Een aanwijzing vooraf: kijk tijdens het lezen af en
toe naar de verklarende foto's hierboven en hierbeneden.
Wie een beetje handig is,
maakt hem zelf. Je moet wél van te voren weten wát je maakt, waarván je iets
maakt, hoe je iets maakt, wat de bedoeling ervan is en waáróm je iets maakt.
Het 'wanneer' is heel gemakkelijk: zoiets maak je in je vrije tijd.
Wát? Ik maak
een spelletje, een oud kroegspel. Het idee is niet geheel origineel, het stamt
uit de zeventiende eeuw. Toen al werd het in een kroeg gespeeld. Er waren
destijds nog geen gokkasten, maar dit apparaat begint er op te lijken. Het is
een smalle kast (ongeveer 90cm hoog,
60cm breed en 10 cm diep) met aan de voorkant plexiglas. Op de
achterwand zie je een aantal rijen spijkers. De bovenkant bevat een ronde
opening. Het plexiglas aan de voorkant is onderaan open. Bij het spel horen een
paar plastic bekertjes al of niet met cijfers erop, plus een drietal
tafeltennisballetjes.
Waarvan? Van
hout uit de bouwmarkt, Van ijzer (voor de spijkers) en van milieuvervuilend
plastic.
Hoe? Simpel,
je zaagt de wanden van het kastje op maat, tekent heel secuur aan waar de
spijkers komen, slaat de spijkers recht in de achterwand en lijmt het geheel
aan elkaar. Frees gleuven in de zijwanden en schuif het plexiglas (of gewoon
glas) in deze gleuven. Zet dan de kast op zijn smalle kant met het plexiglas
naar voren. De pingpongballetjes koop je bij een sportzaak en de plastic
bekertjes maak je van half afgezaagde koffiebekertjes.
Wat doe je nog meer? Zet een aantal stippen op een van de pingpongballetjes. Schrijf met
een viltstift de cijfers 1, 2, 5 en 10 op een aantal bekertjes.
Wat is de feitelijke gang van zaken? Je speelt dit spelletje met z'n tweeën of met meer.
Je zet een aantal de bekertjes onder in de kast in het open gedeelte. Laat een
balletje van boven door het gat naar beneden vallen en kijk in welk bekertje
het balletje tenslotte terecht komt. Noteer het getal dat op dát bekertje
staat. Dat is alles.
Waarom? In
mijn studententijd heb ik bij mijn studie psychologie onderzoek gedaan naar het
spelgedrag van kinderen. Mijn vraag was: spelen kinderen wel met dit soort
spelletjes? En: bij elk spel horen spelregels. Kunnen kinderen zelf spelregels
bij dit spel (dat ze nog nooit eerder hebben gezien) bedenken?
VRAAGJE:
Bij dit spel kun je winnen en
verliezen. Hoe weet je wie gewonnen heeft? Dat is voor u een vraag en voor mij
een weet. Denkt u er maar eens goed over na hoe het spelletje precies gespeeld
wordt en wie er uiteindelijk als winnaar uit de bus komt.
Bedenkt u zelf maar eens een
paar spelregels. Over een week kom ik met Deel II van dit verhaal. Met de
oplossing en antwoorden.

|