaar waarin iedereen met vakantie gaat, vond ik een setje dia’s van een fietsvakantie in het schone Vlaamse land. In welk jaar? Ik schat zo omstreeks 1965. Ik deed wat veel anderen deden: ik nam in Nederland de trein naar Roosendaal en huurde daar bij het NS-station een fiets. Daarop peddelde ik naar de Belgische grens en verder het Vlaanderenland binnen. Overnachten deed ik in kleine hotelletjes. Niet in B & B’s, want die bestonden toen nog niet. De eerste nacht bracht ik door bij een vriendelijke echtpaar in Brasschaet dat hun hotelletje veertien dagen geleden had geopend en dolblij was met d’n eersten Ollander-op-d’n-bicyclette. De volgende etappes voerden mij naar Gent en Brugge.

     

    In Gent heb ik de eerste patat van mijn leven gegeten die écht lekker was. Vlaamse frieten in zo’n lichtbruine puntzak. Bij een kot op de markt bij het Belfort. Natuurlijk heb ik de traditionele toeristische bezienswaardigheden gezien, zoals het Begijnhof en de onvergelijkelijk mooie altaarstukken van de van Eijcks. Maar ook de imponerende vrouw op de vismarkt die rustig doorging met het schoonmaken van de vis en zich niets aantrok van de fotograferende toerist.

     

    Bijna had ik al mijn jaren verder in Gent moeten slijten. Want toen ik op de dag van vertrek mijn huurfiets uit de fietsenstalling onder het Belfort wilde halen, was die (fietsenbewaarplaats) gesloten. Het was, zei een voorbijganger medelijdend, vandaag de 21ste juli, de nationale feestdag. Alle openbare gebouwen, ook de fietsenstallingen, waren tot nader order gesloten.

    Het is dat de medelijdende voorbijganger even de conciërge waarschuwde waarop deze met een kolossale sleutel de deuren voor mijn fiets opende. Zodoende kon ik mijn tocht voortzetten. Anders had ik vandaag nog ergens tussen Gent en Brugge gelopen.

     






    10-07-2009, 23:26 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:fietsvakantie Gent Vlaanderen 1965
    05-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalmfanfare

    In het huidige Vlaamse land en ook in het Nederland van 2009, waarin de graad van secularisatie een hoogtepunt heeft bereikt, is het wellicht nodig de relatie tussen de 150ste psalm en een muziekgezelschap nader te expliciteren.

    Welnu, het boek der Psalmen is een van de boeken uit het Oude Testament, dat op zijn beurt samen met het Nieuwe een verzameling boeken vormt die wij Bijbel noemen. Iedere Vlaming alsmede elke Nederlander en zeker iedere zich respecterende weblogschrijver en -bezoeker dient een of meer bijbels in haar of zijn boekenkast te hebben, al was het maar om respect te betuigen aan een buitengewoon belangrijke bron van onze huidige taal. Immers, hoeveel prachtig Nederlands dat wij gebruiken, vindt niet zijn oorsprong in de Statenvertaling?  (Deze laatste twee zinnen hebben weinig met het eigenlijke onderwerp te maken, maar ze lagen al op het puntje van  mijn pen.)

     

    Psalmen – daar hadden we het over – zijn prachtige liederen die getuigen van liefde en  leed, van rouw en verlossing, van erbarmen en vertrouwen. Er zijn ook psalmen, in vele schijnt koning David de hand te hebben gehad, die gedicht zijn om lof en eer te betuigen. Zo ook Psalm 150, de laatste der psalmen. Hierin, met name in het tweede vers, wordt de gelovige aangespoord om God te loven met alle denkbare muziekinstrumenten. Voor de niet zo bijbelvasten onder u noem ik ze even: hoorn, harp, lier, tamboerijn, fluit, bekken en cimbaal. Ook wordt gesproken in termen van snarenspel en dans. Geen wonder, eerder vanzelfsprekend zou ik zeggen, dat de oprichters van onze fanfare hieraan dachten toen ze tijdens de oprichtingsvergadering in 1899 delibereerden over een geschikte naam.

    Je moet de muziekinstrumenten natuurlijk niet letterlijk nemen. Er staat in psalm 150 niet dat je God moet loven met de saxofoon, de trompet en de schuiftrombone. Dat wisten de founding fathers van onze fanfare ook wel; zij stonden boven de stof. Een letterlijke interpretatie lag niet op hun weg.

     

    Zelf was ik ook een tijdje lid van Psalm 150. Het is een tijd waar ik nog steeds met plezier op terugkijk. Geen baanbrekend, hartverscheurend en meeslepend gewricht in mijn tijd, maar zoals ik zeg: ik speelde er met plezier mijn partijtje mee.

    Het kwam eigenlijk door mijn vader. Die is bijna vijftig jaar lid van de fanfare Psalm 150 geweest, waarvan de helft voorzitter. Het was zijn heimelijke wens dat een van de drie zoons in zijn voetspoor zou treden. Mijn oudste broer meldde dat het vele huiswerk op de HBS een fanfarecarrière in de weg stond en viel om die reden af. Mijn jongste broer was al bezet door het harmonium en later door de piano. Dus bleef er voor mij geen andere weg dan een plekje te zoeken tussen de blazeressen en blazers van Psalm 150. Het werd geen groot succes. Ik heb er diverse instrumenten bespeeld: van bugel via tenorsaxofoon tot tweede tuba. Maar nergens kon ik aarden. Ik had zoveel andere dingen aan mijn hoofd die ik - achteraf ten onrechte - als belangrijker beschouwde.  Het louter muziek maken deed ik met plezier; wat mij tegenstond was het verplichtend karakter van het repetitiebezoek. Want je kunt bij een fanfare niet ongestraft repetities overslaan, dat spreekt vanzelf. Toen ik na een aantal jaren lidmaatschap eindelijk een goede smoes had gevonden, nam ik afscheid van de fanfare. Ik besef nu pas hoezeer dat mijn vader aan het hart ging.

     

    Hoe gaat het nu, in de 21ste eeuw, met Psalm 150? Dank u, het gaat crescendo. Anno nu is Psalm 150 een bloeiende fanfare waarvan de leden met passie en kunde blaasmuziek van hoog niveau ten gehore brengen. Het A-orkest speelt in de Vaandelafdeling. Dat is de eredivisie van het Nederlandse harmonie- en fanfarewezen. Het corps wordt af en toe uitgenodigd op het Wereldmuziekconcours in Kerkrade. En zoals u weet komen daar alleen de allerbeste orkesten. Psalm 150 is de enige fanfare die daar zijn eigen naam kan spelen.






