terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    28-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Slaapkameroudheden

    De enige veranderingen in Oma’s slaapkamer - sinds haar komst als bruid op de boerderij in 1940 - zijn de centrale verwarmingsplaat die veertig jaar later is aangebracht en de quilts die er recent zijn opgehangen om de muren op te vrolijken. Stelt u zich voor: een slaapkamer op het noorden en oosten – dus op de koude kant - met halfsteens muren, betengeld met latten en triplex om nog voor een beetje isolatie te zorgen. Een kamer waar het vocht ervoor zorgt dat het behang langzamerhand naar beneden komt. Een kamer met een bed, twee nachtkastjes, twee stoelen, een klerenkast en een ouderwetse wastafel met een opstaande spiegel en een lampetkan.

    Ook de attributen die op het richeltje voor de spiegel staan, zijn sinds tientallen jaren dezelfde. We zien een aardewerken potje met deksel, waarin een paar oude fietsplaatjes, naast een rij nog half gevulde eau-de-cologne-flesjes. Een lampetkan van Duits aardewerk, compleet met bijpassend zeepbakje. In het deksel van het zeepbakje zitten twee gaatjes. Om de zeepgeur te kunnen ruiken?

    Het metalen fietsplaatje laat de jaren 1934/1935 zien. Het is het bewijs dat de grootvader van mijn vrouw destijds oprecht en eerlijk zijn rijwielbelasting heeft betaald. (Ik neem aan dat je zo’n plaatje na betaling op het belastingkantoor kon meenemen en het vervolgens om de stang van je fiets moest klemmen.)

    Eén van de eau-de-cologne-flesjes is van het merk Tosca. Niet afkomstig van het beroemde huisnummer 4711 uit Keulen, maar van de concurrent. Ik zie het voor me: oma die zich klaar maakt om naar de kerk te gaan en vooraf wat druppels odeklonje op haar witgesteven schone zondagse zakdoek doet. Nu, in 2014, zou je deze procedure kunnen herhalen want bij het opendraaien van het flesje komt de typische toscageur je nog steeds tegemoet.










    28-10-2014, 14:59 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:slaapkamer,meubilair,ouderwets
    08-10-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Mysterieus poëziealbum

    Bij het rommelen in oude spullen vond ik ergens in een oude boekenkast dit boekje: een bijna antiek poëziealbum. U weet wel, zo’n boekje vol met lieve versjes en dito plaatjes die familieleden, vriendinnetjes, vrienden en bekenden erin hebben geschreven. Ook de meesters en juffen van school werd gevraagd er een gedicht in te schrijven. Vroeger had ieder meisje dat zichzelf respecteerde zo’n poëziealbum (spreek uit: poeziealbum); voor jongens was zoiets niet weggelegd.

    Het wat beschimmeld ruikende poëziealbum dat ik vond stamt uit de jaren 20 van de vorige eeuw. De eigenaresse was Johanna, die altijd Hanna werd genoemd. Hanna was een Duits meisje, van bij ons net over de grens, dat dienstmeisje werd op een Hollandse boerderij en daar verliefd werd op de buurjongen met wie ze in 1929 trouwde. Die buurjongen was mijn latere schoonvader. Het huwelijk heeft niet lang standgehouden. Groot was het verdriet toen Hanna in 1936 na een ernstige ziekte overleed. Later, in 1940, is mijn schoonvader opnieuw getrouwd, ditmaal met mijn schoonmoeder. Bijzonder is dat die tweede echtgenote ook Hanna heette.

    Thuis doet een aantal tastbare dingen ons nog steeds aan de eerste Hanna denken. Zoals een ouderwetse lampetkan met dito nachtkastjes, een rood geverfde klerenkast en enkele sieraden. De trouwbijbel uit 1929 is er nog en dan ook dit aandoenlijke poëziealbumpje. Met allemaal versjes (geen plaatjes) in een taal die ik niet kan lezen noch begrijpen. Het lijkt wel een geheimschrift met rune-achtige tekens die iemand, zo mooi mogelijk schrijvend, met pen en inkt aan het papier heeft toevertrouwd. Aan het eind van dit verhaal ziet u een voorbeeld.

    De kwestie is dat deze albumversjes in het zogenoemde Sütterlin-schrift zijn geschreven. Dat schijnt in het Pruisen van 1900 de gewoonte te zijn geweest. Zó leerden daar de kinderen op school dus schrijven. (Dat heeft geduurd totdat in de NS-tijd rond 1930 dit Sütterlinschrift is afgeschaft. Sindsdien leren de Duitse kinderen op school schrijven in het internationaal gangbare schrift dat wij ook gebruiken.)

    Om deze poëziealbumversjes te lezen moet je dus twee dingen kunnen: je moet de Duitse taal machtig zijn én je moet het Sütterlin-schrift beheersen. In combinatie bovendien. Bovendien moet je wel erg nieuwsgierig van aard zijn om perse te willen weten wat daar nu precies te lezen is. Dat laatste is bij mij het geval.

    Zo denk ik dat in het eerste voorbeeld Hanna’s zuster Berta aan het woord is. Ze schrijft (en ik vertaal het meteen even voor u) deze behartenswaardige woorden:

     

    Liebe Schwester (Lieve zuster)

    Wenn des Lebens Stürme toben (Als de levensstormen woeden)

    Richte deinen Blick nach oben (richt je blik naar boven)

    Geschrieben von deiner Schwester Berta (geschreven door je zus Berta)

     

    Datum en plaats worden ook genoemd: Wertherbruch, de 28ste december 1930.

    Het lezen en begrijpen van deze versjes kost dus enig hoofdbrekens. Zeer merkwaardig is dat het schrijven van een tekst op de Sütterlin-manier mij heel gemakkelijk afgaat. Aan u de opdracht te achterhalen hoe het mogelijk is dat ik het tweede voorbeeld in luttele minuten klaar speel.  

