terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    25-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwart-wit en kleur

    Als het waar is dat artistieke talenten onder invloed van erfelijke eigenschappen overgaan van vader op zoon, zou ik goed moeten kunnen tekenen. Want mijn vader kon het. Hij had zelfs op zijn eindlijst HBS (lang geleden in 1920) een 10 (tien!) voor handtekenen. Het hoogste wat je maar kunt bedenken. Hij kon heel goed dingen nátekenen, met Faber-HB-potlood in zwart-wit. Een opgezette vogel bijvoorbeeld of een prachtig boeket bloemen. Voor de kleuren had hij een grote doos dure Caran d’ Ache kleurpotloden, maar volgens mij tekende hij liever in spierwit, pikzwart en alle grijstonen daartussen. Het meisje dat ik u laat zien heeft hij op een avond gemaakt, gezeten aan de eetkamertafel. Ik weet dat zo goed omdat ik er bij was toen hij het tekende.

     

    Tekenen kan ik niet goed, althans bij lange na niet zo goed als mijn vader. Sterker nog, de enige onvoldoende die ik ooit heb gehaald op de middelbare school, was een vijf voor tekenen. Maar dat kwam omdat ik, geheel tegen de regels een cirkel had getekend met gebruikmaking van een passer. En dat was streng verboden: je moest het uit de vrije hand doen.

    Later merkte ik dat ik veel meer plezier had in het bedenken van raadselachtige figuren en vormen in de meest fantastische kleuren die je maar bedenken kunt. Niet dat ik er zo goed in was, maar ik deed het graag. En op het eindexamen had ik – wonder boven wonder – een negen. Het stelde niets voor, maar het was prachtig van kleur, zei mijn tekenleraar.

     

    Mijn kinderen kunnen tamelijk goed tekenen, althans mijn jongste zoon zéker. Dat heeft hij niet van een vreemde. Hij heeft het van zijn moeder.






    25-04-2009, 21:59 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    10-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede Vrijdag

    Vandaag is het vrijdag 10 april 2009. Niets bijzonders, zult u zeggen, en u hebt groot gelijk. Een vrijdag komt elke week een keer voorbij en de tiende april beleven we ieder jaar wel eens. Niets aan de hand dus. Niets bijzonders.

    Toch wel. Vandaag is het Goede Vrijdag. Voor de één een welkome vrije dag, voor de ander een dag met een grote religieuze lading. Voor de één een dag om te gaan winkelen, oma te bezoeken in het verzorgingstehuis of een dag om eens lekker helemaal niets te doen. Voor de ander, de christen, een dag van bezinning op het lijden en sterven van Jezus.

     

    Van origine kom ik uit een familie van christenen. We gingen er niet prat op, maar schaamden ons er ook niet voor. Voor ons was Goede Vrijdag dus een heel bijzondere dag. Een dag uit de Stille Week, die met veel lawaai begon met de intocht in Jeruzalem (Palmpasen) en eindigde met de sabbatsstilte van de zaterdag in het tuin van Jozef van Arimathea waar Jezus werd begraven.

    Op de Witte Donderdag leefden we mee met de gebeurtenissen aan het Laatste Avondmaal en op de Vrijdag daarop waren we er figuurlijk gesproken bij toen de gevangengenomen Jezus voor Pilatus werd gebracht. Als jongetje van tien hield ik de klok in de gaten om te zien of het al drie uur in de namiddag was. Want op Golgotha werd het toen donker, tot vijf uur. Hoe vaak heb ik niet naar de lucht gekeken om te zien of het bij ons ook donker werd, ook al speelde zich de originele geschiedenis zich ruim tweeduizend jaar eerder af.

     

    Hoogst merkwaardig vond ik de verschillende manier van Goede Vrijdag vieren tussen de christenen onderling. Voor ons protestanten was de Goede Vrijdag een kerkelijke hoogtijdag waarop niet werd gewerkt. Oude mensen gingen op die dag naar de kerk om het Avondmaal te vieren. En ’s middags ging je bij je familie op bezoek. Katholieken daarentegen, ook die uit ons eigen dorp, werkten gewoon door, ook op Goede Vrijdag, juist op Goede Vrijdag. Een rooms vriendje legde het mij uit: Jezus heeft vandaag zo veel voor ons gedaan, daarom werken wij vandaag extra hard. Dat begreep ik ten volle.

     

    Vandaag de dag is voor de meeste mensen Goede Vrijdag  een vrije dag net als alle andere vrije dagen. Morgen is het Stille Zaterdag, maar er zijn er niet veel meer die dat weten en respecteren. En overmorgen is het Pasen: de herdenking van de opstanding. Sommigen zeggen: de dag van de verrijzenis. Allebei moet het eigenlijk wel met een hoofdletter.

     






    10-04-2009, 17:28 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Goede Vrijdag christenen hoogtijdagen
    05-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Höfken van Eden

    Misschien kent u het oud-nederlandse lied van “Heer Jezus heeft een hofke.” Dat moet wel een waar paradijs geweest zijn, want er bloeiden prachtige bloemen en je hoorde er overal engelen zingen en aangename liederen op de harp spelen.

    De hof is in de regel een tuin en wel een bloementuin. Maar vroeger thuis bedoelden wij toch vaak de groentetuin wanneer wij iemand uitlegden dat ons moeder in de hof bezig was. Een grote (bloemen- of groente)tuin was een hof, een bescheiden tuin qua grootte heette in ons dialect een höfken.

     

    Mijn moeder was een boerendochter en dat bleek onder andere uit de voorliefde voor alles wat in de hof groeit en bloeit. Niet zozeer wat bloemen betreft, maar wat de groentevoorziening aangaat. In het voorjaar kwam een kennis tegen een geringe vergoeding de hof bemesten en omspitten, waarna ma kwam en er diverse soorten groenten pootte. Vaak groente die in de aanbouw niet zo veel onderhoud vergde, zoals aardappels. Eenmaal gepoot en uitgegroeid tot flinke planten waren die tevreden als je af en toe even de aanwezige coloradokevers verwijderde. Sla verbouwde mijn moeder weinig, want ze hield niet van sla. Wel van andijvie, en daar hadden wij dus een overvloed aan.

     

    Ma dacht dat het belangrijk was dat je van jongs af aan vertrouwd werd gemaakt met groeiende en bloeiende gewassen en planten. Daarom kregen wij al heel jong een eigen höfken toegewezen. Een lapje grond van ongeveer twee bij twee, zodat wij konden ervaren wat het betekende dat je op vier vierkante meter aardappels wilde verbouwen. Je moest wel zelf al het aanwezige onkruid verwijderen en alles poten en oogsten. De grond werd beschikbaar gesteld door ma, maar de rest moest je zelf doen. Meestal verbouwde ik een paar kroppen andijvie en een rijtje goudsbloemen.

     

    Nu, vandaag de dag, heb ik nog steeds een höfken. Maar zeg maar gerust ‘hof’, want het is een hele lap grond. Wij verbouwen ieder jaar iets minder maar toch nog zoveel dat het veel werk is om alles goed te onderhouden.

    Dat begint al in het voorjaar. De grond die net ontwaakt is uit haar winterslaap, moet voorbereid worden voor het zomerbed. Daartoe bemest, spit en hark ik de grond zodanig dat het voor alle mogelijke soorten bonen, erwten, uien, sjalotten en aardappelen een eer is om bij ons op te groeien. En wat het mooiste is: onbespoten groenten uit eigen hof smaken verrukkelijk!

