De laatste kilometers van zijn reis beginnen zwaar door te wegen. Het enige wat de man en zijn wagen doet verder rijden is het vooruitzicht op het huis, de natuur en de stilte. Hij rijdt door een groen heuvelachtig landschap, langs de rivier. Het toeristisch seizoen is net voorbij. De zachte zomer zal nog enkele uitlopers hebben maar de rest van het jaar zal de grond weer overvloedig beregend worden. Niet dat het hem wat kan schelen. Hij is hier niet gekomen voor het mooie weer. Met een beetje geluk kan hij het hier lange tijd rustig volhouden. Met één oog houdt hij het waarschuwingslampje van zijn benzinetank in de gaten. Het knippert al enkele kilometers. In het dorp is er een benzinepomp, dat weet hij. Maar hij heeft al dagenlang geen woord gesproken en hij heeft er eerlijk gezegd nog steeds geen zin in. Het kleine dorpje verschijnt op de heuvel aan zijn rechterkant. Het landschap wordt grilliger, scherper, heuvels gaan over in bergflanken. Hij steekt zijn knipperlicht aan - ook al ligt de weg er totaal verlaten bij - en begint aan de klim naar het huis.Hij heeft het gekocht zonder dat iemand het wist. Het ligt een vijftal kilometer hoger dan het dorp en heeft een fantastisch uitzicht op het dal en het meer. Het ligt ook min of meer verscholen tussen de bergflanken zodat hij afgeschermd wordt van nieuwsgierige blikken van dorpsbewoners. Hij glimlacht. Het is een ideale ligging. Hij wil geen mensen zien en wil ook door geen mens worden gezien. Hij rijdt door het dorp. De late avondzon zorgt nog voor wat beweging in de voortuintjes. Oude gezichten kijken even op naar zijn rode Ford. Hij blijft voor zich uit kijken. "Vooruit, ouwe kar, haal me naar boven ", denkt hij verbeten. De weg krinkelt tussen harde steenmassa's en groene glooiingen naar boven. Eindelijk ziet hij het houten huis staan. Het voelt zo herkenbaar aan dat de tranen in zijn ogen prikken. Op dat moment begeeft zijn wagen het. Met enkele droge kuchen parkeert het zichzelf aan de kant.Woedend slaat de man met zijn vlakke hand op het stuur. " Verdomd ding, kon je het echt niet langer volhouden ?" Hij mag al zijn bagage naar boven zeulen. Het is zeker nog twee kilometer. Hij zit even na te denken. Hier kan zijn auto wel blijven staan. Morgen zou hij met de jerrycans naar het dorp gaan. Hij graait enkele spullen bij elkaar en propt ze in de rugzak. Hij stapt uit en snuift de lucht diep in zijn longen. Hier heeft hij al die tijd naar verlangd. Stilte en geen gezeur aan zijn hoofd. Hij hijst zijn rugzak over zijn schouders en begint aan de laatste klim. ( de volgende )
|