Ik kan nog geen vlieg kwaad
doen. En als u mij vraagt om de poes een klap te verkopen met een opgerolde
krant moet u iemand anders zoeken, want ik
doe het niet. Aan jagen en de jacht heb ik een broertje dood; ik doe er niet
aan mee. Ik kan nog geen dode kraai naar de eeuwige jachtvelden helpen.
Schieten kan ik overigens
wel. Bijvoorbeeld op een meisje in mijn vierde klas, zittend op de tweede bank in de
derde rij. Ik schiet op haar met een papieren kogeltje. Het papiertje even
rollen tussen je handpalmen, een beetje spuug erop, goed mikken en met een
fikse knip van je wijsvinger schiet je het propje tegen haar oor. Ze schrikt,
maar dat was ook een beetje de bedoeling: even plagen en aandacht trekken.
Buiten schoten we met
katapulten op alles wat los en vast zat. Met zon glad, rond kiezelsteentje in
rekbaar elastiek kon je veel schade aanrichten. Maar het bleef kwajongenswerk.
Er zat geen kwade bedoeling achter.
Tijdens een logeerpartijtje
bij een bevriende molenaar heb ik voor het eerst geschoten met een écht wapen.
Wij waren verstoppertje aan het spelen in de wirwar van kamers en gangen in
het huis bevond zich ook een brood- en bankerbakkerij annex kruidenierswinkel
toen ik plotseling op een kamertje kwam waar ik nog nooit was geweest. Achteraf
bleek het de jongenskamer te zijn: hier sliep de oudste en enige zoon des
huizes. Ergens stond een deurtje van een kastje open. Voordat ik er erg in had,
had ik het deurtje verder open gedaan en gezien wat er lag. Het was een groot pistool
met een houten handvat. Er naast lag een doosje met loden kogeltjes. Een
kwartier later zat ik samen met een ander logeetje nerveus te spelen met het
pistool We leerden hoe we het pistool konden laden met hagel (niet met
hagelslag). De volgende stap volgde op de voet. Ik ging voor het open raam staan
en schoot tamelijk in het wilde weg in richting van de wei naast het huis.
Groot was de schrik toen we een rustig grazende koe plotseling in angst zagen
wegrennen. Ze was getroffen door mijn projectiel. Niet dodelijk, niet ernstig,
maar genoeg om de kluts kwijt te raken.
Thuis hebben we nog een
windbuks. Heel af en toe pak ik die, knik het wapen bijkans in tweeën zodat ik
een kogeltje in de loop kan stoppen, loop naar buiten en schiet op de kaart met
ringen die ik van tevoren op een boomstam heb gespijkerd. Vandaag schiet ik een
3 en een 9 terwijl 12 het maximum is. Niet goed voor iemand die boven zijn
verhaaltje het woord scherpschutter durft te zetten.