    Kijkt u maar. Helemaal beneden staat een klassiek Nederlands poëziealbumvers, geschreven in het Sütterlin-geheimschrift. Het luidt aldus:

     

    Lieve Johanna,

     

    Rozen verwelken,

    schepen vergaan,

    Maar onze vriendschap

    zal eeuwig bestaan!

     

    Je Terra

     






    08-10-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:poëziealbum,Sütterlin
    20-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wandversiering

    Het is natuurlijk een kwestie van opvullen. Muurvlakken tussen ramen moeten worden voorzien van een of andere wandversiering. Dat was al zo bij de ouderwetse ‘beste kamers’ van oude Achterhoekse boerderijen. Tussen de ramen bij de voordeur hing meestal de grote spiegel met zijn fraai bewerkte lijst en daaronder het onvermijdelijke kammenbakje. Ook de klok, een al of niet Friese staartklok of een regulateur met een veertiendaags uurwerk, kreeg een prominente plaats evenals de kooi met de tortelduif boven de voordeur. Wat er dan nog over bleef aan muurvlak werd vaak gevuld met gravures of litho’s met religieuze of anderszins moralistische voorstellingen. Zoals het echtpaar op de akker dat het Angelus van het kerkklokje in de verte meebidt.

    In de grote kamer in het huis van mijn schoonouders heeft jarenlang zo’n fraaie prent gehangen. Ingelijst en achter glas dat af en toe van vliegenstipjes moest worden bevrijd. Wat zagen we? Een slapende, min of meer te vondeling gelegde baby, een adelaar die bedreigend komt aanvliegen en een hond van een onbestemd ras die duidelijk van plan is de eventuele aanvaller te verjagen. Vigilance – waakzaamheid – is de naam van het kunstwerk en als wij dat al niet zo op het oog zouden zien, dan zouden wij het onderaan op de afbeelding kunnen lezen. Op de schuurzolder heb ik onlangs de zuigeling met waakzame hond en wegvliegende adelaar, alle drie bedekt onder een dikke laag stof, teruggevonden. 

    Op het Mulo-examen vroeg iemand mij of ik wist wat een allegorie was. Zonder te begrijpen wat ik zei, antwoordde ik dat het een zinnebeeldige voorstelling was. Waarop de examinator uitbarstte in lofgezang omdat tot dus ver geen enkele andere kandidaat dat had geweten. Vigilance is een allegorie, neemt u dat maar van mij aan.

    Het tweede plaatje dat ik u wil laten zien is geen wandversiering in de letterlijke zin. Het is een deurversiering. Het is de meer dan honderd jaar oude alkoofdeur in onze boerderij die toegang geeft tot de gang en verder naar uitgangen naar buiten. In den beginne was de deur in een Spaans oudrood geschilderd, maar in de loop van de jaren bedekten nieuwe overschilderingen in andere kleuren het origineel. Totdat er iemand het idee kwam de deur te beschilderen met een iets figuratiefs. Een luchtbellen producerende vis in het water, lange, sierlijke lisdodden op de oever en daarboven tenslotte een wolkdoorbrekende hemelse zon die alleen al door er naar te kijken voor hittegolven zorgt.

    Je hebt van die onverwachte en onvermoede momenten. Ogenblikken waarop je verf en penseel ter hand neemt en zomaar begint te schilderen. Op een stokoude alkoofdeur. Je begint met de van Gogh-zon en al schilderend kom je tenslotte uit bij opstijgende luchtbellen.

    Je hebt ook van die momenten waarop je gaat zitten en denkt: wel, laat ik eens een verhaaltje schrijven over onze wandversieringen.   






    20-09-2014, 15:01 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:wandversiering,plaatwerk,
    11-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Beeld en Gezang
    Een tijdje geleden liet een oude bekende mij een even oude foto zien met het portret van een jonge vrouw. De foto kwam, zo vertelde de oude bekende, uit de nalatenschap van een wederzijds ver familielid. Men vermoedde, nog steeds volgens de oude bekende, dat de vrouw op de foto iemand uit mijn familie zou zijn. Mijn moeder misschien?

    Natuurlijk, dat is ze. Mijn moeder. Op deze dag heeft zij zich, in haar beste kleren gehuld, aan de fotograaf en daardoor ook  aan ons allen geopenbaard en prijsgegeven. Alleen beeldelijk natuurlijk. Ze laat zien wie zij is en hoe zij door ons gezien wil worden: een jonge vrouw, een boerendochter. Zij vindt dat de fotograaf er een echt staatsieportret van heeft gemaakt (en dat vinden wij natuurlijk ook). Ongetwijfeld heeft de hele familie en de uitgebreide vriendinnenschaar deze foto gekregen. Net zoals zijzelf van al haar tantes, nichten en vriendinnen zo’n foto had.

    Nadat de oude bekende mij de foto had achtergelaten en vertrokken was, zat ik te denken aan een andere foto van mijn moeder op deze leeftijd. Op die andere foto zien wij een gemengde zangvereniging. (Even scrollen naar beneden svp.) Mijn moeder zit ergens op de eerste rij; kijkt u maar eens of u haar vinden kunt. Aan de ernstige gezichten en de dito kleding te zien was het geen erg vrolijke bedoening.

    Beide foto’s zijn in de oorlogsjaren gemaakt en dan bedoel ik de eerste wereldoorlog, zo rond 1916. Ze zijn dus bijna een eeuw oud. Mijn moeder was toen zeventien of achttien jaar. Mensen worden tegenwoordig weliswaar erg oud, maar het lijkt mij uitgesloten dat er van de geachte dames en heren van het koor nog iemand leeft. Veel van de afgebeelde koorleden heb ik persoonlijk gekend, daarom kijk ik graag naar de foto om mij voor de geest te halen wat voor mensen dat ook al weer waren.