     

    Op de ene foto ziet u mijn beginvoor. (Sommigen zeggen vore, maar dat is hetzelfde.) Netjes uitgemeten en uitgestoken. Want ook in de groentehof moet je zuiver en nauwkeurig werken, anders wordt het een rotzooitje.

    Op de tweede foto ziet u Ma hoogstpersoonlijk. Ze komt net terug van de kippen die in het hok achterin de hof verblijven. Rechts ziet u de kleine boomgaard met de niet-te-vertellen-zo-lekkere appels en links ziet u de omgespitte grond die rustig ligt te wachten op warmte, regen en op groente die verbouwd wordt. U moet straks maar eens komen kijken: een ware hof van Eden.






    05-04-2009, 21:53 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (3 Stemmen)
    Tags:groentetuin hof groente groenten
    24-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mensen met beperkingen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Soms is het beter de dingen niet bij hun naam te noemen. Dat geldt vooral bij het noemen van karaktereigenschappen of  bij geestelijke of lichamelijke kwalen en gebreken. We zijn langzamerhand heel goed in het verzinnen van woorden die moeilijk te verteren zaken op een manier weergeven die minder pijn doet. Vroeger sprak men van een kreupelaar of een mankepoot. Tegenwoordig hebben we het over mensen met fysieke beperkingen. Vroeger hadden we het over dorpsgekken, dorpsidioten en overige imbecielen die je in iedere stad of dorp tegenkwam. Vandaag de dag spreken we over mensen met een geestelijke beperking.

     

    Ik vind dat eigenlijk wel goed, dat verhullende en verdoezelende taalgebruik. Je kunt ook veel beter uitgaan van wat mensen wél kunnen en niet van zaken die ze niet kunnen en ook nooit zullen kunnen. Iemand met een geestelijke beperking zal misschien nooit zelfstandig boodschappen kunnen doen en efficiënt met geld kunnen omgaan. Maar daar staat tegenover dat die iemand soms zo vriendelijk en blijmakend is dat dit alle negatieve zaken overstemt.

     

    Op het fotootje ziet u Diederik Langenhorst. Hij was debiel, minder begaafd, zwakbegaafd, iemand met geestelijke beperkingen. Hij zwierf in de jaren voor de oorlog door het hele dorp en verre omstreken. Iedereen kende hem bij zijn bijnaam: Didi. Hij was populair door zijn vrolijke en onbekommerde karakter. Enkele keren per jaar kwam hij bij ons thuis en kreeg dan van mijn moeder een heerlijke dikbelegde boterham bij een kopje koffie. Dat heb ik allemaal van horen zeggen, want het gebeurde ver voor mijn tijd.

     

    Frans, Maria en Gert kan ik mij nog goed herinneren, ook al leven zij al lang niet meer. Het waren net als Didi allemaal bekende publieke figuren uit ons dorp. Frans H. was de zwakbegaafde zoon van een bekende fabrikant ter plaatse en altijd aanwezig bij feesten en festiviteiten. Hij liep steevast mee als de fanfare door het dorp trok, want hij was bevriend met de muzikant die op de grote trom sloeg. 

    Maria B., een mongoloïde meisje van mijn leeftijd, woonde  niet ver van ons vandaan. Op een dag vroeg mijn moeder mij of ik niet eens een keertje bij Maria thuis wilde komen spelen. Dat heb ik zegge en schrijve één keer gedaan. Een kwartier, toen wilde ik weer naar huis. Maar ik kon niet naar huis omdat Maria toch wel zo slim was om de voordeur op slot te doen en de sleutel te verstoppen. Maria’s moeder heeft mij tenslotte bevrijd.

    Gert L. was meestal te vinden in de buurt van De Lindeboom, een van de centrale punten van het dorp. Gert was niet zodanig beperkt van lijf en geest dat hij niet één van de belangrijkste functies kon uitoefenen die er in een dorp bestaan. Als er namelijk een begrafenisstoet van de kerk naar het kerkhof trok, werd de klok geluid. Zodra de stoet bij het kerkhof  aangekomen was, haastte Gert zich via de Hogestraat naar de klokkenluider om te zeggen dat het klokkenluiden wat hem betrof kon ophouden, want de plaats van aankomst was bereikt.

     

    Tegenwoordig hebben mensen met beperkingen hun “publiek” gezicht verloren. Zij wonen, werken en leven in aangepaste en beschutte woonvormen. Ze vallen niet meer op. Ze worden op straat niet meer nageschreeuwd en geplaagd door de schooljongens. Ze leven zo goed en zo kwaad als het gaat met al hun beperkingen, mogelijkheden en talenten. Net zoals wij allemaal.


    24-03-2009, 14:08 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:zwakbegaafd beperking
    14-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Hinkelen op het schoolplein


    Hinkelen was een echt schoolpleinspel. Wij speelden het spel vroeger op de volgende manier. Om te beginnen moest je een hinkelbaan tekenen op straat (met uit de klas meegenomen krijt of met rode baksteen bijvoorbeeld) of een perkje in het zand naast de straatweg tekenen. Mijn vrouw en ik hebben een kwartier besteed aan de vraag hoe het speelveld er uitzag. Volgens ons ongeveer zó: kijk maar naar de tekening hieronder.

     

    In de velden 1 t/m 10 mocht je uitsluitend op één been staan. De velden 4 en 5 alsmede 8 en 9 waren tweelingvelden. Die gebruikte je tegelijk: met je ene been in het linker- en met je andere been in het rechterveld. Veld 11 was ervoor om om te keren en even uit te rusten. Je mocht hier met beide voeten op de grond. Het was streng verboden om op de lijnen te staan. Op=op en af=af.

    Het spel werd gespeeld met een aantal spelers, hoeveel viel niet te zeggen. Het was niet verstandig om met heel veel aan het spel mee te doen, want dan moest je veel te lang op je beurt wachten. Je speelde met een houten blokje of met een grote, ronde kiezelsteen. Je moest altijd op de heenweg óver het veld met het blokje springen. Op de terugweg pakte je het op om je tocht verder gewoon te vervolgen.

    De dood helemaal, achterin de hinkelbaan was onverbiddelijk. Kwam jouw blokje daarin, of jouw voet, dan was het over en uit.

     

    Hieronder ziet u ook een mooie Franse hinkelbaan. Wij speelden het spel bijna net als de kinderen in Frankrijk. Met een blokje in de hand ging je in de terre staan en gooide je dat blokje in veld 1. Dan sprong je al hinkend óver veld 1 naar veld 2 en verder naar de ciel. Bij ons was dat veld 11. Daar draaide je om en rustte je even uit. Terug hinken tot je weer in veld 2 was. Daar pakte je het blokje uit veld 1 op en ging al hinkend terug naar de aarde. Klaar? Dan probeerde je het blokje in veld 2 te gooien. Daarna veld 3, enzovoort. Altijd hinken, niet op de lijntjes trappen en in het veld waar een blokje lag, mocht je geen voet zetten. Pas op de terugweg het blokje oprapen!

     

    Voor de kinderen die alle velden zonder missers hadden afgewerkt, lag er een bonus klaar. Je eigen veld! Je ging met je rug naar de hinkelbaan staan en gooide het blokje over je schouder naar achteren. Het veld waarin het blokje viel, voorzag je van een groot kruis. Dat veld was voortaan van jou en van niemand anders. Jij alleen mocht het betreden, voor alle andere spelers was het verboden toegang. Daarna begon je aan de tweede ronde. Ik weet nog wel dat je soms zoveel velden-met-een-kruis naast elkaar had, dat je er niet meer overheen kon springen. Einde van het spel.

