Kruissteken met dubbel-s in het midden. Niet dat u denkt dat
Ma haar gebed opende en afsloot met de vluchtige rechterhandbeweging waarmee je
een kruisje slaat. Daarvoor was zij teveel protestant, hoewel ze af en
toe wel enige voorliefde of op zijn minst interesse toonde voor katholieke
rituelen als knielen, kruistekens slaan, een askruisje halen en (op Kerstmis)
kindje wiegen. Ik herinner mij nog als de dag van gisteren hoe Ma en ik door de
snerpende vrieskou om vier uur in de ochtend naar de nachtmis in B. gingen om
daar de kerstrituelen in ogenschouw te nemen. Het was maar goed dat onze
katholieke slager, aldaar aanwezig, Ma ontdekte en haar een zitplaats aanbood,
anders hadden we de gehele mis tussen het gewone volk achterin de kerk moeten
staan. Dat gewone volk is een grapje van mij, want Ma had er geen enkel
bezwaar tegen om bij het gewone volk te horen. Je iets verbeelden of je
ergens op vóór laten staan zijn werkelijk wel de laatste zaken waar je aan
denkt als je het over Ma hebt.
Kruissteken met dubbel-s horen thuis in de wereld van de
nuttige handwerken met een artistiek randje; de fascinerende wereld van
smyrnakussens, telpatronen, borduurwerkjes, merklappen en antimakassars. Je
moet streng in de leer zijn, hetgeen in deze context betekent dat je secuur en
nauwkeurig moet kunnen werken. Je hebt er een stramienachtige ondergrond voor
nodig, strengen garen in vele kleuren en natuurlijk naald en draad. Een
kruissteek, zo heb ik mij laten vertellen, is in de borduurwereld wat
één-recht-één-averecht is bij het breien: een basisbewerking zonder welke
borduren (of breien in het tweede geval) volstrekt ondenkbaar is.
In den beginne is er
de volledig blanco ondergrond, het gekleurde borduurgaren en het
borduurgereedschap. Ooit heeft Ma een voorbedrukt stramien gebruikt, maar dat
was eens maar nooit weer. Een rood kruisje op een ondergrond-in-dezelfde-kleur
borduren kan immers iedereen, daar is geen kunst aan.
Hoe Ma begint? Ergens
in het lege veld slaat zij om zo te zeggen eerst een paar piketpaaltjes: zij
zet met donker garen op vaste afstanden hier en daar een beginkruisje. De
juiste plaats bepaalt zij door eenvoudig te tellen. Daarna verbindt Ma de
beginkruisjes met elkaar zodat er vormen, lijnen, vierkanten, recht- en
veelhoeken ontstaan. Symmetrie mág, maar hoeft niet per sé. Liever niet. Soms
begint zij met twee diagonalen. De zo ontstane door kruissteken afgebakende
vormenworden vervolgens opgevuld zodat er veelkleurige vlakken ontstaan.
Wanneer het gehele stramien gevuld is, werkt Ma het geheel af met een gehaakt
randje. Het eindresultaat kan van alles zijn: een lopertje op tafel, een
kussenovertrek, een vloerkleedje, een antimakassar op de stoelrug of een
wandversiering.
Af en toe liepen Mas borduurwerkjes uit de hand. Vooral
toen ze bij het hoofdstuk vloerkleedjes aangekomen was. Overal in haar kamer
in het verzorgingstehuis waar ze aan het eind van haar leven woonde, lagen haar
vloerkleedjes. Het waren er tenslotte zoveel dat we er wat van zeiden.
Bijvoorbeeld dat ze gevaarlijk waren: Straks val je erover en breek je je heup
of nog erger! Wat dan weer een typisch Ma-antwoord opleverde: Nee hoor, dat
zal mij niet overkomen, dat is immers nog nooit gebeurd, waarna de discussie
gesloten was.
Ma bewoonde de naar haar zeggen mooiste kamer van het
verzorgingstehuis (toen nog rusthuis geheten). Dat was de kamer naast de
centrale ingang. Om beter te kunnen zien wie er in- en uitging, zat Ma graag op
de leuning van haar stoel bij het raam. Af en toe zwaaide ze vriendelijk naar
een passerende kennis. Onder de stoel stond haar borduurmandje met het
opgerolde half-affe kleedje en de strengetjes wol. Toen ze hoogbejaard was
geworden, kwam als vanzelf het ogenblik dat het kleedje niet meer afgemaakt
werd. Het zou voor altijd on-af blijven.