    05-07-2009, 18:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:psalmen fanfare fanfarecorps blaasmuziek
    21-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.APENOOTJES
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Naast het gemeentehuis, waar mijn vader als ambtenaar werkte, stond het huis van Frits Schuurman. Niet te verwarren met kapper Johannes Schuurman. Die woonde tegenover het gemeentehuis.

    Vaak zwierven wij kinderen na kantoortijd, als mijn vader nog wat laatste werkjes afmaakte, door de gangen en kamers van het gemeentehuis om stil te blijven staan bij het raam dat uitzicht gaf op het huis van buurman Schuurman, de man die volgens verhalen die de ronde deden, een raadselachtige boom in zijn tuin had staan.


    Schuurman, zo werd door iedereen op het gemeentehuis verteld, had ergens thuis een apenootjesboom.Wij hadden hem nog nooit gezien, maar omdat iedereen het zei, dachten we dat het waar was. - Geloof je het niet? zei iemand tegen mijn oudste broer die ongelovig stond te kijken. – Kijk, af en toe waaien er apenootjes van de boom naar beneden. Loop gauw naar buiten en raap ze maar op. Ondertussen stond Frits voor het open raam van zijn bovenverdieping en gooide een handjevol nootjes door het raam naar beneden. Zo hielp hij het mysterie in stand te houden.

     

    Apenootjes zijn pinda’s, maar dat wist u natuurlijk wel. In mijn heel jonge jaren waren er geen pinda’s, want het was in en net ná de oorlog. De mensen waren toen soms al blij dat ze een boterham met zelf gemaakte suikerbietenstroop hadden. En aan de luxe van knapperige pinda’s dacht niemand.

     

    Wanneer iemand mij zou vragen: Weet jij nog de eerste keer dat je pinda’s hebt gegeten?, dan zou ik eerst raar hebben opgekeken om zo’n ongewone vraag. Want wie heeft er nu belang bij te weten wanneer ik iets voor de eerste keer heb gegeten? Toch blijft zo’n vraag aan mij knagen. En gewoon, zomaar voor mezelf, probeer ik een eerlijk antwoord te geven. Daarvoor moet je eventjes gaan zitten en goed in je geheugen gaan wroeten. De eerste pinda’s …

     

    Plotseling schiet het antwoord mij te binnen: dat was omstreeks 1950 toen de Nederlandse jongens die als soldaat naar Indië waren gegaan, naar huis terugkeerden. In het huis van een vriendje zag ik zo’n teruggekomen plaatsgenoot. Je keek met veel ontzag naar hem op, want hij had in de oost veel meegemaakt. Hij had ook iets voor ons meegebracht, namelijk een handjevol pindanootjes. Echte pinda’s uit Indië. Of ze nog in de dop zaten weet ik niet meer. En ook niet of ze lekker smaakten. Het belangrijkste was dat je thuis kon vertellen dat je voor het eerst van je leven pinda’s had gegeten.

    Toch niet van de boom van Frits Schuurman? vroeg mijn vader dan.


    21-06-2009, 22:38 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keutelspugen

    Nu ik dit schrijf, is het midden juni. Ik kijk met een los oog naar het tv-beeld waar het voetbalelftal van Zuid-Afrika een wedstrijdje speelt tegen Irak. De uitslag wordt 0-0 en dat kon je bijna op je vingers uitrekenen, want de Afrikanen kunnen goed voetballen, maar minder goed doelpunten maken. Het voetbalelftal van ZA heet in de volksmond bafana bafana en is onder de zwarte bevolking immens populair. Dat weet ik niet alleen van horen zeggen. Op 28 september 2002 zat ik met een aantal zwarte en witte vrienden in het grote stadion in Durban, de hoofdstad van Kwazulu Natal, om de ZA-boys met 1-0 te zien winnen van Malawi. Daar heb ik deze foto gemaakt.

     

    Horen en zien verging je. Want hoewel het stadion nauwelijks voor de helft vol zat, maakten de aanwezigen herrie voor tien. Veel supporters hadden hun gele en rode Zulu-hoorns meegebracht en produceerden daarmee een continu geluidsgordijn dat leek op het honderdvoudig versterkte gezoem van bijen en hommels.

     

    Zuid-Afrikanen houden veel van sport. Witte Afrikanen doen aan rugby - de Springbokken zijn wereldkampioen geweest - en aan cricket. De zwarten houden meer van het edele voetbalspel. Langzamerhand zie je dat ook witten gaan voetballen en zwarten gaan cricketen. Kleurlingen deden dit al veel langer.

     

    Zuid-Afrikanen kennen nog meer spelletjes. Aan één ervan heb ik ooit meegedaan. Tijdens een ritje door een van de talloze wildparken stopten wij om een potje keutelspugen te gaan doen. Het spel is even simpel als geniaal van opzet. Op pleisterplaatsen in gameparken vind je overal droge keutels van de vele fauna-achtigen: de reebokkies, de gazelles, de hyana’s en hoe al die antilopen mogen heten. De kunst is zo’n droge keutel in je mond te nemen, eventjes laten rollen door je mondholte en dan maar spugen. Wie het verst komt, wint. Its that simple.

     

    Mijn buurvrouw won met glans. Vrouwen waren trouwens toch veel beter. En ik? Als er een poedelprijs was geweest, had ik die gekregen.






    15-06-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:spel sport voetbal Zuid-Afrika
    11-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middelpuntvliedend

    Iedereen kent natuurlijk het principe van de middelpuntvliedende kracht. Sta je op een draaiend wiel, dan heb je grote kans er door de beweging afgeslingerd te worden. De kleinste kans heb je als je op of heel dichtbij het middelpunt staat, de grootste kans ligt aan de buitenkant.

     

    Vroeger op school deden we wel eens een spelletje dat van dit natuurkundig principe uitgaat. Het heet paaldraaien, of in ons dierbare dialect paoldraejen. Hoe het ging, vertel ik u in twee versies: de eerste in dialect, de tweede in algemeen beschaafd Nederlands.