     

    Uit mijn herinnering doemen twee varianten op. De eerste variant was de moeilijkste. In plaats van het blokje op te pakken, verplaatste je het met een gerichte schop ertegen naar het volgende veld. Maar ook nu gold dat het niet op de lijntjes mocht blijven liggen. De tweede variant was de hinkelbaan met een dodelijk einde. Helemaal aan het eind bakenden wij een stuk hinkelpot (zoals wij zeiden) af en spraken af dat hier de dood woonde. Kwam je hier of gooide je een blokje in dit vak, dan was je ten dode opgeschreven: je moest helemaal overnieuw beginnen. Jammer, maar helaas.



    14-03-2009, 20:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    Tags:kinderspel spelletjes schoolplein hinkelen hinken spelen
    12-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Feestelijk behelpen

    Ter gelegenheid van nationale feestdagen en gebeurtenissen werden en worden er in ons dorp erebogen neergezet. U moet dan denken aan Koninklijke Zaken als de geboorte van een prinsje, de troonsbestijging van de kroonprinses, een vorstelijk huwelijk, etc. Zo ook in 1923, bij het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina. Toen werd er op de grote weg naar Terborg, bij de boerderij van mijn grootvader, een grote ereboog uit hout en dennegroen opgericht, prachtig versierd met papieren roosjes en slingers. 1880-1923 stond er met grote letters op, zodat iedereen die het dorp in- en uitging het wel moest opvallen.

     

    In 1948, bij de troonsbestijging van koningin Juliana, zo vertelt mij iemand die onbekend wenst te blijven, maar die ik geheel en al op zijn woord vertrouw, werd zulk een ereboog opgesteld dicht bij mijn ouderlijk huis, in de Kerkstraat, bij kapper Lenkhof. Aan dennebomen en dennegroen was geen gebrek. Maar in die tijd, relatief kort na de oorlog, ontbrak het aan luxe versierselen zoals gekleurd vloeipapier, slingers en andere, eigenlijk onmisbare attributen om een ereboog te versieren. In dergelijke gevallen moet men zich feestelijk behelpen.

     

    Geen nood, dachten de vrouwen uit de Kerkstraat. Wat deden zij? Met hun vaardige handen schilden zij aardappels, doopten deze in rode, witte, blauwe of oranje verf, lieten die drogen en hingen ze dan ter verfraaiing op aan de ereboog. Ze schilden zo dun en zo handig dat ze het één-op-één deden. Per aardappel één lange, dunne, kronkelende schil die overal even dik en breed was. Kunststukjes van de bovenste plank!

     

    Wat jammer, denk ik, dat we dáár geen foto van hebben. Want ik had ze best nog wel eens willen zien, die gekleurde aardappelslingers!

     

     

    Op de staatsiefoto hierbeneden staat mijn familie ook. U moet van bovenaf tellen en naar de vierde rij van boven gaan. De vierde man van links (het kind op de arm telt ook mee) is mijn grootvader, de zevende is mijn vader. Een rij lager, zesde van rechts, zit mijn oma met precies vóór haar haar dochter, mijn tante Trui.





    12-03-2009, 17:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    10-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.CELLO

    Lang geleden, in de tweede klas van de lagere school, hadden we meester Stokhuyzen. Dat weet ik zeker, want ik heb het schoolrapport bewaard waar dat op staat. Kijkt u maar op het tweede plaatje hieronder. Helemaal rechtsbeneden in het hoekje staat zijn handtekening: J.F. Stokhuyzen. Let u niet op de naam daarboven. Die is van meester Bannink. Ik denk dat we in de tweede klas twee meesters hebben gehad. Eerst meester Bannink en daarna meester Stokhuyzen. Waarom meester Bannink tussentijds is wegggegaan en meester Stokhuyzen gekomen is en hem heeft vervangen, weet ik niet.

     

    J.F. Stokhuyzen staat er. Misschien heette meester Stokhuyzen met zijn voornaam Johannes of Jacobus. Of gewoon Jan. Misschien riep zijn moeder wel toen hij klein was: ”Jan! Aan tafel! Ophouden met spelen! Eten!”

    Dat meester Stokhuyzen kon spelen weet ik ook zeker. Ik kan het u niet laten zien, want er is geen foto van. Maar het beeld van de spelende meester Stokhuyzen is onwrikbaar verankerd in mijn geheugen. Meneer Stokhuyzen speelde cello. Cello? Ja, cello. (Op het eerste plaatje laat ik u nog even een cello zien, weliswaar bespeeld door een mevrouw, maar daar gaat het even niet om.) Heel af en toe bracht meester Stokhuyzen een grote viool mee zette die op zo’n dun pootje op de grond. Hij ging op een stoel achter het instrument zitten en sloot het op met zijn knieën. Het leek net of hij ervoor wilde zorgen dat de cello niet kon weglopen.  Daarna pakte hij een stok met haren en streek daarmee over de snaren. Wat een prachtige onbekende geluiden allemaal! De eerste keer dat ik meester Stokhuyzen hoorde spelen kon ik mijn ogen en oren niet geloven. Wij waren immers gewend aan muziek uit koperen en zilveren trompetten en tuba’s van de fanfare. Een viool kenden we wel, want meester Keuper uit de vijfde klas had er een. Maar die hadden we nog nooit horen spelen, want wij zaten immers pas in de tweede. Een cello? Nooit gezien, nooit gehoord, nooit van gehoord. Tot dusver.

     

    Op mij maakte het cellospel van meester Stokhuyzen een verpletterende indruk. Maar lang heeft het sprookje niet geduurd. We hebben er alleen eind tweede klas van kunnen genieten. Daarna zijn we verhuisd naar de derde, naar een zekere meester Schoonbeeg, die op een viool probeerde te spelen, maar niet verder kwam dan wat simpel gekras. Van meester Stokhuyzen hebben we nooit meer iets gehoord. Met de noorderzon vertrokken waarschijnlijk. Met medeneming van zijn cello.

     





    10-03-2009, 14:44 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:lagere school klas muziek cello violoncel onderwijs meesters
    07-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Heen en weer
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De Rijn komt bij Lobith in ons land. Dat wist vroeger ieder Nederlands kind uit de vierde klas van de lagere school, want vanaf dat jaar kreeg je Aardrijkskunde. Even verder, bij Pannerden, ging het meeste Rijnwater onder de nieuwe naam Waal linksaf richting Nijmegen. Ging je rechtdoor, dan kreeg je een eindje verder aan je rechterhand het dorp Loo en links het oude stadje Huissen. Die lagen niet vlak aan het water; je moest eerst door een brede strook uiterwaard. Huissen spreek je trouwens uit als Huussen. Dat weet ik heel zeker, want ik heb er dertien jaar gewoond.

     

    Eigenlijk heet het water tussen Huissen en Loo niet Rijn, maar Pannerdens kanaal. De smalle rivier is hier gekanaliseerd. Om van de ene naar de andere kant te komen ga je met de pont. Beter gezegd: met het veer of met de veerpont. Het mooiste van het veer is de fantastische manier van voortbewegen.

