Lang geleden, in de tweede
klas van de lagere school, hadden we meester Stokhuyzen. Dat weet ik zeker,
want ik heb het schoolrapport bewaard waar dat op staat. Kijkt u maar op het tweede plaatje hieronder. Helemaal
rechtsbeneden in het hoekje staat zijn handtekening: J.F. Stokhuyzen. Let u niet
op de naam daarboven. Die is van meester Bannink. Ik denk dat we in de tweede
klas twee meesters hebben gehad. Eerst meester Bannink en daarna meester
Stokhuyzen. Waarom meester Bannink tussentijds is wegggegaan en meester
Stokhuyzen gekomen is en hem heeft vervangen, weet ik niet.
J.F. Stokhuyzen staat er.
Misschien heette meester Stokhuyzen met zijn voornaam Johannes of Jacobus. Of
gewoon Jan. Misschien riep zijn moeder wel toen hij klein was: Jan! Aan tafel!
Ophouden met spelen! Eten!
Dat meester Stokhuyzen kon
spelen weet ik ook zeker. Ik kan het u niet laten zien, want er is geen foto
van. Maar het beeld van de spelende meester Stokhuyzen is onwrikbaar verankerd
in mijn geheugen. Meneer Stokhuyzen speelde cello. Cello? Ja, cello. (Op het eerste plaatje laat ik u nog even een cello zien, weliswaar bespeeld door een mevrouw, maar daar gaat het even niet om.) Heel af en
toe bracht meester Stokhuyzen een grote viool mee zette die op zon dun pootje
op de grond. Hij ging op een stoel achter het instrument zitten en sloot het op
met zijn knieën. Het leek net of hij ervoor wilde zorgen dat de cello niet kon
weglopen.Daarna pakte hij een stok met
haren en streek daarmee over de snaren. Wat een prachtige onbekende geluiden
allemaal! De eerste keer dat ik meester Stokhuyzen hoorde spelen kon ik mijn
ogen en oren niet geloven. Wij waren immers gewend aan muziek uit koperen en zilveren
trompetten en tubas van de fanfare. Een viool kenden we wel, want meester
Keuper uit de vijfde klas had er een. Maar die hadden we nog nooit horen
spelen, want wij zaten immers pas in de tweede. Een cello? Nooit gezien, nooit
gehoord, nooit van gehoord. Tot dusver.
Op mij maakte het cellospel
van meester Stokhuyzen een verpletterende indruk. Maar lang heeft het sprookje
niet geduurd. We hebben er alleen eind tweede klas van kunnen genieten. Daarna
zijn we verhuisd naar de derde, naar een zekere meester Schoonbeeg, die op een
viool probeerde te spelen, maar niet verder kwam dan wat simpel gekras. Van
meester Stokhuyzen hebben we nooit meer iets gehoord. Met de noorderzon
vertrokken waarschijnlijk. Met medeneming van zijn cello.