     

    Heel sóms deie wi-j paoldraejen. Met bi-jveurbeeld tien kinder miek i-j een ketting - met de hande goed vaste - den recht mós blieven en niet los moch gaon. An ‘t ene uutende stónd een jónge, ’t liefst een helen sterken, den paol was. Hie bleef op zien de plaatse staon en draejen rónd. Hie trok de ketting met. De kinder dichte bi-j um liepen met kleine passen. De kinder aan de buutenkante van de ketting liepen vanzelf ’t hardste, ze mósten wel. Zie zatten an ’t vliegènde. Deur de middelpuntvliedende kracht wier i-j zo hard met’etrokken da-j uut de bochte vloagen. De ketting draäien net zo lang rónd tut dat ‘e ergens, bi-j een zwakken schakel, losging. Of eerder at t’r weer ’s ene an ’t vliegènde met de kop tegen de mure was ‘evloagen. ’t Paoldraejen duurn nooit lange. Meestentieds kwam de juffrouw of de meister en zei: “Jóngens, laot dat. Daor komt óngelukken van.”

     

    Heel soms deden we paaldraaien. Met bijvoorbeeld tien kinderen maakten we een ketting – elkaars handen stevig vast – die zo recht mogelijk moest blijven en niet los mocht gaan. Aan het ene uiteinde stond een jongen, ’t liefst een heel sterke, die als paal fungeerde. Hij bleef op zijn plekje staan en draaide rond, daarbij de hele ketting meetrekkend. De kinderen dicht bij hem liepen met kleine passen. Wie aan de buitenkant van de ketting liep, moest vanzelf harder en met grote passen meerennen. Het kind aan dat andere uiteinde van de ketting bevond zich aan het zogenaamde vliegeinde. Door de middelpuntvliedende kracht werd je zo hard meegetrokken dat je de bocht uitvloog.  De ketting draaide zolang rond totdat hij ergens, bij een zwakke schakel, brak. Of eerder wanneer er weer eens iemand van het vliegeinde met zijn hoofd tegen de muur was geknald. Het paaldraaien duurde nooit lang. Meestal kwam de leerkracht die pleinwacht had kijken en zei dan: “O jongens, paaldraaien. Wat leuk! Mag ik ook eens een keertje meedoen?”

     






    11-06-2009, 11:10 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:middelpuntvliedende kracht,schoolplein,kinderspel,
    09-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijplaats

    Je kunt het je nauwelijks voorstellen, anno 2009, maar er is een tijd geweest dat mensen bij wijze van spreken vochten om een plaats in de kerk. Katholiek of protestant, dat maakte geen verschil. Want de vraag naar zitplaatsen was groter dan het aanbod en zoiets vraagt natuurlijk om straffe maatregelen van hogerhand.  

     

    Bijna een eeuw geleden, in de tijd van de mooie sepia foto’s, werden de zitplaatsen bij ons in de kerk verpacht. Om de zoveel jaar werd een pachtcontract gesloten tussen mensen die geld hadden en graag in de kerk wilden kunnen zitten en de kerkmeesters die voor de financiën zorgden. De plaatsen waren duur en daarom hadden de meeste families hooguit twee zitplaatsen.


    Op de sepia foto beneden ziet u de typische ronde banken in onze kerk. Alle plaatsen waren genummerd. Mijn familie van vaders kant had twee plaatsen op de vierde rij aan de rechterkant en mijn moeders familie had er twee op de derde rij van links. Voor anderen dan familieleden was het streng verboden daar tijdens een kerkdienst te gaan zitten. Dat lijkt mij logisch, want je betaalt geen plaatsengeld om te kunnen zien dat er iemand anders op jóuw plaats naar de predikant zit te luisteren.


    Ik weet uit verhalen dat er kerken waren waar vijf minuten voordat de dienst begon een rood lichtje begon te branden om aan te geven dat vanaf nú alle plaatsen vrij waren. Je mocht in dat geval niet mopperen dat je gepachte plaats door iemand anders werd bezet. Dan had jij als rechthebbende eigenaar maar op tijd moeten komen.

     

    Anno vandaag de dag zijn de mooie rondlopende banken vervangen door stoelen. Kijkt u maar naar de kleurenfoto. Ook voor de rest is er weinig dat aan vroeger herinnert. Het pachten of kopen van zitplaatsen lijkt een ritueel uit een ver verleden. Natuurlijk zijn nu alle plaatsen vrij. Een plaats in de kerk is immers voor geen goud te koop?






    09-06-2009, 11:15 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:plaatsengeld kerk kerkgebouw kerkritueel verpachting
    25-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAKANTIEWERK

    Dat lijkt een contradictio-in-terminis, een ingebakken tegenstelling, en dat is het natuurlijk ook. Werken doe je buiten de vakanties en vakanties heb je nu juist nodig om een poosje van dat eeuwigdurende werken verlost te zijn.

    Toch weet iedereen wat ik bedoel. Je werkt in je (school)vakantie om een centje bij te verdienen dat je daarna eventueel kunt gebruiken om gezellig mee op vakantie te kunnen gaan.

     

    Zelf heb ik het geld dat ik in mijn jonge jaren verdiende met vakantiewerk altijd gezien als een mogelijkheid iets te kopen wat je anders niet kon betalen. Iets moois, iets duurs, iets waarvan je ouders zeiden: wacht maar tot je volwassen bent en koop het dan maar van je eerst verdiende geld. Maar wie heeft er nu geduld om zo lang te wachten vooral als je moeilijke en langdurende scholen en opleidingen volgt.

     

    Dertien was ik toen ik met mijn eerste vakantieklusje begon. Het was kerstvakantie en gloepers koud. Ik kwam te werken op de bovenverdieping van het huis van een buurman, alwaar een leren knopen- en idem riemenfabriek was gevestigd. U kent ze vast nog wel, die houtje-touwtje-jassen met hun bijzonder grote en mooie leren knopen. Nou, die maakten wij dus. Niet ik persoonlijk, want voor mij had de bedrijfsleider een bijzonder klusje in petto. Omdat het tegen het nieuwe jaar liep, was de tijd gekomen om de balans op te maken en de voorraden te inventariseren. Dus zette men mij op de zolder van het pand om de voorraden aan knopen, leren riemen en gespen te tellen. Iedere soort en maat apart vanzelfsprekend. En doe het secuur en nauwkeurig, was de opdracht, want ieder knoopje telt. En zo zat ik de ganselijke dag te tellen en te rekenen. Op die immens koude fabriekszolder, zodat ik vaak een knoop uit mijn verkleumde vingers liet vallen. De eerste dag deed ik alles heel serieus, maar later gooide ik er met de pet naar. Van tellen stapte ik over naar het schattend rekenen. Zie je dat bakje met knopen? Dat zijn er precies 324. Tel ze maar na als je mij niet gelooft. Iedereen geloofde mij.