     

    Op de veerpont is plaats voor een stuk of drie auto’s, enkele fietsen en evenzoveel wandelaars die naar de overkant willen. In het midden links zit een dieselmotor. Daarboven zit de veerbaas die een oogje in het zeil houdt. Tegenover de motor, aan de andere zijkant, bevindt zich het grote wiel.

    In het midden van de rivier, daar waar de stroming het sterkst is, kun je de motor uitzetten. De stroming zorgt voor de voortstuwing. Want ergens midden in de rivier is een groot, zwaar anker uitgeworpen. Daaraan zit een dikke, sterke kabel die via een paar kleine roeibootjes verbonden is aan het veer. Omdat het veer niet precies dwars op de stroming staat, maar een beetje scheef, duwt de stroming het veer vooruit. Dat wil zeggen naar de andere kant, want omdat het veer aan zijn anker vastzit kan het alleen maar naar links en naar rechts. Niet vooruit of achteruit, niet met de stroom mee of tegen de stroom in. De motor wordt alleen gebruikt om aan te meren en om te vertrekken. Dat doe je bij de op- en afrit. Op deze plaats is de stroming het zwakst. Daarom moet je de motor wel gebruiken. Maar zo gauw de stroming voelbaar wordt, heb je de motor niet meer nodig.

     

    Zogezegd ligt het veer niet recht maar schuin op de stroming. Als het veer aan de ene oever is aangekomen, draait de veerschipper aan het grote wiel om de pont van links schuin naar rechts schuin te draaien zodat de stroming het veer straks weer naar de andere kant stuwt. Soms zie je de veerbaas het water afturen om te zien of er in de verte een binnenschip aankomt met een lading zand. Dan wacht hij zijn beurt af, want het beroepsverkeer heeft altijd voorrang. De zandschipper moet wel goed uitkijken aan welke kant de veerboot ligt. Ligt het veer rechts, dan moet je met een wijde bocht links passeren want anders kom je in aanraking met de ankerkabels.

     

    Hoe vaak hebben we niet staan kijken naar het veer en de eindeloze stroming. Mooi om te zien in alle jaargetijden. Met mijn toen nog kleine kinderen maakten we vaak een tochtje met het veer. Een retourtje: naar de overkant en meteen weer terug. Bij de afvaart luidde de bel. Hoe mooi klonk dat over het water!

     

    07-03-2009, 22:02 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:veerpont veer pont oversteken Rijn
    06-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kapperspraat
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    De twee kappers, bij de grote kerk, in het centrum van ons dorp, woonden daar op strategische plaatsen. Kapper Schuurman woonde tegenover de kerktoren, wat erg handig was, want de kapper was tevens luider van de torenklokken. Bij speciale gelegenheden (kerkdiensten, begrafenissen) trok hij naar de toren om daar met een druk op de knop de elektrische luidinstallatie in werking te zetten. Ik neem aan dat hij vóór die tijd aan het klokkentouw heeft gehangen. De andere kapper, kapper Lenkhof, woonde aan de andere kant, tegenover het koorgedeelte van de kerk. Toen kapper Schuurman verhuisde naar de Hogestraat, nam Lenkhof het klokluiden van hem over.

     

    In de tijd dat de kapper nog barbier heette, maar ook daarna, was het op de zaterdagmiddag in de salon een drukte van belang. Veel klanten (mannen) kwamen om zich voor de komende zondag eens goed op te poetsen. Vooral het scheren was erg in trek. Omdat het er erg gezellig was, bleven veel mannen na hun scheerbeurt nog een poosje zitten napraten. Over de landelijke politiek en over de nieuwste dorpsroddels. Veel over de dagelijkse gang van zaken in het dorp. Voor de kapsalon bleef weinig verborgen.

     

    Er werden ook grappige verhalen verteld en grapjes uitgehaald met klanten. Maar nooit beledigend of kwetsend, altijd met een uitkomst waarbij de geplaagde kon lachen als een boer met kiespijn. Een beroemd verhaal uit die tijd gaat over meneer A. die de bijnaam ‘de rooie’ had en over meneer B. die in het verborgene ‘het varken’ werd genoemd. Beiden waren bijna elke zaterdagmiddag aanwezig in de kapsalon.

     

    Zegt meneer B. tegen A.: “Waarom noemen ze jou eigenlijk altijd ‘de rooie’? Je hebt immers praktisch geen haar meer, je bent bijna helemaal kaal!”

    Zegt meneer A. tegen B.: “En waarom noemen ze jou ‘het varken’? Je hebt immers helemaal geen krul in je staart?”

     

    06-03-2009, 17:54 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:kapsalon dorpsverhalen scheersalon
    04-03-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Scherpschutter
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Ik kan nog geen vlieg kwaad doen. En als u mij vraagt om de poes een klap te verkopen met een opgerolde krant moet u iemand anders zoeken, want ik doe het niet. Aan jagen en de jacht heb ik een broertje dood; ik doe er niet aan mee. Ik kan nog geen dode kraai naar de eeuwige jachtvelden helpen.

     

    Schieten kan ik overigens wel. Bijvoorbeeld op een meisje in mijn vierde klas, zittend op de tweede bank in de derde rij. Ik schiet op haar met een papieren kogeltje. Het papiertje even rollen tussen je handpalmen, een beetje spuug erop, goed mikken en met een fikse knip van je wijsvinger schiet je het propje tegen haar oor. Ze schrikt, maar dat was ook een beetje de bedoeling: even plagen en aandacht trekken.

    Buiten schoten we met katapulten op alles wat los en vast zat. Met zo’n glad, rond kiezelsteentje in rekbaar elastiek kon je veel schade aanrichten. Maar het bleef kwajongenswerk. Er zat geen kwade bedoeling achter.

     

    Tijdens een logeerpartijtje bij een bevriende molenaar heb ik voor het eerst geschoten met een écht wapen. Wij waren verstoppertje aan het spelen in de wirwar van kamers en gangen – in het huis bevond zich ook een brood- en bankerbakkerij annex kruidenierswinkel – toen ik plotseling op een kamertje kwam waar ik nog nooit was geweest. Achteraf bleek het de jongenskamer te zijn: hier sliep de oudste en enige zoon des huizes. Ergens stond een deurtje van een kastje open. Voordat ik er erg in had, had ik het deurtje verder open gedaan en gezien wat er lag. Het was een groot pistool met een houten handvat. Er naast lag een doosje met loden kogeltjes. Een kwartier later zat ik samen met een ander logeetje nerveus te spelen met het pistool We leerden hoe we het pistool konden laden met hagel (niet met hagelslag). De volgende stap volgde op de voet. Ik ging voor het open raam staan en schoot tamelijk in het wilde weg in richting van de wei naast het huis. Groot was de schrik toen we een rustig grazende koe plotseling in angst zagen wegrennen. Ze was getroffen door mijn projectiel. Niet dodelijk, niet ernstig, maar genoeg om de kluts kwijt te raken.

     

    Thuis hebben we nog een windbuks. Heel af en toe pak ik die, knik het wapen bijkans in tweeën zodat ik een kogeltje in de loop kan stoppen, loop naar buiten en schiet op de kaart met ringen die ik van tevoren op een boomstam heb gespijkerd. Vandaag schiet ik een 3 en een 9 terwijl 12 het maximum is. Niet goed voor iemand die boven zijn verhaaltje het woord scherpschutter durft te zetten.

