Je begrijpt: toen oom
Cornelis een inderdaad schandalige opmerking maakte over de japon van zijn
schoonzuster Marianne waren de rapen gaar! Dit zou een zijn zin kunnen zijn
uit een door mij nog te schrijven keukenmeidenroman. Het gaat mij nu even om de
laatste vier woorden. De rapen waren gaar. Rapen zijn waarschijnlijk kookbare
dingen, zoals inktvissen, aardappels of biefstukken. In elk geval worden ze
gaar (en waarschijnlijk dáárdoor eetbaar) en dat schijnt, gezien het
uitroepteken heel erg en bedreigend te zijn. Als de rapen gaar zijn, nou, berg
je dan maar!
Zet er kool voor en het
raadsel is opgelost. Net als bij mezen. Wat een mees is, weten er niet veel.
Maar vraag je wat een koolmees is, dan vertelt iedereen je van het schattige vogeltje
dat s winters aan de vetbol hangt. Zo gaat het ook met rapen. Zeg koolrapen en
ik begrijp je. Het is een of ander afschuwelijk smakend soort groente.
Je kunt er het
enkelvoudswoord kool vóórzetten (raap wordt koolraap). Je kunt er ook de meervoudsvorm
stelen áchter zetten, waardoor raap verandert in raapstelen. Dáár wil ik het
met u even over hebben.
De stelen van raapstelen zijn
de stengels. In onze achterhoekse binnenlanden spreken wij daarom nooit van
raapstelen, maar altijd van stengels. Je zaait vroeg in het voorjaar het fijne
stengelzaad in de broeibak buiten in de groentetuin. Na enkele dagen zie je
voorzichtig een groenachtig doorschijnend rijtje verschijnen. Door de relatieve
warmte (in de zon en achter glas) groeien de rijtjes als kool. Wanneer ze door
de bank genomen twaalf centimeter groot zijn, komt mijn vrouw met een scherp
mes en snijdt met een ferme jaap de stengels net boven de grond af. De stengels
worden in een mandje meegenomen naar huis, daar geblancheerd (vraag me niet wat
het is!) en vermengd met gekookte aardappelen. Je kunt de stengels natuurlijk
ook als gestoofde groente eten, zoals wij dat met spinazie doen.
Hieronder twee plaatjes. Op
het eerste ziet u de half afgesneden stengelrij in de broeikas. Links de
opkomende spinazie en rechts de slaplantjes die wachten om uitgedund te mogen
worden.
Het lekkere van
raapstelenstamppot wordt in al zijn glorie duidelijk op de tweede foto. Jonge,
verse raapstelen, tot puree verwerkte smakelijke aardappels. Plus enkele
brokjes hacheevlees, een toefje peper, een lepeltje saus, een snippertje
bieslook. Niet te vergeten een snufje zout. En dan natuurlijk verwend met
spekjes er bovenop! Dobbelsteentjes gebakken spek waarvan het vet de
raapsteellekkernij nóg een beetje smeuïger maakt. Vork en mes liggen naast het
bord, maar je zou je vingers er bij opeten.
Jammer, maar waar. Alleen de
eerste snede raapstelen is de moeite waard. Ze moeten jong en vers zijn. Later
worden ze zo heb ik mij laten vertellen grof in de mond en bitter. Maar wat
geeft het: wij verheugen ons nu al op de raapstelen van volgend jaar!

|