     

    Na twee weken vakantiewerk kreeg ik mijn loonzakje met welgeteld acht en twintig Nederlandse guldens. Dat loon heb ik toen wel heel goed nageteld. Ik kocht er een echt fototoestelletje voor. Een Kodak Brownie boxje voor fl. 28.00, dat kon toen nog in 1953 of daaromtrent. Van mijn vader kreeg ik het geld voor mijn eerste filmpje. Een Ilford FP-3 rolfilm waarop je zegge en schrijve acht (zegge 8) foto’s van het formaat 6 bij 9 kon maken. Voor het ontwikkelen en afdrukken moest ik een kleine lening afsluiten bij mijn moeder. Want mijn vakantiegeld was op en de zomervakantie met nieuw vakantiewerk liet nog zeven maanden op zich wachten.






    25-05-2009, 22:49 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:vakantie vakantiewerk autobiografisch fotografie
    12-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.STROOM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kun jij je een dag voorstellen zonder stroom? Ik bedoel echte stroom: elektriciteit. Af en toe ervaren we een storing van ongeveer een uur, bijvoorbeeld wanneer een of andere grondverzetmachine weer eens een kabel doortrekt, en je moet eens zien hoe onthand we zijn. Kunnen we echt niet meer zonder stroom?

     

    We hebben makkelijk praten, want we weten toch wel dat de storingsdienst komt en het probleem oplost. En floep: de spaarlampen brengen weer licht in de duisternis en de tv gaat door met zijn saaie programma. Hoe deden de mensen dat vroeger toch, vragen wij ons af. Met gas- en petroleumlampen, met kaarsen en kandelaars?

     

    Bij mijn oom op de boerderij hadden ze een fantastische machine om stroom op te wekken. Het was een kolossale dieselmotor met zo’n ontzaglijk vliegwiel, olievragende smeerpoelies en hardleren aandrijfriemen. Hij dreef een generator aan die stroom opwekte en die een poosje bewaarde in een grote accu. Om die tenslotte weer terug te geven gaf aan apparaten die electrische stroom nodig hadden om te functioneren. Wilde de 100wattlamp boven de keukentafel branden, dan moest eerst de accu worden opgeladen en dus de dieselmotor draaien. Ik zie in mijn herinnering nog altijd de zuigers die heen en weer gaan, ik hoor het klapperen van de aandrijfriemen en ik ben nog steeds bang dat ik te dicht bij het vliegwiel ga staan. Want stel je voor dat je ergens je hand tussen krijgt.

     

    De dieselmotor was – stevig in de grond verankerd – opgesteld in een speciaal kamertje achter de deel en met geen mogelijkheid van zijn plaats te krijgen. Later is hij vervangen door een kleine benzinemotor die je kon verrijden naar alle plekken die je wilde. Maar lang zo kolossaal en indrukwekkend niet als de dieselmotor uit mijn jongensjaren.

     

    Vorige week zag ik hem weer. Of liever: een soortgenoot. Een dieselmotor uit een oude korenmolen annex broodbakkerij. Meer dan honderd jaar oud, maar nu gerestaureerd en nog volledig intact. De dieselmotor maakt dezelfde geluiden als die uit mijn herinnering.





    12-05-2009, 22:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dieselmotor stroomgenerator aandrijving molen
    25-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwart-wit en kleur

    Als het waar is dat artistieke talenten onder invloed van erfelijke eigenschappen overgaan van vader op zoon, zou ik goed moeten kunnen tekenen. Want mijn vader kon het. Hij had zelfs op zijn eindlijst HBS (lang geleden in 1920) een 10 (tien!) voor handtekenen. Het hoogste wat je maar kunt bedenken. Hij kon heel goed dingen nátekenen, met Faber-HB-potlood in zwart-wit. Een opgezette vogel bijvoorbeeld of een prachtig boeket bloemen. Voor de kleuren had hij een grote doos dure Caran d’ Ache kleurpotloden, maar volgens mij tekende hij liever in spierwit, pikzwart en alle grijstonen daartussen. Het meisje dat ik u laat zien heeft hij op een avond gemaakt, gezeten aan de eetkamertafel. Ik weet dat zo goed omdat ik er bij was toen hij het tekende.

     

    Tekenen kan ik niet goed, althans bij lange na niet zo goed als mijn vader. Sterker nog, de enige onvoldoende die ik ooit heb gehaald op de middelbare school, was een vijf voor tekenen. Maar dat kwam omdat ik, geheel tegen de regels een cirkel had getekend met gebruikmaking van een passer. En dat was streng verboden: je moest het uit de vrije hand doen.

    Later merkte ik dat ik veel meer plezier had in het bedenken van raadselachtige figuren en vormen in de meest fantastische kleuren die je maar bedenken kunt. Niet dat ik er zo goed in was, maar ik deed het graag. En op het eindexamen had ik – wonder boven wonder – een negen. Het stelde niets voor, maar het was prachtig van kleur, zei mijn tekenleraar.

     

    Mijn kinderen kunnen tamelijk goed tekenen, althans mijn jongste zoon zéker. Dat heeft hij niet van een vreemde. Hij heeft het van zijn moeder.






    25-04-2009, 21:59 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    10-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede Vrijdag

    Vandaag is het vrijdag 10 april 2009. Niets bijzonders, zult u zeggen, en u hebt groot gelijk. Een vrijdag komt elke week een keer voorbij en de tiende april beleven we ieder jaar wel eens. Niets aan de hand dus. Niets bijzonders.

    Toch wel. Vandaag is het Goede Vrijdag. Voor de één een welkome vrije dag, voor de ander een dag met een grote religieuze lading. Voor de één een dag om te gaan winkelen, oma te bezoeken in het verzorgingstehuis of een dag om eens lekker helemaal niets te doen. Voor de ander, de christen, een dag van bezinning op het lijden en sterven van Jezus.

     

    Van origine kom ik uit een familie van christenen. We gingen er niet prat op, maar schaamden ons er ook niet voor. Voor ons was Goede Vrijdag dus een heel bijzondere dag. Een dag uit de Stille Week, die met veel lawaai begon met de intocht in Jeruzalem (Palmpasen) en eindigde met de sabbatsstilte van de zaterdag in het tuin van Jozef van Arimathea waar Jezus werd begraven.

    Op de Witte Donderdag leefden we mee met de gebeurtenissen aan het Laatste Avondmaal en op de Vrijdag daarop waren we er figuurlijk gesproken bij toen de gevangengenomen Jezus voor Pilatus werd gebracht. Als jongetje van tien hield ik de klok in de gaten om te zien of het al drie uur in de namiddag was. Want op Golgotha werd het toen donker, tot vijf uur. Hoe vaak heb ik niet naar de lucht gekeken om te zien of het bij ons ook donker werd, ook al speelde zich de originele geschiedenis zich ruim tweeduizend jaar eerder af.