    04-03-2009, 21:39 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:wapens schietwapens schieten schutter katapult proppenschieter
    27-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.NONSENS

    Vroeger op school waren we verzot op nonsensteksten: onzinzinnen met zo weinig mogelijk komma’s en punten die je in één adem en zo vlug mogelijk hardop uit je hoofd moest opzeggen. Hier volgt er een. Het begin en eind zijn historisch in orde, maar het tussenstuk heb ik er even bijbedacht.

     

    Aan de hoek van een ronde tafel zat een grijsaard van achttien jaren bij het licht van een uitgedoofde kaars te lezen in een dichtgeslagen boek dat achter hem op de grond lag toen hij tijdens het drinken van een leeg kopje zand werd gewekt door het dichtslaan van een openvallende deur en het slaan van een stilstaande  koekoeksklok waardoor hij getroffen werd door een opspelende hartverlamming die hem achterover op zijn buik flauw liet vallen zodat het nodig was hem na drie uur met spoed te vervoeren naar de gevangénis in Devènter en door te sturen naar het gereformeerde postkantoor alwaar hij zeventien dagen na zijn dood stierf.

    27-02-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:school lagere school taal nonsens kolder kolderiek proza
    26-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Uit het hoofd
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Een goed geheugen is nooit weg. Ik bedoel te zeggen dat het handig en gemakkelijk is te beschikken over een goed geheugen. En dat besef je wanneer je op oudere leeftijd ineens merkt dat je iets niet meer weet wat je je hele leven daarvóór altijd hebt geweten. Bijvoorbeeld het antwoord op de vraag wat de hoofdstad van België is. Het is natuurlijk maar een voorbeeld, want Brussel onthoud je voor eeuwig.

     

    Op school leerde je vroeger heel veel zaken uit je hoofd. Je moest wel, want de meester beval het je: leer de tafel van 6 uit je hoofd! Of: leer het eerste couplet van het Wilhelmus van buiten! In dat geval kwam een goed geheugen uitstekend van pas.

     

    Wat leerden wij uit ons hoofd? Op de lagere school waren dat zoals gezegd in de eerste plaats de tafels van vermenigvuldiging en coupletten van mooie verzen. Maar er was meer. Wij, op onze christelijke lagere school, leerden ook de religieuze hoofdfeiten. Bijvoorbeeld de Bijbelboeken, met daarin een onderverdeling in Oude en Nieuwe Testament. Genesis, Exodus, Leviticus, Deuteronomium …. Mattheüs, Marcus, Lucas, Johannes, Handelingen der apostelen, enzovoort. De plagen uit Egypte ten tijde van Mozes leerden we ook: water in bloed veranderd, hongersnood, en nog veel meer ellende.

    We leerden ook jaartallen: 50 vóór Christus: de Batavieren in ons land; 400: de Grote Volksverhuizing; 768-814 Keizer Karel de Grote, 900-1100: Noormannen overvallen ons land; 1492: Columbus ontdekt Amerika, 1795-1812: de Franse tijd, 1898: koningin Wilhelmina bestijgt de troon. Het beroemdste jaartal van alle was 1600: Slag bij Nieuwpoort. Dat kende iedereen.

     

    Ook op de middelbare school ging het uit-het-hoofd-leren verder. We leerden Duitse rijtjes met naamvallen: na durch, für, ohne, um, entlang, bis, gegen, wider hanteer je de vierde naamval. (Het rijtje ken ik nog, maar wat naamvallen zijn ben ik al bijna vergeten.) Ik leerde ook gedichten in de moderne vreemde talen van buiten. De meeste ken ik nog steeds.

             In het Duits: Erlkönig, die beiden Grenadiere

             Engels: negrospirituals als Where you there en Joshua and The Battle of Jericho

             Frans: Il pleut, il pleut bergère, l’oiselet a quitté sa branche

     

    Wat niet iedereen misschien meer weet is dat je Aardrijkskunde ook uit je hoofd kon leren. Wij leerden op deze manier de plaatsnamen van de diverse Nederlandse provincies. Luister maar:

    Groningen: Groningen, Hoogezand, Sappemeer, Scheemda, Heiligerlee, Winschoten, Nieuweschans  …..

     

    Interessant nietwaar? Zoiets vergeet je in nog geen honderdduizend jaar!

     

     

    Voetnoot: het kaartje van Groningen komt uit het aardrijkskundeschrift van oom Willem Westerveld. Het dateert van 1923.   

    26-02-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:onderwijs leren geheugen aardrijkskunde school
    23-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brillenkijker
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het zit in de familie, denk ik. Het is een zaak van genen, van erfelijkheid. Ik bedoel mijn bijziendheid. Mijn vader was buitengewoon bijziend. Hij had zulke sterke brillenglazen nodig om iemand op straat te herkennen, dat je bijna bang was dat zijn bril de glazen met min 12 en min 13 niet kon dragen. Zonder bril was hij aan het toeval overgeleverd. Ik kan me nog herinneren dat mijn vader ’s morgens altijd twee dingen deed: (1) zijn bril van het nachtkastje rapen en die opzetten en (2) een sigaret opsteken, want mijn vader was behalve sterk bijziend ook nog een kettingroker.

     

    Zelf kreeg ik een brilletje toen ik een jaar of tien was. Mijn moeder vond het wenselijk om mijn gezicht en mijn gezichtsvermogen te laten onderzoeken door een echte oogarts. Die zei dat ik een bril nodig had. Ma wist ook al meteen wat voor één. Zo’n ziekenfondsbrilletje met die kromme, verende pootjes met haken. Ik had hem vooral nodig om op school op het bord te kunnen lezen dat je hij loopt met een t achteraan moest schrijven. Buiten school zou je mij nooit met bril zien, want ik had er een enorme hekel aan en het stoorde ontzettend bij de spelletjes na schooltijd.

     

    Op de middelbare school, in mijn geval de Mulo, was het bijna verkeerd afgelopen. Vanaf de eerste dag in de eerste klas had ik mij voorgenomen het Mulo-onderwijs te genieten zonder bril. Dus zat ik op woensdagmiddagen  van twee tot drie - in die dagen ging je ook op woensdagmiddag naar school – achteraan in een donker, bedompt klaslokaal naar het bord te turen om de sommen te lezen die de leraar rekenen erop geschreven had. Steeds vier moeilijke ingewikkelde sommen. Had je alle vier sommen goed kreeg je als waardering het cijfer 10. Drie goed: een 7½; twee goed een 5½; één som goed: een 4. Had je alles fout, dan kreeg je helemaal geen cijfer. De meester zei alleen maar dat het zeer zwaar onvoldoende was. Je kreeg nog niet eens een één voor de moeite.

     

    De eerste drie woensdagmiddagen in de eerste klas behaalde drie keer achter elkaar een 4 voor mijn rekenprestaties. Eén van de vier sommen goed dus. (Die had ik bovendien ook nog overgeschreven van mijn buurman.) Dat kwam door mijn bijziendheid. Ik kon de sommen wel goed uitrekenen, alleen kon ik de opgaven op het bord niet goed lezen. Ja dan haal je natuurlijk nooit een voldoende! Ik maakte steeds de verkeerde sommen. Gelukkig merkte de rekenleraar wat er aan de hand was. Hij zette mij op de eerste bank, helemaal vooraan, met mijn neus bijna tegen het bord. Meteen vlogen de rekencijfers omhoog.

     

    Nu, anno 2009, draag ik nog steeds een bril. Voor mij geen laserbehandeling of zachte dan wel harde lenzen. Nee, een doodgewoon lichtgewicht brilletje waar ik de hele wereld goed mee kan zien.

