Een familieverhaal met vier foto's.
Ergens
tussen oude paperassen lag het en ergens tijdens mijn ontdekkingsreizen naar
familiegeheimen vond ik het: een klein, roze-achtig envelopje met breekbare
waar. Het was een glazen negatief zoals een fotograaf in prehistorische tijden
placht te gebruiken. Misschien kent u uit het kleinbeeldfilmtijdperk nog de
stroken met de zes negatieven. Je kreeg ze erbij wanneer je bij de fotograaf je
ontwikkelde en afgedrukte fotos ophaalde. Om later nog eens een herdrukje te
kunnen maken, zei de fotograaf. Want zelf bewaar ik die dingen niet, vervolgde
hij dan, want dan kan ik wel aan de gang blijven met mijn tweehonderdtwaalf
vaste klanten.
In ieder geval gaat het om
dit soort negatieven, maar dan op glas. Het formaat is 9 bij 12. Het exemplaar
dat ik vond was lichtelijk beschadigd met rafelige randen. Wat u op het zwarte
glas ziet is niet het negatiefbeeld, maar een spiegeling van een plaat aan de
wand. Dat is toeval.
Wat stond er op dit negatief?
is uw terechte vraag. Dat was heel moeilijk te zien, ook niet met een lamp op
de achtergrond, en zeker niet als je zo kippig bent als ik de laatste tijd. Ik
zag heel vaag en heel klein een aantal personen in een landschap. Wie, wat of
waar was niet te zeggen.
De moderne tijd staat voor
niets, ook niet in dit geval. Dit kolossale en gruwelijke cliché ten spijt heb
ik mij vervolgens ingespannen om achter het geheim van de glasplaat te komen.
Met mijn linker hand hield ik het glasnegatief voor een werklamp van 500 watt.
Lang genoeg om met de digitale camera in de rechter een foto te maken van het
object ter zake en kort genoeg om niet te smelten van de hitte. Het resultaat
was hoopgevend. Tenminste iets te zien, constateerde ik terwijl ik de werklamp
buiten liet afkoelen. Bovendien zag ik mijn linkerhand fraai in beeld gebracht,
maar dit terzijde. De zwarte verticale strepen op het nu duidelijker negatief
zijn ijzeren beschermdraden die de werklamp tegen schokken en vallen
beschermen.
Op dit punt aangekomen
manifesteert zich het genot van de digitaliteit. Want uw en mijn digitale camera kunnen een negatief omkeren
in iets positiefs. Zelf doen wij dat met een programma dat zich photoshop noemt.
Normaliter maak ik bezwaren tegen het manipulatief gebruik van dit soort
hulpmiddelen. Want je weet niet wat je ziet. Ik bedoel dat nu even letterlijk,
want bij veel fotos weet je niet of en hoe je door photoshop in de maling
wordt genomen. Is dit mevrouw Schuurman die we hier in een niet-ordentelijke
pose zien afgedrukt? Of is dit het hoofd van mevrouw Schuurman dat door een
valsaard-van-een-fotograaf op het lijf van iemand anders is gezet? Dit bedoel
ik nou: je weet het niet.
In mijn geval echter is de
mogelijkheid tot omkeer (van negatief naar positief) een uitkomst. Eén
correctiemogelijkheid aangeklikt en je weet wat je ziet. Razendsnel verandert
de optiek van fotograaf en beschouwer. Het geheim van de glasplaat wordt
blootgelegd. Het is mijn (schoon)familie die hier wordt afgebeeld. Dat mijn hand nu ook wordt omgekeerd,
nemen we voor lief.
Ja, dan had ik net zo goed
meteen naar het familiealbum kunnen gaan. Want daar, meen ik mij te herinneren,
heb ik ooit dit fotootje gezien.
Het klopt: het is mijn
schoonfamilie, de familie van mijn vrouw. Zij zelf staat midden-voor en zij kon
u nog precies vertellen hoe het jurkje er uitzag dat ze droeg. Achter haar
staan haar grootvader en haar ouders. Alle vier intussen overleden. Het zusje
op de arm van moeder maakt het nog steeds goed. Het oudere zusje linksvoor is
heel jong gestorven: twee jaar later, in 1948.
De foto is een positieve
afdruk van het zwarte glasnegatief. Ik neem aan dat de fotograaf tegen mijn
schoonouders heeft gezegd: Hier heb je het glasnegatief. Dan kun je er later
altijd nog eens een afdrukje bij laten maken. Ik doe het zolang in een roze-achtig
envelopje. Misschien kan iemand het later nog ergens voor gebruiken. Voor een verhaaltje of blogje wellicht?



|