     

    Hoogst merkwaardig vond ik de verschillende manier van Goede Vrijdag vieren tussen de christenen onderling. Voor ons protestanten was de Goede Vrijdag een kerkelijke hoogtijdag waarop niet werd gewerkt. Oude mensen gingen op die dag naar de kerk om het Avondmaal te vieren. En ’s middags ging je bij je familie op bezoek. Katholieken daarentegen, ook die uit ons eigen dorp, werkten gewoon door, ook op Goede Vrijdag, juist op Goede Vrijdag. Een rooms vriendje legde het mij uit: Jezus heeft vandaag zo veel voor ons gedaan, daarom werken wij vandaag extra hard. Dat begreep ik ten volle.

     

    Vandaag de dag is voor de meeste mensen Goede Vrijdag  een vrije dag net als alle andere vrije dagen. Morgen is het Stille Zaterdag, maar er zijn er niet veel meer die dat weten en respecteren. En overmorgen is het Pasen: de herdenking van de opstanding. Sommigen zeggen: de dag van de verrijzenis. Allebei moet het eigenlijk wel met een hoofdletter.

     






    10-04-2009, 17:28 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Goede Vrijdag christenen hoogtijdagen
    05-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Höfken van Eden

    Misschien kent u het oud-nederlandse lied van “Heer Jezus heeft een hofke.” Dat moet wel een waar paradijs geweest zijn, want er bloeiden prachtige bloemen en je hoorde er overal engelen zingen en aangename liederen op de harp spelen.

    De hof is in de regel een tuin en wel een bloementuin. Maar vroeger thuis bedoelden wij toch vaak de groentetuin wanneer wij iemand uitlegden dat ons moeder in de hof bezig was. Een grote (bloemen- of groente)tuin was een hof, een bescheiden tuin qua grootte heette in ons dialect een höfken.

     

    Mijn moeder was een boerendochter en dat bleek onder andere uit de voorliefde voor alles wat in de hof groeit en bloeit. Niet zozeer wat bloemen betreft, maar wat de groentevoorziening aangaat. In het voorjaar kwam een kennis tegen een geringe vergoeding de hof bemesten en omspitten, waarna ma kwam en er diverse soorten groenten pootte. Vaak groente die in de aanbouw niet zo veel onderhoud vergde, zoals aardappels. Eenmaal gepoot en uitgegroeid tot flinke planten waren die tevreden als je af en toe even de aanwezige coloradokevers verwijderde. Sla verbouwde mijn moeder weinig, want ze hield niet van sla. Wel van andijvie, en daar hadden wij dus een overvloed aan.

     

    Ma dacht dat het belangrijk was dat je van jongs af aan vertrouwd werd gemaakt met groeiende en bloeiende gewassen en planten. Daarom kregen wij al heel jong een eigen höfken toegewezen. Een lapje grond van ongeveer twee bij twee, zodat wij konden ervaren wat het betekende dat je op vier vierkante meter aardappels wilde verbouwen. Je moest wel zelf al het aanwezige onkruid verwijderen en alles poten en oogsten. De grond werd beschikbaar gesteld door ma, maar de rest moest je zelf doen. Meestal verbouwde ik een paar kroppen andijvie en een rijtje goudsbloemen.

     

    Nu, vandaag de dag, heb ik nog steeds een höfken. Maar zeg maar gerust ‘hof’, want het is een hele lap grond. Wij verbouwen ieder jaar iets minder maar toch nog zoveel dat het veel werk is om alles goed te onderhouden.

    Dat begint al in het voorjaar. De grond die net ontwaakt is uit haar winterslaap, moet voorbereid worden voor het zomerbed. Daartoe bemest, spit en hark ik de grond zodanig dat het voor alle mogelijke soorten bonen, erwten, uien, sjalotten en aardappelen een eer is om bij ons op te groeien. En wat het mooiste is: onbespoten groenten uit eigen hof smaken verrukkelijk!

     

    Op de ene foto ziet u mijn beginvoor. (Sommigen zeggen vore, maar dat is hetzelfde.) Netjes uitgemeten en uitgestoken. Want ook in de groentehof moet je zuiver en nauwkeurig werken, anders wordt het een rotzooitje.

    Op de tweede foto ziet u Ma hoogstpersoonlijk. Ze komt net terug van de kippen die in het hok achterin de hof verblijven. Rechts ziet u de kleine boomgaard met de niet-te-vertellen-zo-lekkere appels en links ziet u de omgespitte grond die rustig ligt te wachten op warmte, regen en op groente die verbouwd wordt. U moet straks maar eens komen kijken: een ware hof van Eden.






    05-04-2009, 21:53 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Tags:groentetuin hof groente groenten
    24-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensen met beperkingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Soms is het beter de dingen niet bij hun naam te noemen. Dat geldt vooral bij het noemen van karaktereigenschappen of  bij geestelijke of lichamelijke kwalen en gebreken. We zijn langzamerhand heel goed in het verzinnen van woorden die moeilijk te verteren zaken op een manier weergeven die minder pijn doet. Vroeger sprak men van een kreupelaar of een mankepoot. Tegenwoordig hebben we het over mensen met fysieke beperkingen. Vroeger hadden we het over dorpsgekken, dorpsidioten en overige imbecielen die je in iedere stad of dorp tegenkwam. Vandaag de dag spreken we over mensen met een geestelijke beperking.

     

    Ik vind dat eigenlijk wel goed, dat verhullende en verdoezelende taalgebruik. Je kunt ook veel beter uitgaan van wat mensen wél kunnen en niet van zaken die ze niet kunnen en ook nooit zullen kunnen. Iemand met een geestelijke beperking zal misschien nooit zelfstandig boodschappen kunnen doen en efficiënt met geld kunnen omgaan. Maar daar staat tegenover dat die iemand soms zo vriendelijk en blijmakend is dat dit alle negatieve zaken overstemt.

     

    Op het fotootje ziet u Diederik Langenhorst. Hij was debiel, minder begaafd, zwakbegaafd, iemand met geestelijke beperkingen. Hij zwierf in de jaren voor de oorlog door het hele dorp en verre omstreken. Iedereen kende hem bij zijn bijnaam: Didi. Hij was populair door zijn vrolijke en onbekommerde karakter. Enkele keren per jaar kwam hij bij ons thuis en kreeg dan van mijn moeder een heerlijke dikbelegde boterham bij een kopje koffie. Dat heb ik allemaal van horen zeggen, want het gebeurde ver voor mijn tijd.