    Vroeger beschouwde ik het woord ‘brillenkijker’ vaak als een scheldwoord. Vooral als het in dialect tegen je gezegd werd: brillekieker! Net zo iets als oelewapper.

    -----------

    Het brilletje op de foto is er eentje van mijn vrouws grootvader. Honderd jaar oud, echt waar. De glazen die er in zitten, zijn van mijn sterkte zodat ik erdoor kan zien. Superlicht op je neus.

    23-02-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:ogen bijziendheid school bril
    20-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIGITAAL
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wat denkt u, kunt zonder een computer? Kunt u zich een leven voorstellen zonder hard- en software, zonder internet en email, een bestaan zonder usb-stick, monitor, harde schijf en powerpoint? Kunt u nog een vulpen hanteren en daar een brief (in inkt op papier) mee schrijven, of bent u helemaal overgeleverd aan uw Word-documentje dat u met twee vingers typt en zodoende laat verschijnen op uw schermpje en dat u straks gaat printen en versturen? Of meteen als bijlage in een mail meesturen, dat is natuurlijk nog veel handiger.

     

    De eerste keer dat ik persoonlijk met een computer van doen kreeg, was eind jaren 70 van de vorige eeuw. Ik was tweedejaarsstudent aan de universiteit van Nijmegen en zat af en toe in de computerzaal van het Erasmusgebouw. De computer zélf (een bakbeest van een apparaat) stond in een aparte zaal op dezelfde verdieping. Wij hadden alleen maar een toetsenbord onder onze vingers en een monitor voor onze ogen. We hadden ook al een paar programma’s: een ingewikkeld mathematisch programma om  nog ingewikkelder rekensommetjes te kunnen maken. En een tekstverwerker waarmee je een onderzoeksverslagje kon schrijven. Het besturingsprogramma was te vatten in drie letters: DOS.  Printers waren er niet. Als je wat te schrijven had deed je dat en na een paar uur kon je in het grote universitair rekencentrum (vijf minuten fietsen) uit een bak zo’n kettingformulier halen waar je tekst op stond. Alsof het gedrukt was.

     

    Niet veel later had iedereen de beschikking over een personal computer, waardoor je onafhankelijk werd van de grote universiteitscomputer. De ontwikkeling verliep zo snel dat je moeite had om alle vernieuwingen bij te houden. Maar nog steeds herinner ik mij de Dell-laptop die ik op zeker moment op mijn bureau had staan. Met een spreadsheat-programma CALC, een tekstverwerker WordPerfect (versie 4.1) en Powerpoint versie Nul waarmee je mooie presentaties kon maken. Bijzonder was dat de kleine laptop een ingebouwde printer had met een rol thermisch papier.

     

    In diezelfde 80-er jaren viel mijn oudste zoon voor de Commodore 64 en mijn jongste zoon voor diens opvolger: de Amiga. Fantastische apparaten waarmee je uren, nee dagen zoet was. Zelf speelde ik er biathlon mee, een onderdeel van de spelletjesreeks Olympic Winter Games. Je kon de Commodore ook aansluiten op je tv-scherm beneden en daar getweeën met  joysticks goed zichtbaar op het tv-scherm ijshockey spelen.

    Toen al bleek dat de zonen computerdeskundigen in de dop waren. Binnen de kortste keren wisten ze alles tien keer beter dan hun vader. Zo gaat dat meestal met vaders en zonen.

    20-02-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:digitaal computer Commodore hardware software
    18-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schoolfietsen
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Vanaf mijn 12de tot en met mijn 21ste heb ik schoolgefietst. Ik bedoel: naar school gefietst. Aanvankelijk naar de Mulo te A. (afstand 10 kilometer vice versa) gevolgd door de dagelijkse tocht naar de kweekschool in D. (20 km. heen en even ver terug). We gingen niet alleen, we gingen in groepsverband. De samenstelling van de groepen varieerde. Het hing er maar van af hoe laat iemand ’s morgens op school werd verwacht en hoe laat de laatste les afgelopen was. Ik zal nog even in het kort de strategie achter het schoolfietsen uit de doeken doen.

     

    (1)             Het is om minstens tien redenen beter om samen met anderen te fietsen dan alleen. Zoek daarom altijd fietsgenoten, desnoods uit andere klassen. Want het is gezelliger, je hoort nog eens wat, en bij tegenwind heb je steun aan elkaar, want je wilt je niet laten kennen en je doet net of de storm je niets doet. Bovendien is het handig een fietsmakker c.q. fietsvriendin bij je te hebben als je aartsvijand je onderweg staat op te wachten.

    (2)            Fiets je in een groep, fiets dan altijd twee-aan-twee en blijf als groep bij elkaar. Laat geen gaten in het peloton vallen. Want als je rustig midden in de groep meepeddelt, voel je geen vermoeidheid en is de grootste tegenwind een fluitje van een cent. Denk eraan dat je systematisch wisselt (zie ook puntje 3).

    (3)            De grootste charme van het groepsgewijze schoolfietsen ligt in de wisselsystematiek. Want je kunt niet twee dezélfde scholieren de héle weg voorop laten fietsen, dat is geen doen en geen stijl. Verdeel de route in bijvoorbeeld tien even grote afstanden, zeg twee kilometer. Het tweetal dat bij het vertrek de kop neemt, fietst de eerste twee kilometer voorop en gaat vervolgens achteraan fietsen. Twee anderen rijden de volgende twee kilometers op kop. Enzovoorts. Ieder schoolfietser kent het systeem en kent ook de grote voordelen. Vooral bij slecht weer met de wind op kracht tien vóór, en een sneeuwstorm in je gezicht.

     

    Een onderwerp apart zijn de wisselpunten. Ik zal er enkele noemen uit de herinnering aan mijn dagelijkse Mulotocht.

    - Om kwart voor acht is het verzamelen geblazen bij De Lindeboom, een markant punt in het dorp. Bij garage Bernard B., de meubelwinkel van RW, de mooie villa ‘De Pol’  en het postkantoor . Twee zestienjarige vierdeklassers die het klappen van de zweep kennen, nemen het voortouw en tevens de kop. De rest fietst met zijn tweeën naast elkaar achter hen aan. Na vijfhonderd meter, aan de Aaltenseweg, bij Garage Heesen en schilder Veldhorst, heeft de groep zijn vaste formatie ingenomen. Iedereen fietst in hetzelfde vrij hoge tempo: je moet wel als je ook mee wilt.

    - Het eerste wisselpunt is de overgang op de Aaltensweweg. We rijden de gemeente D. uit en de gemeente A. in. De twee voorfietsers verdwijnen naar de achterhoede.

    - Het volgende wisselpunt is het zogenoemde Prinsenbusken. De naam heeft niets met het huis van Oranje te maken; het is een klein bosje waarvan boer Prinsen eigenaar is.

    - Wisselpunt vijf is de molen van Brunsveld. We zijn ongeveer halfweg. De dochter van de molenaar voegt zich hier bij onze groep.

    - Zo rijgen de markante wisselpunten zich aan elkaar. En ieder koppel fietsers krijgt een keer de beurt met voorop fietsen. Wanneer je de pech hebt in een kleine groep te rijden, kan het voorkomen dat je wel twee keer voorop rijdt. Maar daarover treurt niemand.

     

    Vergis ik mij of is het groepsgewijze schoolfietsen aan het uitsterven? Op de grindweg voor ons huis rijden dagelijks veel scholieren. Maar allemaal in groepen van twee of drie of alleen. En de hoogste-klassers scheuren op hun brommer voorbij. Ja, zo kan ik het ook!

