Bloggenoten,
Soms ben ik ongeduldig, impulsief,... Tijdens het zwemmen bedacht ik een vervolg voor het verhaal. Sorry, voor wie aan de beurt was. De wereld is voor de vluggen. Eerst het vorige nog eens nagelezen. Het is niet zo eenvoudig, je moet met zoveel elementen rekening houden
. Maar laat me het er toch op wagen
.. Hopelijk verknoei ik het vorige niet. En heerlijk gezegd : voor het definitief op papier staat, wordt er nog veel geschrapt en veranderd.
Voorstel : wie zich geroepen om een vervolg aan het verhaal te breien, neemt een "optie", en kan dan enkele dagen werken om iets deftigs uit zijn/haar mouw te schudden.
Voilà, op hoop van zege :
Het is al laat herfst. De dagen waarop de laagstaande zon nog even voor deugddoende warmte zorgt zijn al schaars. Grijze mistige ochtends en de koude kilte van uitvallende nevel overheersen nu dag en seizoen. In dit vlakke land van Vladslo, zo kort achter de vlaamse kust, speelt ook de wind zijn spel. Matige regen wordt een stortbui, strakke bries een storm. De lange rijen wilgen langs de grachten plooien zich. De koeien keren zich wind-af. Houterig riekende rookpluimen jagen de haastige wolken achterna.s Avonds is het donker. De sterren aan de hemel zijn ontelbaar. De gloed uit een raam van een weids verspreide hoeve verjaagt even de nacht. Even maar, want het desolate landschap, de dreigende luchten en de kleine verlaten boerenwegeltjes stellen je hier nooit op je gemak. Zoals elke avond zit Helga bij het kleine schemerlampje in de woonkamer van de oude boerderij een boek te lezen.Haar gedachten dwalen steeds af, haar gedachten zijn koud en kil net zoals ze zich de laatste maanden zelf voelt. Vijftien jaar geleden was de toen vijfentwintigjarige Helga stapelgek en smoorverliefd op de achtjaar oudere Ivo.Met haar ogen dicht volgde ze hem naar dit godvergeten stadje.Buren hadden ze niet, tenminste als je een halfuur reed kwam je er wel eentje tegen.Liefde overwint alles dacht Helga toen, ze trouwden en kregen drie prachtige dochters.Ivo is een paardenfokker die nooit zou kunnen aarden in de stad, zijn leven en roets liggen hier in de bijna vervallen boerderij die ooit van zijn grootvader was. Hun oudste dochter Eve is nu veertien jaar, dan komt Esther die net twaalf is en de achtjarige Elise sluit hierbij het rijtje af. Vooral om Esther maakt Helga zich grote zorgen, de laatste maanden is ze erg stil en teruggetrokken en neemt een enge droom steeds meer bezit van haar. Zuchtend sluit Helga haar leesboek, slechts één bladzijde verder dan waar ze begon. Ze maakt het huis klaar voor weer een eenzame nacht. Angst schaduwt haar de trap op naar boven. Een ijskoude hand kruipt over haar rug naar haar nek en vertraagt haar passen. Dan hoort ze het weer. De ijle klaagzang waarmee Esther telkens ontwaakt uit haar enge droom. Esthers slaapkamerdeur staat op een kier. Als een magneet wordt Helga er naar toegetrokken en opent de deur helemaal. Haar dochter staart lijkbleek naar haar eigen spiegelbeeld boven de wastafel. Haar handen wrijven op het ritme van de klaagzang over haar polsen. Als Helga de polsen vast neemt ziet ze donkere zigzaggende striemen in de onderarmen gebrand staan. Op dit middernachtelijk uur staan ze daar, moeder en dochter verbonden door stilzwijgen. Allereerst het bloeden stoppen denkt Helga. Ze neemt een propere handdoek, drukt die op de wonden en ziet hoe de handdoek rood kleurt. Gelukkig vermindert het bloeden snel. Dan pas komen de vragen, met als eerste : Waarom ? En dan niet te stuiten de volgende vragen Wat is er zo erg dat je het niet met mij of papa kan bespreken ? Gaat het niet op school ? Is er iets met de vriendinnetjes ? Waarvan droom je iedere nacht ? Maar Esther bewaart het stilzwijgen en kijkt alleen met grote, ronde, ernstige ogen naar haar mama. Esther, als je blijft zwijgen kunnen we vannacht niets meer doen zucht een radeloze Helga. Maar kom dan tenminste bij mij in het grote bed slapen, anders doe ik geen oog meer dicht. Esther gehoorzaamt. Eenmaal in bed kruipt ze heel dicht tegen haar mama aan, eventjes weer een klein kind dat bescherming zoekt in de veilige cocon van mamas armen. Helga doet die nacht geen oog dicht. Haar dochter slaapt rusteloos, haar ademhaling is onregelmatig. De tranen glijden als stille getuigen van haar verdriet over haar wangen. Waarom doet Esther dit? Hoe kon het dat ze er niets van gemerkt had? Ze probeert alles op een rijtje te krijgen, maar hoe meer pogingen ze waagt, hoe tegendraadser haar gedachten zijn. Gedachten die vechten om aandacht, rondwervelen in haar hoofd. Haar dochter