Wanneer heb jij voor het
eerst ijs gegeten? Natuurlijk niet het ijs dat s winters de wateren
bedekt, maar ijs om te eten, ijs als lekkernij, ijs om lekker van te genieten.
Geen ijs, maar een ijsco. Want zo noemden we in onze jeugd een ijsje.
Bij bakker Westerveld aan de
Heelweg, daar kon je ze kopen. In een klein winkeltje, een soort lunchroom
zouden we nu zeggen, maar het woord bestond toen nog niet. Westerveld woonde
precies op de grens. Zijn kant van de Heelweg was Nederland. De overkant, met
de St. Michaëlskerk en schoenmaker Ruß met zijn winkel annex werkplaats, was
Duits. Buiten, aan het loket, vroeg je om een ijsco.
Je kon kiezen: voor een
dubbeltje of voor een kwartje. Voor een dubbeltje? Goed. De mevrouw die je
bediende, begon aan een fascinerend ritueel. Ze pakte een in papier ingepakte staaf
ijs uit de koelkast en vouwde voorzichtig het papier terug zodat je een stukje
van de heerlijke ijsworst kon zien. Dan pakte ze een mes en sneed een stuk ter
grootte van een dubbeltje (3centimeter) van de staaf af. Vervolgens werd, eerst
op de ene en daarna op de andere kant, een brosse rechthoekige wafel geplakt.
Met een hartelijk asjeblieft!werd jou tegen betaling van tien cents het ijsje
overhandigd.
Wat een zaligheid! Je vingers
op de wafel aan de ene kant, je duim aan de andere kant. En dan voorzichtig met
je tong het buitenste dunne ijslaagje weglikken! Tenslotte, helemaal aan het
eind van de ceremonie, at je de restanten van de wafel op en likte je je
vingers nog eens goed af. Wat een delicatesse voor maar tien koperen centen!
Tegenwoordig eten we softijs
in alle soorten, smaken en maten. Maar niets haalt het bij een tussen wafels ingepakte,
eigenhandig afgesneden ijsco. Ook al bestaat er maar één smaak: vanille.