Vanmorgen om een uur of tien
was het weer zover. Onze drie topsy-turvys, de drie gratiën noem ik hen vaak
liefdevol, of de barmhartige drieëenheid vanwege de vele goede werken die ze
uitvoeren, maar u weet nu wie ik bedoel. Op bepaalde ochtenden komen ze bij
elkaar, bij ons in de keukenvensterbank, om de stand van zaken door te nemen.
Wannéér ze komen is voor hen een weet, maar voor ons een raadsel. Soms is het iedere
dinsdag, maar soms duurt het weken voordat ze iets van zich laten horen. Wat
wel zeker en vast is, is de plaats van samenkomst. Dat is altijd in de
vensterbank, op de tegeltjes, in het ochtendzonnetje als die tenminste zo goed
is om te schijnen. Dat was vandaag het geval.
Opvallend aan onze drie
turvies is hun kleurrijke kleding. Niet alleen veelkleurig qua aantal, maar ook
qua kwaliteit en dan bedoel ik het passend samengaan van kleur. Zoals de
middelste dame die slechts enkele tere kleuren nodig heeft om er fantastisch
uit te zien. Kleren maken de man, maar kleuren maken de vrouw, zoveel is zeker.
Vandaag overlegt het drietal
over de kleur van nieuw aan te schaffen kussens op de logeerbedden. Twee opties
liggen voor hun voeten en nu komt het er op aan te besluiten welke kleur het
wordt. Wordt het een vlammend paars of toch maar liever een decent oker? Met
tal van steekhoudende argumenten worden de voors en tegens tegen elkaar
afgewogen. Totdat de teerling is geworpen en de keuze is gemaakt. Vaak wordt
met algemene stemmen besloten, maar een enkele keer blijft men het oneens en
dan beslist de majoriteit, waarbij twee altijd nog meer is dan één en dus de
doorslag geeft. Eén keer is het gebeurd dat alle drie de dames iets anders
wilden. Toen moest de dobbelsteen eraan te pas komen. Wie het eerste zes gooide
kreeg haar zin.
Dat zijn uitzonderingen. Smaken verschillen, maar met liefdevol
uitgewisselde argumenten kom je een heel eind. Zo ook deze morgen. De drie
besluiten eenstemmig dat de kussens knalgeel worden. Het is niet mijn keuze,
maar dat is hier niet aan de orde. Hun wil is wet.