     

    Frans, Maria en Gert kan ik mij nog goed herinneren, ook al leven zij al lang niet meer. Het waren net als Didi allemaal bekende publieke figuren uit ons dorp. Frans H. was de zwakbegaafde zoon van een bekende fabrikant ter plaatse en altijd aanwezig bij feesten en festiviteiten. Hij liep steevast mee als de fanfare door het dorp trok, want hij was bevriend met de muzikant die op de grote trom sloeg. 

    Maria B., een mongoloïde meisje van mijn leeftijd, woonde  niet ver van ons vandaan. Op een dag vroeg mijn moeder mij of ik niet eens een keertje bij Maria thuis wilde komen spelen. Dat heb ik zegge en schrijve één keer gedaan. Een kwartier, toen wilde ik weer naar huis. Maar ik kon niet naar huis omdat Maria toch wel zo slim was om de voordeur op slot te doen en de sleutel te verstoppen. Maria’s moeder heeft mij tenslotte bevrijd.

    Gert L. was meestal te vinden in de buurt van De Lindeboom, een van de centrale punten van het dorp. Gert was niet zodanig beperkt van lijf en geest dat hij niet één van de belangrijkste functies kon uitoefenen die er in een dorp bestaan. Als er namelijk een begrafenisstoet van de kerk naar het kerkhof trok, werd de klok geluid. Zodra de stoet bij het kerkhof  aangekomen was, haastte Gert zich via de Hogestraat naar de klokkenluider om te zeggen dat het klokkenluiden wat hem betrof kon ophouden, want de plaats van aankomst was bereikt.

     

    Tegenwoordig hebben mensen met beperkingen hun “publiek” gezicht verloren. Zij wonen, werken en leven in aangepaste en beschutte woonvormen. Ze vallen niet meer op. Ze worden op straat niet meer nageschreeuwd en geplaagd door de schooljongens. Ze leven zo goed en zo kwaad als het gaat met al hun beperkingen, mogelijkheden en talenten. Net zoals wij allemaal.


    24-03-2009, 14:08 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:zwakbegaafd beperking
    14-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hinkelen op het schoolplein


    Hinkelen was een echt schoolpleinspel. Wij speelden het spel vroeger op de volgende manier. Om te beginnen moest je een hinkelbaan tekenen op straat (met uit de klas meegenomen krijt of met rode baksteen bijvoorbeeld) of een perkje in het zand naast de straatweg tekenen. Mijn vrouw en ik hebben een kwartier besteed aan de vraag hoe het speelveld er uitzag. Volgens ons ongeveer zó: kijk maar naar de tekening hieronder.

     

    In de velden 1 t/m 10 mocht je uitsluitend op één been staan. De velden 4 en 5 alsmede 8 en 9 waren tweelingvelden. Die gebruikte je tegelijk: met je ene been in het linker- en met je andere been in het rechterveld. Veld 11 was ervoor om om te keren en even uit te rusten. Je mocht hier met beide voeten op de grond. Het was streng verboden om op de lijnen te staan. Op=op en af=af.

    Het spel werd gespeeld met een aantal spelers, hoeveel viel niet te zeggen. Het was niet verstandig om met heel veel aan het spel mee te doen, want dan moest je veel te lang op je beurt wachten. Je speelde met een houten blokje of met een grote, ronde kiezelsteen. Je moest altijd op de heenweg óver het veld met het blokje springen. Op de terugweg pakte je het op om je tocht verder gewoon te vervolgen.

    De dood helemaal, achterin de hinkelbaan was onverbiddelijk. Kwam jouw blokje daarin, of jouw voet, dan was het over en uit.

     

    Hieronder ziet u ook een mooie Franse hinkelbaan. Wij speelden het spel bijna net als de kinderen in Frankrijk. Met een blokje in de hand ging je in de terre staan en gooide je dat blokje in veld 1. Dan sprong je al hinkend óver veld 1 naar veld 2 en verder naar de ciel. Bij ons was dat veld 11. Daar draaide je om en rustte je even uit. Terug hinken tot je weer in veld 2 was. Daar pakte je het blokje uit veld 1 op en ging al hinkend terug naar de aarde. Klaar? Dan probeerde je het blokje in veld 2 te gooien. Daarna veld 3, enzovoort. Altijd hinken, niet op de lijntjes trappen en in het veld waar een blokje lag, mocht je geen voet zetten. Pas op de terugweg het blokje oprapen!

     

    Voor de kinderen die alle velden zonder missers hadden afgewerkt, lag er een bonus klaar. Je eigen veld! Je ging met je rug naar de hinkelbaan staan en gooide het blokje over je schouder naar achteren. Het veld waarin het blokje viel, voorzag je van een groot kruis. Dat veld was voortaan van jou en van niemand anders. Jij alleen mocht het betreden, voor alle andere spelers was het verboden toegang. Daarna begon je aan de tweede ronde. Ik weet nog wel dat je soms zoveel velden-met-een-kruis naast elkaar had, dat je er niet meer overheen kon springen. Einde van het spel.

     

    Uit mijn herinnering doemen twee varianten op. De eerste variant was de moeilijkste. In plaats van het blokje op te pakken, verplaatste je het met een gerichte schop ertegen naar het volgende veld. Maar ook nu gold dat het niet op de lijntjes mocht blijven liggen. De tweede variant was de hinkelbaan met een dodelijk einde. Helemaal aan het eind bakenden wij een stuk hinkelpot (zoals wij zeiden) af en spraken af dat hier de dood woonde. Kwam je hier of gooide je een blokje in dit vak, dan was je ten dode opgeschreven: je moest helemaal overnieuw beginnen. Jammer, maar helaas.



    14-03-2009, 20:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Tags:kinderspel spelletjes schoolplein hinkelen hinken spelen
    12-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feestelijk behelpen

    Ter gelegenheid van nationale feestdagen en gebeurtenissen werden en worden er in ons dorp erebogen neergezet. U moet dan denken aan Koninklijke Zaken als de geboorte van een prinsje, de troonsbestijging van de kroonprinses, een vorstelijk huwelijk, etc. Zo ook in 1923, bij het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Toen werd er op de grote weg naar Terborg, bij de boerderij van mijn grootvader, een grote ereboog uit hout en dennegroen opgericht, prachtig versierd met papieren roosjes en slingers. 1880-1923 stond er met grote letters op, zodat iedereen die het dorp in- en uitging het wel moest opvallen.

