Het
jongetje in de poes ben ik. Ja, dit mollige tweejarig schepseltje met zijn
vroeg-wijze ogen in een rond gezichtje, gezeten in een hobbelpaard met een
kattenkop. De begeleidende kinderschare wordt gevormd door mijn oudere broer en
zussen. De gezichten staan wat strak, maar dat zou ook kunnen komen omdat het
oorlog is. Niet bij ons in de achtertuin, maar in de tijd gezien: het is 1942.
Herinneringen,
zo denk ik althans, bestaan niet alleen uit beelden. Je weet uit je jongste
tijd niet alleen hoe dingen er uitzagen. Je weet ook hoe ze voelden en hoe ze roken. In gedachten hoor
je de stem van je moeder als ze je toespreekt. Ik voel hoe de twee stokjes aan
de kattenkop voelden waarmee je het hobbelpaard vasthield. En mijn
evenwichtsorganen herinneren zich de schommelbeweging nog goed: omhoog-omlaag, voorover-achterover.
Ik
kijk nu naar de foto en zie mijn eigen gezicht en die van mijn broer en zusjes.
Maar als ik geen afbeelding bij de hand zou hebben, zou ik mij dan ook zo
gemakkelijk hun gezichten voor de geest kunnen halen? Ik weet het niet zeker,
maar ik denk het niet. De foto is nodig om het beeld te reconstrueren. In ieder
geval helpt hijhet wazige verleden
enigszins op te lichten.
Dat
wij allen, u en ik, ons ook de geuren van vroeger kunnen herinneren, kan ik ook
niet bewijzen. Maar ik weet het bijna zeker. Zo ruik ik nú nog hoe het bij ons
thuis op maandag in de bijkeuken rook wanneer mijn moeder bezig was met de was.
Dat vochtig-warme geurmengsel van water, zeepsop en klam zweet.
Wij
woonden vlak aan de grens met Duitsland. De grens liep dwars door het dorp. s
Nachts hoorde je in de dagen van de foto hoe Britse RAF-bommenwerpers naar het
Ruhrgebied vlogen om daar hun bommen af te werpen. Nu nog, tientallen jaren
later, kan ik mij dat typische geluid herinneren. En ik zie en ruik nog steeds wat
er gebeurde toen in januari 1945 de Duitse stad Emmerich, vijftien kilometer
bij ons vandaan, werd gebombardeerd. De zwartgeblakerde papiersnippers kwamen
uit de lucht vallen en bleven samen met de onuitwisbare brandlucht van
verbrande kleren in de bomen haken op hun weg naar de grond. Zo ver strekt mijn
herinnering. Ik weet het zeker.