    18-02-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:school fietsen groepsvervoer Mulo
    15-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogeltjes spotten
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Hoe lang heb ik niet heilig geloofd dat er in ieder fototoestel een vogeltje zat? Waarom anders zeiden volwassenen tegen mij dat ik naar het vogeltje moest kijken als ik op de foto werd gezet? En inderdaad, je zag weliswaar geen vogeltje uit de cameralens naar buiten kruipen om met een vrolijk gezang plaats te nemen naast de uil in de olmen, maar je hoorde wel zijn zacht geklik.

     

    Een verhaal apart is natuurlijk de schoolfoto. Op een goede dag verscheen de schoolfotograaf in een semi-kunstzinnig colbert met dito broek. Soms - zeker om nog meer indruk te maken - met een artistiek vlinderdasje. Om de beurt moest je de klas uit om in een leeg lokaal plaats te nemen in een houten schoolbank met een geschiedenisplaat van Isings of een natuurplaat van Koekoek op de achtergrond. Had je een broertje of zusje op school, dan kwam die tegelijk met jou op de foto, want de fotograaf had bedacht dat het onverstandig was de ouders op kosten te jagen. Eén foto was al duur genoeg.

     

    Sommige schoolfotografen maakten bovendien klassenfoto’s. Buiten op het schoolplein werd een opstelling gemaakt met veilingkistjes en planken. Daarop zaten of stonden dan alle kinderen uit de klas. De fotograaf was druk in de weer om het statief met toestel zó neer te zetten dat iedereen er zo voordelig mogelijk op kwam. Op de foto wel te verstaan. Ook de meester die meestal met een onnatuurlijke glimlach ergens aan de zijkant stond.

     

    Soms werden er groepsfoto’s gemaakt. Die leken op een klassenfoto, maar waren het niet, want er stonden kinderen op uit verschillende klassen. De bijgaande foto is zo’n groepsproduct. Terra38 uit klas vier staat er hoogstpersoonlijk op, samen met zijn kleine broertje uit de eerste en zijn oudere zus die destijds in de zesde klas zat. Ik kan me nog goed herinneren hoe de fotograaf iedereen op de foto probeerde te krijgen en tenslotte zei: nou eventjes stil blijven staan, niet bewegen, en goed naar het vogeltje kijken!

    15-02-2009, 22:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:schoolfoto school fotografie jeugdherinnering
    13-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.IJS
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Wanneer heb jij voor het eerst ijs gegeten? Natuurlijk niet het ijs dat ’s winters de wateren bedekt, maar ijs om te eten, ijs als lekkernij, ijs om lekker van te genieten. Geen ijs, maar een ijsco. Want zo noemden we in onze jeugd een ijsje.

     

    Bij bakker Westerveld aan de Heelweg, daar kon je ze kopen. In een klein winkeltje, een soort lunchroom zouden we nu zeggen, maar het woord bestond toen nog niet. Westerveld woonde precies op de grens. Zijn kant van de Heelweg was Nederland. De overkant, met de St. Michaëlskerk en schoenmaker Ruß met zijn winkel annex werkplaats, was Duits. Buiten, aan het loket, vroeg je om een ijsco.  

     

    Je kon kiezen: voor een dubbeltje of voor een kwartje. Voor een dubbeltje? Goed. De mevrouw die je bediende, begon aan een fascinerend ritueel. Ze pakte een in papier ingepakte staaf ijs uit de koelkast en vouwde voorzichtig het papier terug zodat je een stukje van de heerlijke ijsworst kon zien. Dan pakte ze een mes en sneed een stuk ter grootte van een dubbeltje (3centimeter) van de staaf af. Vervolgens werd, eerst op de ene en daarna op de andere kant, een brosse rechthoekige wafel geplakt. Met een hartelijk ‘asjeblieft!’werd jou tegen betaling van tien cents het ijsje overhandigd.

     

    Wat een zaligheid! Je vingers op de wafel aan de ene kant, je duim aan de andere kant. En dan voorzichtig met je tong het buitenste dunne ijslaagje weglikken! Tenslotte, helemaal aan het eind van de ceremonie, at je de restanten van de wafel op en likte je je vingers nog eens goed af. Wat een delicatesse voor maar tien koperen centen!

     

    Tegenwoordig eten we softijs in alle soorten, smaken en maten. Maar niets haalt het bij een tussen wafels ingepakte, eigenhandig afgesneden ijsco. Ook al bestaat er maar één smaak: vanille.

    13-02-2009, 12:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    11-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tafels
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Nee, ik bedoel niet die vierkante, rechthoekige of ronde houten platen met vier poten eronder waar u als kind zo lekker uw ellebogen op kon zetten onder het eten, waarop uw moeder zei dat je dat moest laten omdat dat niet hoorde. Nee, ik bedoel ook niet de tafel waar uw toetsenbord of monitor op staat, noch uw eetkamertafel, salontafel, keukentafel met frutseltjes in de lade of uw ouderwetse kloostertafel.

    Ik bedoel het rijtje sommen waarbij je een getalletje achtereenvolgens met 1 tot 10 vermenigvuldigt. Je pakt een getal, zeg 17, en je begint met te zeggen dat één keer zeventien zeventien is. In cijfers 1x17=17. Vervolgens schuif je een cijfer op en gaat naar de twee. Inderdaad, 2x17=34. Sommigen zeggen in plaats van ‘keer’ ‘maal’, (zeven maal acht is zevenenvijftig,) maar dat is natuurlijk helemaal fout. Duitsers doen dat ook: sieben mal sieben macht achtundvierzig. Fout dus.

     

    Meester Konijnenberg, zijn échte naam zullen wij hier niet noemen, is de meester van de zesde klas en tegelijkertijd het hoofd der school. Enkele keren per dag zien wij hem naar de schoolgang lopen om met een grote pook tegen de daar opgehangen grote metalen ring te slaan. Door de bakstenen muren en de granieten gang klinkt dat zo hard dat het binnen en buiten, tot aan het uiterste plekje van het schoolplein, te horen is: de school gaat aan! (Niet: de school gaat eraan, maar de school begint.)


    Meester Konijnenberg wordt door ons stiekem Konienengert genoemd, terwijl hij met zijn voornaam heel anders heet. Want meester Konijnenberg is een Groninger en ik ken geen Groninger die Gert heet. Dat zegt zijn vrouw ook, een vriendelijke matrone met een mannenstem, die zelf uit Friesland komt. Meester Konijnenberg is gekleed in een vaal driedelig grijs. Hier en daar zit een witgrijze vlek omdat de meester soms zijn krijthanden aan zijn pak afveegt. Aan alles kun je zien dat hij niet voor zijn plezier op school is. Hoeveel liever zou hij niet buiten gaan ploegen en zaaien of in de werkplaats houten tafels maken, maar hij heeft nooit een echt vak geleerd.

     

    Meester Konijnenberg bedoelt het goed, maar zijn goede bedoelingen komen niet over. Hij heeft geen orde, zeggen de grote mensen, maar wij, die bij hem in de zesde klas zitten weten niet wat dat betekent. Af en toe wordt hij boos. Dan pakt hij de grootste deugniet bij zijn oor en sleurt hem naar de gang opdat die daar een half uur kan afkoelen. Het effect op de rest van de klas is nihil. Dan gaat meester voor de klas staan, haakt zijn duimen in zijn vestje (weer een krijtvlekje er bij) en maant iedereen vergeefs om stilte.

