Deel 2
Het vensterluik van de verlaten zolderkamer staat op een kier. Van hieruit ziet ze net het begin van de smalle oprit tot het domein. Deze geeft toegang tot een kleine parking die beneden de helling ligt. Bezoekers moeten dan nog meer dan 150 onregelmatiggemetste treden opklauteren vooraleer ze het kleine voortuintje bereiken.
Met een niet aflatende gespannen blik houdt ze angstvallig de ingang van de parking in de gaten. Als ze de auto ziet oprijden heeft ze dus nog voldoende tijd om haar opdracht af te werken.
Niets heeft ze aan het toeval overgelaten. Het hele scenario heeft ze volledig uitgesponnen en tientallen keren in gedachten overlopen.
Achteraan heeft ze alle vensterluiken gesloten. De achterdeur staat open en de sleutel zit klaar aan de buitenzijde. In het midden van de kale livingtafel staat enkel de zilveren kandelaar die ze van zijn bureel heeft meegenomen. Tegen de kandelaar leunt een briefomslag. De kandelaar is voorzien van een armdikke nieuwe wassen kaars waarvan de lont vooraf eens is aangestoken, zodat ze vrij is van kaarsvet. Opnieuw aansteken kan zo veel sneller. De lucifers liggen klaar. In het gsm-toestel is het nummer van de politie reeds ingegeven. Ze hoeft alleen nog bellen te drukken
.
Haar gedachtegang breekt bruusk af wanneer ze, als vanuit het niets, een met pak en zak geladen gestalte moeizaam de trap ziet opklimmen. Hoe kan het nu dat ze zijn wagen niet heeft gehoord of gezien! Slechts een ogenblik staat ze besluiteloos aan de grond genageld. Dan herpakt ze zich en rent zonder nadenken naar beneden en doet wat ze zo dikwijls in gedachte heeft uitgevoerd.
Hij laat zijn rugzak vallen. Zijn hartslag verdubbelt. Zijn bloed klopt in zijn hoofd terwijl zijn handen en benen trillen wanneer hij in dit verlaten huis, in het midden van de tafel, de brandende kaars met de omslag ziet. Wat heeft dat allemaal te betekenen en hoe komt juist deze kandelaar hier.
Hij rent naar de achterdeur . Ze is op slot. De gesloten vensterluiken belemmeren zijn uitzicht op de achtertuin. Daarop holt hij terug naar de voordeur. Loopt achterom en met priemende ogen en de oren gespitst onderzoekt hij de onmiddellijke omgeving. Behalve loeiende sirenes in de verte, straalt de hele buurt een vredige rust uit, even sereen als toen hij hierboven aankwam.
Hij snelt terug naar de tafel met de kaars en de brief. De kaars lijkt pas aangestoken alsof iemand op zijn komst heeft gewacht. In één haal rukt hij de omslag open. Hij is hierbij zo gejaagd dat hij ook de ingesloten brief in tweeën scheurt. In het licht van de kaars puzzelt hij haastig de twee helften aan mekaar.
Jouw alibi voor gisteren namiddag werd vakkundig een kogel door het hoofd gejaagd.
t Is maar dat je het weet.
Heb enige minuten geleden zelf naar de politie gebeld.
Je mag ze zo verwachten.
Saluut
(de volgende)
PS
(eventueel kan je de inhoud van de brief zoals ik die heb ingevuld weglaten en zelf beslissen wat er moet instaan, veel succes)
01-12-2010, 15:02
Geschreven door Henri 
Reageren (1)
|