     

    In 1948, bij de troonsbestijging van koningin Juliana, zo vertelt mij iemand die onbekend wenst te blijven, maar die ik geheel en al op zijn woord vertrouw, werd zulk een ereboog opgesteld dicht bij mijn ouderlijk huis, in de Kerkstraat, bij kapper Lenkhof. Aan dennebomen en dennegroen was geen gebrek. Maar in die tijd, relatief kort na de oorlog, ontbrak het aan luxe versierselen zoals gekleurd vloeipapier, slingers en andere, eigenlijk onmisbare attributen om een ereboog te versieren. In dergelijke gevallen moet men zich feestelijk behelpen.

     

    Geen nood, dachten de vrouwen uit de Kerkstraat. Wat deden zij? Met hun vaardige handen schilden zij aardappels, doopten deze in rode, witte, blauwe of oranje verf, lieten die drogen en hingen ze dan ter verfraaiing op aan de ereboog. Ze schilden zo dun en zo handig dat ze het één-op-één deden. Per aardappel één lange, dunne, kronkelende schil die overal even dik en breed was. Kunststukjes van de bovenste plank!

     

    Wat jammer, denk ik, dat we dáár geen foto van hebben. Want ik had ze best nog wel eens willen zien, die gekleurde aardappelslingers!

     

     

    Op de staatsiefoto hierbeneden staat mijn familie ook. U moet van bovenaf tellen en naar de vierde rij van boven gaan. De vierde man van links (het kind op de arm telt ook mee) is mijn grootvader, de zevende is mijn vader. Een rij lager, zesde van rechts, zit mijn oma met precies vóór haar haar dochter, mijn tante Trui.





    12-03-2009, 17:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CELLO

    Lang geleden, in de tweede klas van de lagere school, hadden we meester Stokhuyzen. Dat weet ik zeker, want ik heb het schoolrapport bewaard waar dat op staat. Kijkt u maar op het tweede plaatje hieronder. Helemaal rechtsbeneden in het hoekje staat zijn handtekening: J.F. Stokhuyzen. Let u niet op de naam daarboven. Die is van meester Bannink. Ik denk dat we in de tweede klas twee meesters hebben gehad. Eerst meester Bannink en daarna meester Stokhuyzen. Waarom meester Bannink tussentijds is wegggegaan en meester Stokhuyzen gekomen is en hem heeft vervangen, weet ik niet.

     

    J.F. Stokhuyzen staat er. Misschien heette meester Stokhuyzen met zijn voornaam Johannes of Jacobus. Of gewoon Jan. Misschien riep zijn moeder wel toen hij klein was: ”Jan! Aan tafel! Ophouden met spelen! Eten!”

    Dat meester Stokhuyzen kon spelen weet ik ook zeker. Ik kan het u niet laten zien, want er is geen foto van. Maar het beeld van de spelende meester Stokhuyzen is onwrikbaar verankerd in mijn geheugen. Meneer Stokhuyzen speelde cello. Cello? Ja, cello. (Op het eerste plaatje laat ik u nog even een cello zien, weliswaar bespeeld door een mevrouw, maar daar gaat het even niet om.) Heel af en toe bracht meester Stokhuyzen een grote viool mee zette die op zo’n dun pootje op de grond. Hij ging op een stoel achter het instrument zitten en sloot het op met zijn knieën. Het leek net of hij ervoor wilde zorgen dat de cello niet kon weglopen.  Daarna pakte hij een stok met haren en streek daarmee over de snaren. Wat een prachtige onbekende geluiden allemaal! De eerste keer dat ik meester Stokhuyzen hoorde spelen kon ik mijn ogen en oren niet geloven. Wij waren immers gewend aan muziek uit koperen en zilveren trompetten en tuba’s van de fanfare. Een viool kenden we wel, want meester Keuper uit de vijfde klas had er een. Maar die hadden we nog nooit horen spelen, want wij zaten immers pas in de tweede. Een cello? Nooit gezien, nooit gehoord, nooit van gehoord. Tot dusver.

     

    Op mij maakte het cellospel van meester Stokhuyzen een verpletterende indruk. Maar lang heeft het sprookje niet geduurd. We hebben er alleen eind tweede klas van kunnen genieten. Daarna zijn we verhuisd naar de derde, naar een zekere meester Schoonbeeg, die op een viool probeerde te spelen, maar niet verder kwam dan wat simpel gekras. Van meester Stokhuyzen hebben we nooit meer iets gehoord. Met de noorderzon vertrokken waarschijnlijk. Met medeneming van zijn cello.

     





    10-03-2009, 14:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:lagere school klas muziek cello violoncel onderwijs meesters
    07-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heen en weer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Rijn komt bij Lobith in ons land. Dat wist vroeger ieder Nederlands kind uit de vierde klas van de lagere school, want vanaf dat jaar kreeg je Aardrijkskunde. Even verder, bij Pannerden, ging het meeste Rijnwater onder de nieuwe naam Waal linksaf richting Nijmegen. Ging je rechtdoor, dan kreeg je een eindje verder aan je rechterhand het dorp Loo en links het oude stadje Huissen. Die lagen niet vlak aan het water; je moest eerst door een brede strook uiterwaard. Huissen spreek je trouwens uit als Huussen. Dat weet ik heel zeker, want ik heb er dertien jaar gewoond.

     

    Eigenlijk heet het water tussen Huissen en Loo niet Rijn, maar Pannerdens kanaal. De smalle rivier is hier gekanaliseerd. Om van de ene naar de andere kant te komen ga je met de pont. Beter gezegd: met het veer of met de veerpont. Het mooiste van het veer is de fantastische manier van voortbewegen.

     

    Op de veerpont is plaats voor een stuk of drie auto’s, enkele fietsen en evenzoveel wandelaars die naar de overkant willen. In het midden links zit een dieselmotor. Daarboven zit de veerbaas die een oogje in het zeil houdt. Tegenover de motor, aan de andere zijkant, bevindt zich het grote wiel.

    In het midden van de rivier, daar waar de stroming het sterkst is, kun je de motor uitzetten. De stroming zorgt voor de voortstuwing. Want ergens midden in de rivier is een groot, zwaar anker uitgeworpen. Daaraan zit een dikke, sterke kabel die via een paar kleine roeibootjes verbonden is aan het veer. Omdat het veer niet precies dwars op de stroming staat, maar een beetje scheef, duwt de stroming het veer vooruit. Dat wil zeggen naar de andere kant, want omdat het veer aan zijn anker vastzit kan het alleen maar naar links en naar rechts. Niet vooruit of achteruit, niet met de stroom mee of tegen de stroom in. De motor wordt alleen gebruikt om aan te meren en om te vertrekken. Dat doe je bij de op- en afrit. Op deze plaats is de stroming het zwakst. Daarom moet je de motor wel gebruiken. Maar zo gauw de stroming voelbaar wordt, heb je de motor niet meer nodig.