     

    Soms combineert meester Konijnenberg het nuttige met het leerzame. Dan geeft hij een speciale straf aan kinderen die niet doen wat hij wil. Een straf waar zij eventueel ook nog iets van zouden kunnen leren. Zo zegt hij tegen mij, die zich niets van de vraag van de meester aantrekt om nu eens eindelijk mijn grote mond te houden: nablijven en beginnen met de tafel van 125!

     

    Zo zit ik dan om half vier, als de school is uitgegaan, met een aantal lotgenoten in de klas. Voor mij ligt een maagdelijk wit papier. Ik doop mijn kroontjespen in de inktpot en schrijf al zuchtend en steunend:

     

             1 x 125 = 125

             2 x 125 = 250

             3 x 125 = 375

             4 x 125 = 500

             5 x ……

     

    Denk niet dat ik klaar ben wanneer ik opgeschreven heb dat 10 keer 125 gelijk is aan 1250. Want na de tafel van 125 komt die van 126.

    11-02-2009, 22:54 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    10-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Tantes


    Eigenlijk is mijn tante Dina geen tante, maar een oudtante. Ze is een zuster van mijn grootvader, dus een tante van mijn vader. De familierelaties zijn wat ingewikkeld en ik - een vijfjarig jongetje die bij tante Dina logeert - kom er niet goed achter hoe alles precies in elkaar zit. De zaak wordt nog gecompliceerder wanneer ik merk dat een zuster van mijn tante Dina met een broer van de man van tante Dina is getrouwd. (Pas veel later begrijp ik dat twee zusters uit familie B. met twee broers uit de familie S. zijn getrouwd, maar voor een vijfjarige is dat allemaal te moeilijk.)

     

    Mijn tante Dina komt oorspronkelijk uit Duitsland, uit Pruisen beter gezegd. De boerderij waar ze opgroeit ligt een paar kilometer over de grens. Honderden jaren hebben mannen en vrouwen elkaar over en weer elkaar gevonden; de grens speelt alleen een papieren rol. Voordat tante Dina met haar Hendrik trouwt en in Holland gaat wonen, laat ze een fraai statieportret maken in Bocholt (Westfalen). Althans, dat staat op de foto die ik u nog even laat zien.

    Dina en Hendrik krijgen drie dochters. Groot is hun verdriet wanneer hun oudste dochter aan tbc sterft. ‘Weet je wat,’ zegt mijn moeder, op mij wijzend, ‘hij kan wel een paar maanden bij jullie logeren. Dan heb je wat afleiding.’  

     

    Ik voel mij thuis bij mijn tante Dina. Geen wonder, want ik word schandalig verwend, daar bij al die tantes. Als de dag van gisteren herinner ik mij de stem van tante Dina als ze me in haar duits-hollandse mengelmoesdialect tijdens het eten vraagt:  ‘Jóngen, langt mi-j d’n telder ’s an.’

    De nog inwonende volwassen dochters Hanna en Jetta noem ik voor het gemak ook tante. (Op de andere foto ziet u hoe tante Dina er uitzag toen ik er logeerde met links ‘tante’ Hanna’en rechts ‘tante’ Jetta.)  Maar ook andere vrouwen die op bezoek komen, zoals de buurvrouw die ik met tante Nagel aanspreek. Bestaan er ook vrouwen die geen tante zijn?

     

    Vijf maanden duurt dit nostalgisch paradijs, van november tot maart. Ik eet elke morgen de spekpannenkoek die mijn tante Dina voor mij bakt. En nog steeds geloof ik dat het ‘spekhuusken’, het stukje deeg waarin het spek zich onder het bakken al krullend omdraait, het lekkerste is dat ik ooit heb gegeten. ’s Avonds om half negen is er pap. Iedere avond, vóór het naar bed gaan.

    Overdag help ik mijn tantes met kleine klusjes. Ik veeg het erf en ’s zaterdags poets ik een rij zwarte schoenen. Ik zie hoe tante Hanna als een volleerde slager een konijn de huid afstroopt. Bij het varkensslachten in november roer ik met een houten stok in een emmer met bloed. Mijn tante Dina zal daar later eigenhandig haar ongeëvenaarde bloedworst van maken. De slachter, iemand uit de buurt, spoelt de varkensblaas uit in het hete water, en blaast er vervolgens lucht in door een rietje. Een halve dag wordt ermee gevoetbald op het erf.

    Op zondag ga ik met tante Hanna naar de kerk. Schrijlings zit ik op de bagagedrager van haar fiets. ‘Jongen, pas op dat je je voeten niet tussen de spaken krijgt!’ Nu nog staan de afdrukken van de drager in mijn achterwerk.





    10-02-2009, 11:52 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    09-02-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Brandlucht
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Het jongetje in de poes ben ik. Ja, dit mollige tweejarig schepseltje met zijn vroeg-wijze ogen in een rond gezichtje, gezeten in een hobbelpaard met een kattenkop. De begeleidende kinderschare wordt gevormd door mijn oudere broer en zussen. De gezichten staan wat strak, maar dat zou ook kunnen komen omdat het oorlog is. Niet bij ons in de achtertuin, maar in de tijd gezien: het is 1942.

     

    Herinneringen, zo denk ik althans, bestaan niet alleen uit beelden. Je weet uit je jongste tijd niet alleen hoe dingen er uitzagen. Je weet ook hoe ze voelden en hoe ze roken. In gedachten hoor je de stem van je moeder als ze je toespreekt. Ik voel hoe de twee stokjes aan de kattenkop voelden waarmee je het hobbelpaard vasthield. En mijn evenwichtsorganen herinneren zich de schommelbeweging nog goed: omhoog-omlaag, voorover-achterover.

     

    Ik kijk nu naar de foto en zie mijn eigen gezicht en die van mijn broer en zusjes. Maar als ik geen afbeelding bij de hand zou hebben, zou ik mij dan ook zo gemakkelijk hun gezichten voor de geest kunnen halen? Ik weet het niet zeker, maar ik denk het niet. De foto is nodig om het beeld te reconstrueren. In ieder geval helpt hij  het wazige verleden enigszins op te lichten.

     

    Dat wij allen, u en ik, ons ook de geuren van vroeger kunnen herinneren, kan ik ook niet bewijzen. Maar ik weet het bijna zeker. Zo ruik ik nú nog hoe het bij ons thuis op maandag in de bijkeuken rook wanneer mijn moeder bezig was met de was. Dat vochtig-warme geurmengsel van water, zeepsop en klam zweet.

     

    Wij woonden vlak aan de grens met Duitsland. De grens liep dwars door het dorp. ’s Nachts hoorde je in de dagen van de foto hoe Britse RAF-bommenwerpers naar het Ruhrgebied vlogen om daar hun bommen af te werpen. Nu nog, tientallen jaren later, kan ik mij dat typische geluid herinneren. En ik zie en ruik nog steeds wat er gebeurde toen in januari 1945 de Duitse stad Emmerich, vijftien kilometer bij ons vandaan, werd gebombardeerd. De zwartgeblakerde papiersnippers kwamen uit de lucht vallen en bleven samen met de onuitwisbare brandlucht van verbrande kleren in de bomen haken op hun weg naar de grond. Zo ver strekt mijn herinnering. Ik weet het zeker.

    09-02-2009, 11:40 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs