Ieder jaar opnieuw om deze
tijd verwonder ik mij over mijn paaseieren. Ik neem ze even voorzichtig uit de
vitrinekast waarin ze staan te pronken, schud ze of ik hun versteende dooier
nog hoor rammelen, maar vooral geniet ik van de ongeëvenaarde figuratieve
kleurenpracht die ze uitstralen.
Ik pronk met andermans veren,
ik geef het toe. Mijn kunstzinnig aangelegde jongste broer heeft ze veertig
jaar geleden in onbewaakte ogenblikken vervaardigd. Sommige eieren heeft hij
eerst uitgeblazen en toen beschilderd. Andere heeft hij oerend hard gekookt,
laten afkoelen en daarna van fraaie bloemmotieven voorzien.
Na zijn overlijden enkele
jaren geleden zijn ze in mijn vitrine terechtgekomen, waar ze het hele jaar
door mooi staan te zijn en de Goede Week vóór Pasen extra aandacht krijgen. Ik
laat er U een paar zien.
Ze zijn ook erg geschikt om u
allen prettige Paasdagen mee te wensen. Wat ik hierbij doe.


|