    Mij interesseert ook wát het koor destijds zong. Wat was het repertoire? Waren het uitsluitend geestelijke liederen of zong men ook wel eens een schlager, een smartlap of een vlot meezingnummertje? Dat het koor veel geestelijke liederen zong blijkt uit de naam: Soli Deo Gloria. Voor allen die het schoolse latijn verleerd zijn volgt de vertaling op de voet: Alleen God zij eer.

    Nu wil het toeval dat van enkele uitvoeringen uit die dagen het programma bewaard gebleven is. Bijvoorbeeld dat van het concert op Nieuwjaarsdag 2016 zoals dat in de dorpskerk van D. te horen moet zijn geweest. Veel geestelijke liederen, zoals verwacht, maar ook andere, profane. Opvallend is de variatie. Af en toe wordt het koorgezang afgewisseld met een solo of een kwartet. Ook de mannelijke leden van koor krijgen apart de gelegenheid te laten horen wat ze kunnen.

    Was het om de koorleden rust te geven na een aantal inspannende liederen? In ieder geval zien we op het programma dat het laatste onderdeel van het programma vóór de pauze opgevuld wordt door een rede. Een of andere hoogmogende hotemetoot uit een naburige gemeente was opgetrommeld om een referaat te houden over een religieus onderwerp. En dat voor een gehoor van vrouwen en mannen die aan niets liever dachten dan aan het gezellig met elkaar kunnen keuvelen over allerlei belangrijke zaken tijdens de pauze.

    Wat wij ook mogen zeggen: niemand kan beweren dat het concert geen afwisseling bood. Voor elk wat wils, net wat u zegt. Belangwekkend is ook de mededeling op het programma dat een toegangskaartje 25 cents kostte. En wilde je een gereserveerde zitplaats op een strategisch belangrijke plek, dan kostte dat het dubbele. Wat wij ook graag zien is de strenge waarschuwing dat het roken in de kerk ten strengste verboden was.

    Nu weten wij wie er zong en wat men zong. Maar hoe zou het geklonken hebben? Voorzichtig aarzelend, met benepen, omfloerste stemmen of uit volle borst en op volle toon? Jammer dat we dat nooit zullen weten.

     










    11-09-2014, 20:39 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:1916,staatsieportret,koor,zangkoor,
    01-09-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Wapentuig van de richel

    In de VS is de eeuwige discussie over toelaatbaar privé-wapenbezit weer in alle hevigheid losgebarsten. Een aanleiding om jezelf eens af te vragen: heb jij zélf wel eens geschoten? Raak geschoten?

    Het schieten begon in de derde klas met knikkervormige, papieren kogeltjes. Je pakte een kladblaadje, frommelde dat in elkaar, deed er een kloddertje spuug op en draaide het tussen je handen tot een hard rond balletje. Met je wijsvinger van de ene gaf je het op de andere hand liggende balletje vaart en richting zodat Ingrid van de vierde rij achter haar fraai gevormde oor werd getroffen. Propjes schieten: langzamerhand waren we zo geoefend dat we meester van de Berg op een haar na konden raken.

    Moeilijker en gevaarlijker was de katapult. Schieten met de katteprul zeiden we tegen elkaar als we een rond kiezelsteentje in een elastiek deden – zo’n rond elastiek dat je moeder gebruikte bij het wecken van appelmoes - en dat je tussen duim en wijsvinger spande. Trek aan het tussen het elastiek verborgen steentje en als je eerder goed kon propjes schieten, kon je nu raak schieten met je katapult. Getrainde katteprulschutters gebruikten een gevorkt houtje en maken daar hun elastiek aan vast. Na schooltijd voelde ik mij met mijn katapult David die Goliath met zijn slinger een steentje voor het voorhoofd schoot zodat deze dodelijk getroffen ter aarde stortte.

     

    Er bestaan twee manieren van schieten die aan de buitenkant erg op elkaar lijken, maar in hun bedoeling fundamenteel verschillen. De eerste manier heeft tot doel iemand te raken, te verwonden, te doden, uit te schakelen. De jager die een wild zwijn afschiet, probeert dat op de eerste manier te doen met één schot.

    Schiet je op de tweede manier, dan is mikken, raken en scoren het enige oogmerk. Het jongetje uit de derde klas schiet op Ingrid om haar te raken, om haar aandacht te trekken, om haar een beetje te plagen, niet om haar pijn te doen. Natuurlijk niet.

    Vroeger schoot ik ook wel eens met een luchtbuks, een windbuks zeggen wij. Met die buks schoot ik op een kartonnetje met ringen en cijfers. Het kleine rondje in het midden heeft het hoogste getal: twaalf. Hoe verder van het centrum, hoe kleiner het getalletje, hoe lager mijn score. Soms draaide ik de loop van de buks naar de andere kant. Dan schoot ik een leeg appelmoesblikje van een paaltje.

     

    Ik heb van mijn leven met allerlei wapentuig geschoten, maar steeds op de tweede manier. Toen wij in het leger waren, zei de schietinstructeur wel dat het in tijden van oorlog en andere narigheid ook nodig was om op de eerste manier te kunnen schieten, maar dat namen we met een korreltje zout. Je moest er immers niet aan denken.

    Het kleinste wapen waarmee ik heb geschoten was een pistool. Geen revolver waarvan je het magazijn ronddraait zoals bij Russisch roulette in The Deer Hunter, maar een pistool met zo’n houdertje waar een stuk of wat kogels in gaan. Ga op 25 meter afstand van de kartonnen schijf staan, schiet vijf keer en probeer vijf kogelgaatjes te produceren die zo dicht mogelijk bij elkaar liggen, zei sergeant Janssens. (Janssens met drie essen waarvan twee in het midden.) Hij noemde dat een groepje. Van twaalf, van tien, van twintig, al naar gelang de grootste afstand tussen twee gaten. Aan het eind van de middag op de schietbaan vertelde een andere dienstdoende onderofficier dat soldaat Terra gewonnen had. Bij mij was de grootste afstand tussen twee kogelgaatjes zes centimeter.

