Misschien kent u het
oud-nederlandse lied van Heer Jezus heeft een hofke. Dat moet wel een waar
paradijs geweest zijn, want er bloeiden prachtige bloemen en je hoorde er
overal engelen zingen en aangename liederen op de harp spelen.
De hof is in de regel een
tuin en wel een bloementuin. Maar vroeger thuis bedoelden wij toch vaak de groentetuin wanneer wij iemand uitlegden
dat ons moeder in de hof bezig was. Een grote (bloemen- of groente)tuin was een
hof, een bescheiden tuin qua grootte heette in ons dialect een höfken.
Mijn moeder was een
boerendochter en dat bleek onder andere uit de voorliefde voor alles wat in de
hof groeit en bloeit. Niet zozeer wat bloemen betreft, maar wat de
groentevoorziening aangaat. In het voorjaar kwam een kennis tegen een geringe
vergoeding de hof bemesten en omspitten, waarna ma kwam en er diverse soorten
groenten pootte. Vaak groente die in de aanbouw niet zo veel onderhoud vergde,
zoals aardappels. Eenmaal gepoot en uitgegroeid tot flinke planten waren die
tevreden als je af en toe even de aanwezige coloradokevers verwijderde. Sla
verbouwde mijn moeder weinig, want ze hield niet van sla. Wel van andijvie, en
daar hadden wij dus een overvloed aan.
Ma dacht dat het belangrijk
was dat je van jongs af aan vertrouwd werd gemaakt met groeiende en bloeiende
gewassen en planten. Daarom kregen wij al heel jong een eigen höfken
toegewezen. Een lapje grond van ongeveer twee bij twee, zodat wij konden
ervaren wat het betekende dat je op vier vierkante meter aardappels wilde
verbouwen. Je moest wel zelf al het aanwezige onkruid verwijderen en alles
poten en oogsten. De grond werd beschikbaar gesteld door ma, maar de rest moest
je zelf doen. Meestal verbouwde ik een paar kroppen andijvie en een rijtje
goudsbloemen.
Nu, vandaag de dag, heb ik
nog steeds een höfken. Maar zeg maar gerust hof, want het is een hele lap
grond. Wij verbouwen ieder jaar iets minder maar toch nog zoveel dat het veel
werk is om alles goed te onderhouden.
Dat begint al in het
voorjaar. De grond die net ontwaakt is uit haar winterslaap, moet voorbereid
worden voor het zomerbed. Daartoe bemest, spit en hark ik de grond zodanig dat
het voor alle mogelijke soorten bonen, erwten, uien, sjalotten en aardappelen
een eer is om bij ons op te groeien. En wat het mooiste is: onbespoten groenten
uit eigen hof smaken verrukkelijk!
Op de ene foto ziet u mijn
beginvoor. (Sommigen zeggen vore,
maar dat is hetzelfde.) Netjes uitgemeten en uitgestoken. Want ook in de groentehof
moet je zuiver en nauwkeurig werken, anders wordt het een rotzooitje.
Op de tweede foto ziet u Ma
hoogstpersoonlijk. Ze komt net terug van de kippen die in het hok achterin de
hof verblijven. Rechts ziet u de kleine boomgaard met de niet-te-vertellen-zo-lekkere appels en links ziet u de omgespitte grond die rustig ligt te
wachten op warmte, regen en op groente die verbouwd wordt. U moet straks maar
eens komen kijken: een ware hof van Eden.