Ter gelegenheid van nationale
feestdagen en gebeurtenissen werden en worden er in ons dorp erebogen
neergezet. U moet dan denken aan Koninklijke Zaken als de geboorte van een
prinsje, de troonsbestijging van de kroonprinses, een vorstelijk huwelijk, etc.
Zo ook in 1923, bij het 25-jarig regeringsjubileum van koningin Wilhelmina.
Toen werd er op de grote weg naar Terborg, bij de boerderij van mijn
grootvader, een grote ereboog uit hout en dennegroen opgericht, prachtig
versierd met papieren roosjes en slingers. 1880-1923 stond er met grote letters
op, zodat iedereen die het dorp in- en uitging het wel moest opvallen.
In 1948, bij de
troonsbestijging van koningin Juliana, zo vertelt mij iemand die onbekend wenst
te blijven, maar die ik geheel en al op zijn woord vertrouw, werd zulk een
ereboog opgesteld dicht bij mijn ouderlijk huis, in de Kerkstraat, bij kapper
Lenkhof. Aan dennebomen en dennegroen was geen gebrek. Maar in die tijd,
relatief kort na de oorlog, ontbrak het aan luxe versierselen zoals gekleurd
vloeipapier, slingers en andere, eigenlijk onmisbare attributen om een ereboog
te versieren. In dergelijke gevallen moet men zich feestelijk behelpen.
Geen nood, dachten de vrouwen
uit de Kerkstraat. Wat deden zij? Met hun vaardige handen schilden zij
aardappels, doopten deze in rode, witte, blauwe of oranje verf, lieten die
drogen en hingen ze dan ter verfraaiing op aan de ereboog. Ze schilden zo dun
en zo handig dat ze het één-op-één deden. Per aardappel één lange, dunne,
kronkelende schil die overal even dik en breed was. Kunststukjes van de
bovenste plank!
Wat jammer, denk ik, dat we
dáár geen foto van hebben. Want ik had ze best nog wel eens willen zien, die
gekleurde aardappelslingers!
Op de staatsiefoto
hierbeneden staat mijn familie ook. U moet van bovenaf tellen en naar de vierde
rij van boven gaan. De vierde man van links (het kind op de arm telt ook mee)
is mijn grootvader, de zevende is mijn vader. Een rij lager, zesde van rechts,
zit mijn oma met precies vóór haar haar dochter, mijn tante Trui.