    Het grootste wapen dat ik ooit heb bestuurd, was een 4.2-inch mortier. Een kachelpijp in een loodzwaar gietijzeren frame waar je van boven een granaat in gooide die er evenzo vrolijk uit de bovenkant weer uitkwam en vervolgens tien kilometer verder neerstortte. Ik was degene die moest uitrekenen hoe je die gevaarlijke krengen moest richten opdat hun brisantgranaten precies terechtkwamen waar je wilde. Het doel was vaak een middeleeuwse, aftandse tank ergens op de Veluwse hei. Bij een voltreffer steeg er een gejuich op en trakteerde de kapitein op een extra rondje ’s avonds in de kantine.

    Schaamte overvalt mij. Want iemand die met kennelijk plezier vertelt van zijn hoge scores bij het schieten met een granaatwerper moet in de grond van zijn hart een voos en slecht karakter hebben. Ook al heb je nog nooit van je leven met een geweer een levend wezen van dat leven beroofd. Je doet of je een spel speelt, zoals je een schietspelletje speelt op je x-box, maar in waarheid leidt wapengebruik, ál het wapengebruik, tot dood, ellende en verderf. Je moest je dood schamen.


    Ik kan het niet laten. Heel af en toe - met de nadruk op heel – loop ik naar een van de bijgebouwtjes achter de boerderij. Ergens aan de houten wand hangt de oude, lichtelijk met roest overdekte windbuks. En ergens op de richel daaronder staat een doosje met loden windbukskogeltjes naast een tiental schietkaarten met ringen en getallen. Dan pak ik de buks, loop naar de boomgaard, trek de loop naar mij toe om te spannen, loer over het vizier naar het kaartje dat ik op een boomstam heb getimmerd en druk af. Het geluid lijkt op ‘fletsj’.  Met enige trots zie ik dat ik een 2½ en een 9 heb geschoten. De 2½ uit de losse pols en de negen opgelegd: de loop steunend op een stoelleuning. Ik schaam me bijna om het te zeggen, maar ik heb er nog steeds plezier in. Terwijl iedereen die een wapen oppakt door het wapen zal vergaan, staat er ergens geschreven. Mensen die met plezier schieten: tuig van de richel.










    01-09-2014, 11:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:wapens,windbuks,wapenbezit,schieten,
    14-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schoolconcert voor blokfluit en basso continuo

    Het is al weer jaren geleden dat de Nederlandse beroepsopleiding voor leraren basisonderwijs (Pabo) de PA werd genoemd oftewel de Pedagogische Academie. Nog weer veel jaren dáárvoor heette de PA simpelweg de kweekschool. Wat er precies gekweekt werd, weet ik niet, maar meisjes en jongens van zo tussen 16 en 20 jaar gingen naar een kweekschool om schooljuffrouw of schoolmeester te worden.

    In de tijd dat ik een kweekschool bezocht, zag je enkele keren per jaar een troepje oudere leerlingen – het waren toen nog geen studenten - de grote toneelzaal annex gymnastiekzaal veranderen in een heuse concertzaal. Uit de kelder kwamen grote rollen kokosmat tevoorschijn die over de glimmende parketvloer werden uitgerold. Daarop werden rijen stoelen neergezet zodat iedereen, alle docenten en leerlingen, een plekje had om te zitten en aandachtig te luisteren naar vooraanstaande muzikanten die een zogenoemd schoolconcert kwamen geven. Als er een pianist kwam spelen, rolden we de zware piano uit het muzieklokaal naar het podium waar hij achter fluwelen gordijnen wachtte op het moment dat hij zijn klankkunsten moest vertonen.

    Tijdens een schoolconcert was het doodstil in de zaal. Op praten met je buurman en schuifelen met je stoel stonden zware straffen. Kuchen en hoesten tijdens het concert was ten strengste verboden. (Op straffe van twintig dagen op water en brood.) Veel aankomende meesters en juffen hadden een hekel aan deze ceremonieën, vooral omdat ze niet van klassieke muziek hielden. Maar je aanwezigheid was verplicht en spijbelen was er niet bij, zeiden ook de  surveillerende docenten. Daardoor was een schoolconcert van een uur zonder pauze voor velen kommer en kwel. Niet voor mij overigens.

    Op deze woensdagmiddag luisterden wij naar een wat oudere dame die een zelf meegebrachte klavecimbel bespeelde, een meneer met een grote cello en een nog jonge muzikant die blokfluit speelde. Ik was zo onder de indruk dat ik de namen van de musici nu nog feilloos weet op te noemen. De klavier spelende dame was mevrouw Janny van Wering, de cellist heette Carel van Leeuwen Boomkamp die overigens in zijn overige vrije tijd in het beroemde Concertgebouworkest speelde. De jonge blokfluitist was niemand minder dan Frans Brüggen, toentertijd ongeveer 25 jaar en algemeen beschouwd als de beste blokfluitspeler uit Nederland en verre omstreken.

    De directeur van de school – ik noem zijn naam met eerbied: F. Roosjen – had de goede gewoonte de uitvoerende musici na afloop van een schoolconcert uit te nodigen voor een kopje thee en een gezellig napraatje in de directeurskamer. Enkele muziekdocenten waren daar meestal ook bij aanwezig evenals een redacteur van het driemaandelijks te verschijnen schoolblaadje, een leerling dus. Omdat ik zowel van klassieke muziek hield én redacteur van het leerlingenblad was, heb ik op uitnodiging van de directeur diverse napraatsessies bijgewoond. Zo ook deze.