     

    Zogezegd ligt het veer niet recht maar schuin op de stroming. Als het veer aan de ene oever is aangekomen, draait de veerschipper aan het grote wiel om de pont van links schuin naar rechts schuin te draaien zodat de stroming het veer straks weer naar de andere kant stuwt. Soms zie je de veerbaas het water afturen om te zien of er in de verte een binnenschip aankomt met een lading zand. Dan wacht hij zijn beurt af, want het beroepsverkeer heeft altijd voorrang. De zandschipper moet wel goed uitkijken aan welke kant de veerboot ligt. Ligt het veer rechts, dan moet je met een wijde bocht links passeren want anders kom je in aanraking met de ankerkabels.

     

    Hoe vaak hebben we niet staan kijken naar het veer en de eindeloze stroming. Mooi om te zien in alle jaargetijden. Met mijn toen nog kleine kinderen maakten we vaak een tochtje met het veer. Een retourtje: naar de overkant en meteen weer terug. Bij de afvaart luidde de bel. Hoe mooi klonk dat over het water!

     

    07-03-2009, 22:02 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:veerpont veer pont oversteken Rijn
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapperspraat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De twee kappers, bij de grote kerk, in het centrum van ons dorp, woonden daar op strategische plaatsen. Kapper Schuurman woonde tegenover de kerktoren, wat erg handig was, want de kapper was tevens luider van de torenklokken. Bij speciale gelegenheden (kerkdiensten, begrafenissen) trok hij naar de toren om daar met een druk op de knop de elektrische luidinstallatie in werking te zetten. Ik neem aan dat hij vóór die tijd aan het klokkentouw heeft gehangen. De andere kapper, kapper Lenkhof, woonde aan de andere kant, tegenover het koorgedeelte van de kerk. Toen kapper Schuurman verhuisde naar de Hogestraat, nam Lenkhof het klokluiden van hem over.

     

    In de tijd dat de kapper nog barbier heette, maar ook daarna, was het op de zaterdagmiddag in de salon een drukte van belang. Veel klanten (mannen) kwamen om zich voor de komende zondag eens goed op te poetsen. Vooral het scheren was erg in trek. Omdat het er erg gezellig was, bleven veel mannen na hun scheerbeurt nog een poosje zitten napraten. Over de landelijke politiek en over de nieuwste dorpsroddels. Veel over de dagelijkse gang van zaken in het dorp. Voor de kapsalon bleef weinig verborgen.

     

    Er werden ook grappige verhalen verteld en grapjes uitgehaald met klanten. Maar nooit beledigend of kwetsend, altijd met een uitkomst waarbij de geplaagde kon lachen als een boer met kiespijn. Een beroemd verhaal uit die tijd gaat over meneer A. die de bijnaam ‘de rooie’ had en over meneer B. die in het verborgene ‘het varken’ werd genoemd. Beiden waren bijna elke zaterdagmiddag aanwezig in de kapsalon.

     

    Zegt meneer B. tegen A.: “Waarom noemen ze jou eigenlijk altijd ‘de rooie’? Je hebt immers praktisch geen haar meer, je bent bijna helemaal kaal!”

    Zegt meneer A. tegen B.: “En waarom noemen ze jou ‘het varken’? Je hebt immers helemaal geen krul in je staart?”

     

    06-03-2009, 17:54 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:kapsalon dorpsverhalen scheersalon
    04-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Scherpschutter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik kan nog geen vlieg kwaad doen. En als u mij vraagt om de poes een klap te verkopen met een opgerolde krant moet u iemand anders zoeken, want ik doe het niet. Aan jagen en de jacht heb ik een broertje dood; ik doe er niet aan mee. Ik kan nog geen dode kraai naar de eeuwige jachtvelden helpen.

     

    Schieten kan ik overigens wel. Bijvoorbeeld op een meisje in mijn vierde klas, zittend op de tweede bank in de derde rij. Ik schiet op haar met een papieren kogeltje. Het papiertje even rollen tussen je handpalmen, een beetje spuug erop, goed mikken en met een fikse knip van je wijsvinger schiet je het propje tegen haar oor. Ze schrikt, maar dat was ook een beetje de bedoeling: even plagen en aandacht trekken.

    Buiten schoten we met katapulten op alles wat los en vast zat. Met zo’n glad, rond kiezelsteentje in rekbaar elastiek kon je veel schade aanrichten. Maar het bleef kwajongenswerk. Er zat geen kwade bedoeling achter.

     

    Tijdens een logeerpartijtje bij een bevriende molenaar heb ik voor het eerst geschoten met een écht wapen. Wij waren verstoppertje aan het spelen in de wirwar van kamers en gangen – in het huis bevond zich ook een brood- en bankerbakkerij annex kruidenierswinkel – toen ik plotseling op een kamertje kwam waar ik nog nooit was geweest. Achteraf bleek het de jongenskamer te zijn: hier sliep de oudste en enige zoon des huizes. Ergens stond een deurtje van een kastje open. Voordat ik er erg in had, had ik het deurtje verder open gedaan en gezien wat er lag. Het was een groot pistool met een houten handvat. Er naast lag een doosje met loden kogeltjes. Een kwartier later zat ik samen met een ander logeetje nerveus te spelen met het pistool We leerden hoe we het pistool konden laden met hagel (niet met hagelslag). De volgende stap volgde op de voet. Ik ging voor het open raam staan en schoot tamelijk in het wilde weg in richting van de wei naast het huis. Groot was de schrik toen we een rustig grazende koe plotseling in angst zagen wegrennen. Ze was getroffen door mijn projectiel. Niet dodelijk, niet ernstig, maar genoeg om de kluts kwijt te raken.

     

    Thuis hebben we nog een windbuks. Heel af en toe pak ik die, knik het wapen bijkans in tweeën zodat ik een kogeltje in de loop kan stoppen, loop naar buiten en schiet op de kaart met ringen die ik van tevoren op een boomstam heb gespijkerd. Vandaag schiet ik een 3 en een 9 terwijl 12 het maximum is. Niet goed voor iemand die boven zijn verhaaltje het woord scherpschutter durft te zetten.

    04-03-2009, 21:39 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:wapens schietwapens schieten schutter katapult proppenschieter
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs