Bij mij zijn het vaak de
kleine dingen uit mijn vroege jeugd die blijven hangen. Zo zitten wij, vader en
moeder met vijf kinderen waaronder uw dan 6-jarige verhalenverteller, kort na
na de oorlog, rond de tafel om het avondeten tot ons te nemen. Plotseling
vertelt mijn oudste zus Narda die dan naar het lyceum in Doetinchem gaat: Ik
mocht vanmiddag mijn boterhammen thuis bij mijn vriendin Ria Reinders opeten.
En weet je wat ze daar doen? Daar bidden ze bij het eten maar één keer!
Op mij, een nieuwsgierig
kereltje tussen pa en ma gezeten, maakte die opmerking een verpletterende
indruk. Zo sterk, dat ik na zoveel jaren het verhaal en zelfs de naam van de
vriendin ben blijven onthouden.
Wat was er zo vreemd aan dat
bidden bij het eten? Bij ons thuis werd er, net als in alle overige gezinnen
waar ik wel eens kwam, gebeden bij het eten. Twee keer: ervóór en erná. Vóórdat
je ging eten werd er gebeden; ná het eten werd er voor dat gegetene gedankt.
Het bijzondere bij de familie Reinders uit Doetinchem was dat ze in plaats van
twee, één keer blijkbaar voldoende vonden. Daarover heb ik in de dagen daarop
veel nagedacht. Deden ze het uit tijdsgebrek? Of hebben ze bidden en danken
gecombineerd tot één gebed? Vonden ze bidden wél en danken niet nodig, of
omgekeerd? Een bevredigend antwoord kon niemand mij geven.
Thuis werd bij het eten altijd
gebeden en gedankt. Twee keer dus. Mijn vader, aan het hoofd van de tafel, bad
hardop een soort standaardgebed dat wij allemaal uit ons hoofd kenden en met
spanning luisterden wij dan naar pa of hij ook van zijn standaardtekst afweek,
wat bijna nooit het geval was. Nog hoor ik zijn murmelend stemgeluid. Flarden
van zijn standaardgebed zitten nog steeds in mijn hoofd.
Wanneer mijn vader afwezig
was, bad mijn moeder. Geen standaardgebed, maar meestal het Onze Vader of een
tafelgedichtje. Het gedichtje bij het begin van de maaltijd ken ik nog uit mijn
hoofd. Zonder te spieken kan ik het u nog steeds opzeggen:
O Vader, die al t leven voedt,
Kroon deze tafel met uw zegen.
En spijs en drenk ons met dit goed,
uit Uwe milde hand verkregen.
Leer ons voor overdaad ons wachten,
dat wons gedragen zo t behoort.
Doe ons het hemelse betrachten,
sterk onze zielen door Uw Woord.
Het bijzondere aan dit
tafelvers is dat het, voor een zesjarig jongetje in ieder geval, volstrekt
onbegrijpelijk is. Toen en wellicht nu voor een deel ook nog. Spijs en drenk
met dit goed? Waarop wacht je als je op overdaad wacht? Wat is dat precies: het
hemelse betrachten? Het geheim van dit vers zit niet in de betekenis van de
woorden, maar in de herkenning en herhaling van vreemde klanken en woorden. Het
wordt langzamerhand een soort gregoriaans dat je ook niet precies begrijpt maar
dat je wel vertrouwd in de oren klinkt.
Hoewel het gebed vóór en na
het eten uit de mode is geraakt, doen we het thuis nog steeds. Niet in de vorm
van een standaardgebed of een hardop uitgesproken verlanglijstje van wensen en
verlangens. Wij zoeken het meer in een moment van stilte en bezinning.
Persoonlijk denk ik ook dat het eten nóg beter smaakt wanneer je ervoor en erna
gebeden en gedankt hebt. Maar daar heb ik geen wetenschappelijk bewijs voor.
En wat lees ik gisteren in
mijn favoriete ochtendblad? Spirituele handelingen, zoals bidden, mediteren,
vasten en dergelijke, bevorderen het lichamelijk welzijn. Bidden is goed voor
je gezondheid! Ook al is het een eenvoudig rozenkransgebed of een gebed voor
het eten. Dat beweert in ieder geval een mevrouw die er binnenkort op hoopt te
promoveren. Het zou mij niets verbazen.
Hieronder: twee heerlijkheden waar je best voor kunt bidden: bruine bonen en dubbelvla.

|