    Links van mij zat de directeur en rechts meneer van Leeuwen Boomkamp. Tegenover zat Frans Brüggen mij aandachtig, een beetje argwanend, maar toch ook wel weer vriendelijk aan te kijken. Het gesprek ging over muzikale koetjes en kalfjes. Waarover precies weet ik niet meer. Wel weet ik dat Frans Brüggen er zich over verwonderde dat het geachte (jonge) publiek tijdens het hele concert zich zo voorbeeldig had gedragen. Toen de gasten aanstalten maakten naar de verre Randstad terug te keren zei de directeur tegen mij: maak er maar een mooi verhaaltje van voor het schoolblad.

    Gisteren, de dertiende van de achtste, werd bekend dat Frans Brüggen is overleden. Hij werd bijna tachtig. Na die ene keer tijdens het schoolconcert heb ik hem nooit meer in levenden lijve gezien of met hem gesproken. Zijn lp’s met blokfluitmuziek heb ik nog en ook enkele cd’s met het Orkest van de Achttiende Eeuw waarvan hij oprichter en dirigent was. Op het laatst van zijn leven dirigeerde hij – een breekbare man, zittend op een stoel, met afgemeten handgebaren – zijn orkest dat muziek speelde van Beethoven en andere beroemde componisten op een manier die diezelfde componisten aangenaam in de oren moet hebben geklonken.


     

     








    14-08-2014, 11:53 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:blokfluit,schoolconcert,Frans Brüggen
    08-08-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ZEVEN

    Wat het ook is, het getal 7 (zeven) is in ieder geval een bijzonder getal. In veel filosofieën, astrologieën, godsdiensten, geestelijke stromingen en sportieve lichaamsbewegingen speelt het een speciale rol. Ik noem u de kabbalistiek, het zeven dagen durende scheppingsverhaal, en het magische rugnummer 14 dat Johan Cruijff droeg in de beoefening van het edele voetbalspel. (Om uw weggezakte rekenkennis even op te wekken: 14 =  2 keer 7.)

    Voor zeer velen onder ons is 7 een geluksgetal. Ook in de psychologische wetenschappen is de notie doorgedrongen dat er iets aan de hand is met het getal 7. De Wet van Jost bijvoorbeeld leert ons dat zeven keer drie beter en meer is dan drie keer zeven ( 7x3 ˃ 3x7 ). Die wet gaat over het onthouden van iets, maar is ook op andere gevallen van toepassing. Zo is het verstandiger kleine porties te eten, maar dan wel vaak, dan grotere porties minder vaak. En een zekere Georg Miller is erin geslaagd aan te tonen dat wij, in onze pogingen zaken te onthouden, maximaal 7 van die zaken toelaten tot ons korte-termijn-geheugen, plus of minus 2, dat wel. Hij spreekt van het magische getal 7 ± 2.


    In de systematiek van het cijfers geven aan schoolprestaties betekent de 7 een ruime voldoende. Wat voldoende is, weten we wel. We krijgen een voldoende van de meester wanneer we naar diens oordeel voldoende hebben geleerd. Of voldoende vraagstukken goed hebben beantwoord. Maar wat is ruim voldoende, hoe ruim is ruim? Joost mag het weten.

    Ik wil niet zeuren, er niet meewarig over doen, want er zijn per slot van rekening ergere dingen die je kunnen overkomen, maar ik werd gedurende mijn gehele schoolleven hinderlijk achtervolgd door het cijfer zeven. Ik werd er zogezegd door gestalkt. Wanneer de tijd aanbrak dat er cijfers op rapporten verschenen, stonden drommen zevens klaar om op mijn lijst te komen. Dat was op zich al erg, maar zij belemmerden andere cijfers om hetzelfde te doen.

    Het gevolg is dus dat het wemelt van de 7’s op mijn rapporten en getuigschriften. Als illustratie laat ik u hieronder een wasechte imaginaire kopie zien van mijn MULO-rapport (Klas IIIa).

    Heb ik gelijk of niet? Het is toch om dol van te worden! En voor andere klassen, scholen, vakken en leraren gold hetzelfde. Overal waar ik verscheen, was de 7 niet ver weg. En het ongerijmde verschijnsel woekert voort. Stel dat mijn cursus ‘Trekzak leren spelen in één winter’ die ik straks via de Open Universiteit volg, wordt  afgesloten met een diploma met cijferlijst, dan hoef ik u niet te vertellen welk cijfer daarop zal prijken. 

    ‘Te weinig variatie’ schrijft iemand op mijn rapport en dat is een afschuwelijke, maar ware constatering. Alles aan mij is van een eenvormigheid en eentonigheid waar de mensen die het weten kunnen geen brood van lusten. Ken je die Terra, ja die van de Memories? Is dat niet degene die alles kan, maar alles met mate? Is dat niet die saaie man, zo voorspelbaar en onkreukbaar dat je bijna medelijden met hem krijgt? Iemand zonder ultieme gelukservaringen en nooit eens lekker zum Tode betrübt. Geen uitbundige uit-de-band-sprong, maar altijd en schijnbaar noodgedwongen vertoevend in de mazen van het alledaagse, van het evenwichtige, van het gewone. Koning van de ruime voldoende, nooit eens een volwassen zware onvoldoende, nooit eens een grandioze 10 voor een unieke prestatie.

    Natuurlijk overdrijf ik schromelijk. En even natuurlijk lijd ik niet onder mijn tamelijk gematigd temperament. Maar het is waar dat ik soms wel eens een beetje jaloers ben op mensen die iets heel speciaals heel goed kunnen. Daar moet je overigens wel behoorlijk kieskeurig in zijn. Vijf en twintig meter figuurzagen in 5 mm triplex en dat in 4 minuten wil ik helemaal niet kunnen. Maar een bestseller schrijven bijvoorbeeld, dat lijkt me wel iets.