schrikt wakker. Troostend streelt Helga de prachtige, dikke, donkerblonde haren. Na enkele hevige schokken valt Esther weer in slaap. De nacht duurt eindeloos. De stilte omarmt haar en troost haar, zoals zij daarnet haar dochter troostte. Enkel de geluiden van krakend hout en een druppende kraan bereiken haar oren. Waarom? Na lang piekeren valt ze eindelijk in slaap. Als ze wakker wordt, ligt haar dochter niet meer in haar armen. Waar is ze heen? Esther! schreeuwt Helga. In paniek gaat ze op zoek. Ineens ziet ze de voordeur wagewijd openstaan , ze rent naar buiten. Esther staat bij de poort, haar handen omklemmen het smeedijzeren hek.Met haar blik op oneindig, staat ze te staren, dikke tranen rollen over haar wangen. " Ze roepen om hulp, ik moet hen helpen" prevelt ze " die jonge mannen, al die gewonde soldaten, ze smeken me hen te helpen. mama zie jij dat dan niet" vraagt ze verbaast .Ze wijst met bevende vinger naar het Duitse oorlogskerkhof dat aan de horizon,als een stille aanklager van wreedheid opdoemd tussen de mist slierten. Helga neemt haar dochter zachtjes bij de schouders." Nu niet meisje, later misschien" fluistert ze. Ze gaan naar binnen, in de keuken warmt Helga een kop melk. terwijl ze stilzwijgend drinken merkt Helga op hoe haar kind steeds meer op de grootmoeder van Ivo gaat lijken: diezelfde donkerblonde lokken, die indringende blauwe ogen en een weemoedige glimlach om de mond. Boven de open haard in de woonkamer, hangt het mooi ingelijste portret van haar als jonge vrouw. Op de achterzijde staat geschreven "Esther 1891 - 1916". Ivo wist alleen te vertellen dat zij op mysterieuze wijze verdwenen was tijdens de "grote oorlog". Helga had ooit gelezen over rëïncarnatie en over zielen die geen rust konden vinden, maar of dat iets met de nachtmerries van Esther te maken kon hebben wist ze niet, maar ze was vastbesloten het uit te zoeken.
Plots rent Esther weg van tafel. Wat doe je nu ?, schreeuwt Helga uit. Ze is totaal verbouwereerd, als aan de grond genageld. Dit had ze helemaal niet verwacht. Oh God, is dit wel echt, of leef ik een droomwereld ? , is de gedachte die door haar hoofd schiet. Voor ze het beseft loopt ze zelf de keuken uit, haar dochter achterna. Er hangt een wazige mist rond de boerderij, een mist die er enkele minuten geleden nog gans anders uitzag. Heel de omgeving lijkt veranderd, maar Helga heeft geen tijd, ze moet achter haar dochter aan. Gelukkig hoort ze Esther roepen, steeds luider. Ik kom eraan
ik kom jullie helpen
ik ben er bijna
Esther is in het schemerlicht blijven staan. Als haar moeder naast haar komt, zegt ze stilletjes : Dit zijn Jules en Rémi. Het zijn Belgische soldaten, dat zie je aan hun uniform. Mama, ik ken ze van de vorige nachten. Ze hebben me al veel verteld. Het zijn goede jongens, ze zijn pas aangekomen aan het front. Zij leven tenminste nog. We moeten hen helpen Wat verder ziet Helga twee silhouetten staan. Verwonderd kijkt ze haar dochter aan, maar ze ziet enkel het bezorgde gezicht van Ivos grootmoeder. Het was nochtans de stem van haar dochter die zopas tot haar sprak. En dan merkt ze dat Esther heel andere kleren draagt. Het is een mooie, jongvolwassen vrouw geworden, helemaal gekleed als honderd jaar geleden. Pas nu ziet Helga dat ook haar kleren zo zijn. Ze voelt de klompen aan haar voeten. Helga wil iets zeggen, maar de stem van Esther gaat onverdroten verder : Mama, elke nacht wil ik bij hen zijn, al is het maar heel kort. Misschien kan ik hen redden. Er zijn al zoveel jongens dood. Een beetje verder liggen de gewonden in veldbedden te kreperen. Ik hou het niet meer uit. Dit mag niet met Jules en Rémi gebeuren. Ze zijn nog zo jong, zo onschuldig. Je moet me helpen, ik kan dit alleen niet meer aan. Al dit leed, het gekerm van de gewonden, overal de dood. Mama, we moeten tenminste voor deze twee eten brengen en warme kleren, dan worden ze niet ziek, want er zijn bijna geen geneesmiddelen. Ik weet het mama, dit is zo raar. Dit is 1916, de Groote Oorlog. Echt, dit zijn echte mensen, voor de rest van de nacht. Nog voor enkele uren kunnen we bij hen zijn. Als het ochtend wordt, verdwijnen ze en zien we ze misschien nooit weer. Misschien zijn ze dood morgen. Elke avond is het bang afwachten. Wie overleeft de waanzin van de dag ? Het moet verschrikkelijk zijn. Alleen de duisternis kan hen redden, dan stopt het schieten en zwijgen de kanonnen. Ook Esther zwijgt nu. Even overheersen de stilte en de vrede van de nacht. En de twee blikken die verwonderd naar beide vrouwen kijken.
04-12-2007, 11:06
Geschreven door Ellen 
Reageren (0)
|