Vroeger op school waren we
verzot op nonsensteksten: onzinzinnen met zo weinig mogelijk kommas en punten
die je in één adem en zo vlug mogelijk hardop uit je hoofd moest opzeggen. Hier
volgt er een. Het begin en eind zijn historisch in orde, maar het tussenstuk
heb ik er even bijbedacht.
Aan de hoek van een ronde tafel zat een grijsaard van
achttien jaren bij het licht van een uitgedoofde kaars te lezen in een
dichtgeslagen boek dat achter hem op de grond lag toen hij tijdens het drinken
van een leeg kopje zand werd gewekt door het dichtslaan van een openvallende
deur en het slaan van een stilstaande koekoeksklok waardoor hij getroffen werd door
een opspelende hartverlamming die hem achterover op zijn buik flauw liet vallen zodat het
nodig was hem na drie uur met spoed te vervoeren naar de gevangénis in Devènter
en door te sturen naar het gereformeerde postkantoor alwaar hij zeventien dagen
na zijn dood stierf.
Een goed geheugen is nooit
weg. Ik bedoel te zeggen dat het handig en gemakkelijk is te beschikken over
een goed geheugen. En dat besef je wanneer je op oudere leeftijd ineens merkt
dat je iets niet meer weet wat je je hele leven daarvóór altijd hebt geweten.
Bijvoorbeeld het antwoord op de vraag wat de hoofdstad van België is. Het is
natuurlijk maar een voorbeeld, want Brussel onthoud je voor eeuwig.
Op school leerde je vroeger
heel veel zaken uit je hoofd. Je moest wel, want de meester beval het je: leer
de tafel van 6 uit je hoofd! Of: leer het eerste couplet van het Wilhelmus van
buiten! In dat geval kwam een goed geheugen uitstekend van pas.
Wat leerden wij uit ons
hoofd? Op de lagere school waren dat zoals gezegd in de eerste plaats de tafels
van vermenigvuldiging en coupletten van mooie verzen. Maar er was meer. Wij, op
onze christelijke lagere school, leerden ook de religieuze hoofdfeiten.
Bijvoorbeeld de Bijbelboeken, met daarin een onderverdeling in Oude en Nieuwe
Testament. Genesis, Exodus, Leviticus, Deuteronomium . Mattheüs, Marcus,
Lucas, Johannes, Handelingen der apostelen, enzovoort. De plagen uit Egypte ten
tijde van Mozes leerden we ook: water in bloed veranderd, hongersnood, en nog
veel meer ellende.
We leerden ook jaartallen: 50
vóór Christus: de Batavieren in ons land; 400: de Grote Volksverhuizing;
768-814 Keizer Karel de Grote, 900-1100: Noormannen overvallen ons land; 1492:
Columbus ontdekt Amerika, 1795-1812: de Franse tijd, 1898: koningin Wilhelmina
bestijgt de troon. Het beroemdste jaartal van alle was 1600: Slag bij
Nieuwpoort. Dat kende iedereen.
Ook op de middelbare school
ging het uit-het-hoofd-leren verder. We leerden Duitse rijtjes met naamvallen:
na durch, für, ohne, um, entlang, bis,
gegen, wider hanteer je de vierde naamval. (Het rijtje ken ik nog, maar wat
naamvallen zijn ben ik al bijna vergeten.) Ik leerde ook gedichten in de
moderne vreemde talen van buiten. De meeste ken ik nog steeds.
In het Duits: Erlkönig,die beiden Grenadiere
Engels: negrospirituals als Where you there en Joshua andThe Battle of Jericho
Frans: Il pleut, il
pleut bergère, loiselet a quitté sa
branche
Wat niet iedereen misschien
meer weet is dat je Aardrijkskunde ook uit je hoofd kon leren. Wij leerden op
deze manier de plaatsnamen van de diverse Nederlandse provincies. Luister maar:
Het zit in de familie, denk
ik. Het is een zaak van genen, van erfelijkheid. Ik bedoel mijn bijziendheid.
Mijn vader was buitengewoon bijziend. Hij had zulke sterke brillenglazen nodig
om iemand op straat te herkennen, dat je bijna bang was dat zijn bril de glazen
met min 12 en min 13 niet kon dragen. Zonder bril was hij aan het toeval
overgeleverd. Ik kan me nog herinneren dat mijn vader s morgens altijd twee
dingen deed: (1) zijn bril van het nachtkastje rapen en die opzetten en (2) een sigaret
opsteken, want mijn vader was behalve sterk bijziend ook nog een kettingroker.
Zelf kreeg ik een brilletje
toen ik een jaar of tien was. Mijn moeder vond het wenselijk om mijn gezicht en
mijn gezichtsvermogen te laten onderzoeken door een echte oogarts. Die zei dat
ik een bril nodig had. Ma wist ook al meteen wat voor één. Zon
ziekenfondsbrilletje met die kromme, verende pootjes met haken. Ik had hem
vooral nodig om op school op het bord te kunnen lezen dat je hij
loopt met een t achteraan moest schrijven. Buiten school zou je mij
nooit met bril zien, want ik had er een enorme hekel aan en het stoorde
ontzettend bij de spelletjes na schooltijd.
Op de middelbare school, in
mijn geval de Mulo, was het bijna verkeerd afgelopen. Vanaf de eerste dag in de
eerste klas had ik mij voorgenomen het Mulo-onderwijs te genieten zonder bril.
Dus zat ik op woensdagmiddagenvan twee
tot drie - in die dagen ging je ook op woensdagmiddag naar school achteraan
in een donker, bedompt klaslokaal naar het bord te turen om de sommen te lezen
die de leraar rekenen erop geschreven had. Steeds vier moeilijke ingewikkelde
sommen. Had je alle vier sommen goed kreeg je als waardering het cijfer 10.
Drie goed: een 7½; twee goed een 5½; één som goed: een 4. Had je alles fout,
dan kreeg je helemaal geen cijfer. De meester zei alleen maar dat het zeer
zwaar onvoldoende was. Je kreeg nog niet eens een één voor de moeite.
De eerste drie
woensdagmiddagen in de eerste klas behaalde drie keer achter elkaar een 4 voor
mijn rekenprestaties. Eén van de vier sommen goed dus. (Die had ik bovendien
ook nog overgeschreven van mijn buurman.) Dat kwam door mijn bijziendheid. Ik
kon de sommen wel goed uitrekenen, alleen kon ik de opgaven op het
bord niet goed lezen. Ja dan haal je natuurlijk nooit een voldoende! Ik maakte steeds de
verkeerde sommen. Gelukkig merkte de rekenleraar wat er aan de hand was. Hij
zette mij op de eerste bank, helemaal vooraan, met mijn neus bijna tegen het
bord. Meteen vlogen de rekencijfers omhoog.
Nu, anno 2009, draag ik nog
steeds een bril. Voor mij geen laserbehandeling of zachte dan wel harde lenzen.
Nee, een doodgewoon lichtgewicht brilletje waar ik de hele wereld goed mee kan
zien.
Vroeger beschouwde ik het woord brillenkijker vaak als een
scheldwoord. Vooral als het in dialect tegen je gezegd werd: brillekieker!
Net zo iets als oelewapper.
-----------
Het brilletje op de foto is er eentje van mijn vrouws grootvader. Honderd jaar oud, echt waar. De glazen die er in zitten, zijn van mijn sterkte zodat ik erdoor kan zien. Superlicht op je neus.