     Tenslotte laat ik aan het eind van dit lied nog even mijn oude lagere-school-juf verschijnen. Zij geeft mij een dik verdiende zoen plus een lei. Daarop kan ik een 10 met een griffel schrijven. Ik doe het met een krijtje, want de griffels zijn langzamerhand uit de tijd.

     






    08-08-2014, 17:50 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:zeven,cijfer,rapportcijfers,geluksgetal
    17-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOOKPUNT

    Enkele tv-meteorologen hebben in hun onmetelijke wijsheid voorspeld dat het komend weekend (19-20 juli 2014) knap warm wordt. Een maximum temperatuur van dik boven de dertig graden wordt niet onmogelijk geacht. Voor zonaanbidders op de stranden en voor bbquende campinggasten een aantrekkelijk vooruitzicht dat nauwelijks getemperd wordt door de eveneens weerkundige dooddoener dat deze hittegolf door enkele pittige onweersbuien  wordt afgelost.

    Over het weer gesproken, het lijkt erop – of vergis ik mij en is mijn feitelijke kennis van zaken door de warmte vertroebeld – dat de weersveranderingen zich meer en meer tussen extremen bewegen. Als het regent, regent het harder met meer watertoevoer per vierkante meter dan vroeger. De winters zijn gemiddeld niet meer zo koud als destijds, maar áls het vriest, dan kraakt het ook. Vraag het aan de weerdames en  dito heren uit De Bilt en Ukkel: weerrecords worden bij de vleet gebroken.

    Dat je, ondanks de hitte, nooit te oud bent om te leren, leert het volgende verhaal. Jarenlang, vanaf mijn vroegste jeugd tot heden, heb ik genoten van de uitspraak: “Het was zó warm: de mussen vielen dood van het dak.” En in mijn barre fantasieën zag ik de mussen die onze boerderij bevolken op een bloedhete dag in scharen van het pannendak vallen. Net als lemmingen die zich in panische angst vanaf de klippen in zee storten.

     

    Totdat een illustere schrijver van dagkalenderspreuken mij het volgende voorhield. Je ziet het helemaal verkeerd. De uitspraak moet luiden: “Het was zó warm: de mossen vielen van het dak.” Waarop ik terstond naar buiten liep om te kunnen constateren dat de geachte kalenderschrijver gelijk had. Door de hitte en de aanhoudende droogte liet het mos op onze schuurdaken los. En op een gegeven ogenblik schoof een deel van het mostapijt naar beneden en viel op de begane grond te pletter.

    Weer een illusie armer en een beetje kennis rijker bezie ik nu de weersontwikkelingen op korte en lange termijn. Komt er een tijd dat wij op onze zonnepanelen zonder probleem spiegeleieren kunnen bakken? En ’s winters sneeuwmassa’s inkuilen om die koude-energie later weer te gebruiken voor koeling en airco?

    Hoe het ook zij, wist u wel dat mosjes op het dak in een vochtige toestand prachtig zijn om naar te kijken? Daar kunnen natte mussen niet tegenop.










    17-07-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:warmte,temperatuur,klimaat,mos,mus,weerspreuk
    06-07-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Digitaal overgeleverd

    Wat denkt u, kunt u zonder de computer? Kunt u zich een leven voorstellen zonder hard- en software, zonder internet en email, zonder sms, getwitter, gechat en gehyves, een bestaan zonder ipod, usb-stick, monitor, smartphone, ipad, externe harde schijf en powerpoint? Ik vraag maar. Kunt u nog een vulpen hanteren en daar een brief (in inkt op papier) mee schrijven, of bent u helemaal overgeleverd aan uw Worddocumentje dat u – net als ik - met twee vingers typt en zodoende laat verschijnen op uw schermpje en dat u straks gaat printen en versturen? Of meteen als bijlage in een mail meesturen, dat is natuurlijk nog veel handiger. (Om uw vraag vóór te zijn: zelf ben ik langzamerhand overgeleverd aan de digitaliteit. Behalve als het om het lezen van teksten gaat, dat doe ik nog steeds het liefst van écht papier.)

    De eerste keer dat ik persoonlijk met een computer van doen kreeg, was eind jaren 70 van de vorige eeuw. Ik was tweedejaarsstudent aan de universiteit van Nijmegen en zat af en toe in de computerzaal van het Erasmusgebouw. De computer zélf (een bakbeest van een apparaat) stond in een aparte zaal op dezelfde verdieping. Wij hadden alleen maar een toetsenbord onder onze vingers en een monitor voor onze ogen. We hadden ook al een paar programma’s: een ingewikkeld mathematisch programma om  nog ingewikkelder rekensommetjes te kunnen maken. En een tekstverwerkingsprogramma waarmee je een onderzoeksverslagje kon schrijven. Het besturingsprogramma was te vatten in drie letters: DOS.  Printers waren er niet. Als je wat te printen had, gaf je het main-frame een mysterieus printcommando en na een paar uur kon je in het grote universitair rekencentrum (vijf minuten fietsen) uit een bak zo’n kettingformulier halen waar je tekst op stond. Alsof het gedrukt was.

    Niet veel later had iedereen de beschikking over een personal computer, waardoor je onafhankelijk werd van de grote universiteitscomputer. De ontwikkeling verliep zo snel dat je moeite had om alle vernieuwingen bij te houden. Maar nog steeds herinner ik mij de Dell-laptop die ik op zeker moment op mijn bureau had staan. Met een spreadsheat-programma CALC, een tekstverwerker WordPerfect (versie 4.1) en Powerpoint versie Nul waarmee je mooie presentaties kon maken. Bijzonder was dat de kleine laptop een ingebouwde printer had met een rol thermisch papier.

    In diezelfde 80-er jaren viel mijn oudste zoon voor de Commodore 64 en mijn jongste zoon voor diens opvolger: de Amiga. Fantastische apparaten waarmee je uren, nee dagen zoet was. Zelf speelde ik er biatlon mee, een onderdeel van de spelletjesreeks Olympic Winter Games. (Ik kan virtuele kasten vullen met gouden medailles die ik daarmee heb gewonnen.) Je kon de Commodore ook aansluiten op je tv-scherm beneden en daar getweeën met joysticks goed zichtbaar op het tv-scherm ijshockey spelen.

    Toen al bleek dat de zonen computerdeskundigen in de dop waren. Binnen de kortste keren wisten ze alles tien keer beter dan hun vader. Zo gaat dat meestal met vaders en zonen.

    Momenteel barst het bij ons thuis van harde en softe waren. Veel te veel. Veel zaken die helemaal niet zo onmisbaar zijn als ze lijken. En daar bovenop komt het gevoel dat we, gezien de onophoudelijke snelle ontwikkeling, ergens toch de boot missen. Misschien wordt het tijd voor een periodieke onthouding. Of een retraite. Een digitale ramadan? Of schiet je daar ook niets mee op?






    06-07-2014, 20:40 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:digitaal,computer
    28-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Doellijntechnologie

    Het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië is nu twee weken oud en langzamerhand stijgt de stemming. Dat die stemming er überhaupt in zit komt ook, en niet in de laatste plaats, door het feit dat zowel de Rode Duivels als de Oranje Leeuwen de tweede ronde hebben bereikt. Met een beetje optimisme en veel goede wil zit het erin dat we binnenkort bij de finale kunnen spreken van een ouderwetse Holland-België (of omgekeerd). En reken maar dat wij dan de leeuw niet in zijn hempie zullen laten staan. Nee, zolang er gewonnen wordt straalt de spelvreugde behalve op de spelers en de trainer (de onovertroffen Louis van Gaal: verguisd tot op het bot en nu opgehemeld tot en met) ook op ons allen neer.  

    Toch is er ook hier sprake van een toenemende onzekerheid. Ik bedoel wat betreft het uitleggen en toepassen van de regels van het edele voetbalspel. Hebt u geteld hoeveel scheidsrechters er bij iedere wedstrijd langs de kant staan? Het is een soort existentiële onzekerheid die bezit van ons heeft genomen. Wij kunnen zelfs niet meer vaststellen of de bal de doellijn wél heeft gepasseerd of net niet.

    Vroeger, als kleine jongens, speelden wij een potje voetbal op een zandveldje tussen de nieuwbouwhuizen en we deden dat zonder één scheidsrechter. Probleemloos. En nu? Ondanks de tientallen extra camera’s, de video-scheidsrechter bij hockey en rugby, de challenge in het Wimbledon-tennis en nu weer de doellijntechnologie bij de voetballers is onze onzekerheid alleen maar toegenomen. Heeft de als zeer vredelievend bekend staande Uruguayaan Suarez in een schouder gebeten of was het een appel die hij stiekem uit de kleedkamer had meegesmokkeld? Wie zal het zeggen? Het is die knagende onzekerheid die ons parten speelt.

    Intussen zijn de fundamentele basisregels van het voetbal niet veranderd. Twee teams met ieder elf spelers spelen twee keer 45 minuten tegen elkaar. De rust (inclusief een kopje thee) duurt 15 minuten. Het elftal dat aan het eind de meeste doelpunten heeft gescoord heeft gewonnen. En aan het eind van de partij zal blijken dat dat Duitsland is.

     

    Voor de liefhebbers onder ons nog even een beeld van een Nederlandse speler, spits van professie. Het is, velen kennen en bewonderen hem, Klaas-Jan Huntelaar. Het poppetje stamt uit het jaar 2010, van de vorige wereldkampioenschappen in ZA toen Klaas-Jan net als nu op de reservebank zat. Mijn voetbalverstand zegt mij dat wij nog van hem zullen horen. Maar ook hier ben ik er niet zeker van.











    Naschrift: zondagavond 29 juni, acht uur. Wat heb ik gezegd? Huntelaar doet het!

    28-06-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:doellijntechnologie,Huntelaar,WK
    20-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zomerkoning

    een verhaal voor kinderen en iedereen die graag kind had willen blijven

    passend bij de langste dag van het jaar

     

     

    Hieronder – daar waar de plaatjes staan – zie je Frits, koning Frits,

    koning Frits die vorig jaar zijn kroontje kwijt was,

    ja die, wij kennen hem wel.

    hij heeft vandaag een oranje kroontje op

    omdat er voetballen is

    op de televisie:

    de oranje leeuwen tegen de rode duivels (grapje)

    wie zal er winnen?

     

    koning Frits is winterkoning;

    koning als de r in de maand zit,

    ’s winters als het koud is

    roept hij zijn naam:

    Frits, Frits,

    koning-ben-ik, koning-ben-ik

     

    wat doet onze koning Frits ’s zomers?

    ’s zomers rust hij uit,

    hij is met vakantie,

    zomervakantie,

    in september komt hij terug,

    uitgerust en wel.

     

    hij maakt iedere dag een wandeling,

    elke dag een rondje door de tuin.

    gisteren de bloementuin,

    vandaag de groentetuin,

    hij staat stil bij een aardbei.

     

    zo, zegt koning Frits,

    jij noemt jezelf ook koning,

    kleine zomerkoning, zomerkoninkje,

    verbeeld je maar niks,

    je bent maar een aardbei,

    een doodgewone aardbei.

     

    zal ik je eens wat zeggen?

    je komt nog eens slecht terecht:

    in een aardbeientaart,

    onder de slagroom,

    je wordt opgegeten,

    eigen schuld,

    dikke bult (slagroom).

     






    20-06-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:aardbeien,zomer,zomerkoning,winterkoninkje
    11-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen over onweer

    Als je de oude boerenwijsheden mag geloven horen er bij iedere boerderij tenminste drie bomen/boomsoorten te staan. Te weten: een vlierbes, een linde en een derde waarvan ik de naam vergeten ben. Maar als u het mij vraagt zou ik onmiddellijk voor de walnotenboom kiezen. In de eerste plaats om de heerlijke en gezonde vruchten en in de tweede plaats omdat het een boom is waaronder je genoeglijk van het omringende landschap kunt genieten zonder daarbij lastig gevallen te worden door hordes insecten. Blijkbaar verspreidt een notenboom een voor mensen onruikbare geur die wespen, muggen en ander gespuis de stuipen op het lijf jaagt.

    De lindeboom hoort bij de boerderij vooral omdat het een mooie boom is met allure. Bovendien beschermen de leilinden aan de zonzijde van het huis datzelfde huis voor verstoring van het aangename koele klimaat binnen. Een vlierstruik hoort eveneens bij de boerderij. Van de bloesems kun je heerlijke thee zetten; van de bessen kun je allerlei lekkere, al of niet alcoholische, drankjes produceren die je helpen de winter door te komen. En wat het belangrijkste is: waar een vlierstruik staat, slaat de bliksem nooit in. Zegt de boer in al zijn wijsheid.

    Nu in de afgelopen dagen tijdens de warme pinksterdagen talrijke onweersbuien over het land trokken is er aanleiding even terug te denken aan de onweders uit mijn jeugd. Uit mijn herinnering komt een aantal beelden tevoorschijn waarin donder en bliksem een centrale rol spelen. Ik zie meester K. voor me die vertelt hoe een zekere meneer Benjamin Franklin tijdens een onweersbui een vlieger oplaat, daarbij bijna verongelukt en en passant de bliksemafleider uitvindt. Diep onder de indruk loop ik later terug naar huis langs de kerk met zijn bliksemafleiders afdalend vanaf het hennetje op de toren naar beneden langs gotische muren om beneden aangekomen ergens in de aarde te verdwijnen.

    Onvergetelijk gegrift in mijn geheugen staan de huiselijke rituelen tijdens nachtelijk onweer. Mijn moeder was, waarschijnlijk door ervaring wijs geworden, erg bang voor onweer. Als de weerlichten en het  somber gedonder in de verte aan de horizon opdook, werd iedereen vriendelijk doch dringend gevraagd op te staan en zich, al was het provisorisch, aan te kleden. We verzamelden ons in een kleine kamer waarin zo weinig mogelijk beelden en geluiden van de buitenwereld doordrongen. Toch zagen we de bliksemschichten buiten en we luisterden geschrokken naar de donderslagen die ons desondanks bereikten. We telden de ruimte tussen bliksemflits en donderslag: elke seconde telde voor 300 meter had de meester ons geleerd. Mijn moeder had zoals altijd in dergelijke situaties een map met belangrijke documenten bij de hand. Verzekeringspolissen, trouwboekje, spaarbankboekjes, dat soort paperassen, want je kon nooit weten. En bij ieder onweer kwamen de verhalen van hoe erg het onweer in haar eigen jeugd was geweest. Mijn vader vond het allemaal tamelijk overdreven. Hij stelde ook altijd als eerste voor, als het onweer aanstalten maakte te verdwijnen, om maar gauw weer naar bed te gaan.

    Soms gingen we na een zwaar onweer nog even naar buiten. Om de typische ozonlucht in te snuiven en te zien hoe de rij bonenstaken door weer en wind helemaal opzij was gedrukt. Meestal viel de schade mee.

    Nog altijd is een zwaar nachtelijk onweer geen pretje. Maar ik weet mij getroost door de vlierstruiken rond de boerderij. Want waar een vlier staat, slaat de bliksem nooit in. Zo simpel is dat.

     

    Naschrift: Op de toren van onze dorpskerk staat een haan; op het achterste (koor)dakgedeelte staat een hennetje. Als u goed kijkt ziet u de draden van de bliksemafleider van heel boven langs de nok naar beneden lopen. In het hennetje zit een gat. De overlevering wil dat een politieagent daar na de oorlog met een karabijn doorheen geschoten heeft. Misschien een weddenschap?

     






    11-06-2014, 12:07 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:onweer,bliksemafleider,vlier
    03-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dove en andere netels

    Onlangs hoor ik iemand terloops het woord neteldoek gebruiken en ik besef, na enig nadenken, dat ik niet precies weet wát neteldoek is. Het eerste waar ik aan denk, is een wafeldoekje, een wasseldoek zeggen we hier in de Achterhoek, zo’n bacterierijke tod waarmee Ma vroeger de broodkruimels van het tafelzeil afveegde. Waarschijnlijk is het doek van netels, zoals linnen lakens die van vlas zijn gemaakt. In ieder geval stof van plantaardige oorsprong en niet iets dierlijks, zoals wol van het netelschaap.

    ‘Vroeger werd er veel vaker neteldoek gemaakt van de vezels in de oudere stengels. De doeken die men hiermee maakte waren zeer sterk en duurzaam. De vezels uit de oudere netels werden verzameld en in mekaar geweven.’ Deze laatste drie zinnen zijn niet van mezelf, maar verkregen door te goechelen. Netels zijn, zo blijkt, brandnetels. Die blijken over brandharen te beschikken met weerhaakjes. Bij aanraking met de huid blijft het weerhaakje zitten en daardoor komt uit de plant mierenzuur vrij plus nog andere vreselijke stoffen die het typische brandnetelgevoel veroorzaken. Er bestaan ook netels waar je niets van krijgt: hun branderige werking staat op een wel zeer laag pitje. Als dat het geval is, spreek je over dove (= niet werkende) netels of dovenetels. Net zoiets als dove vulkanen.

    Hieronder ziet u twee witte dovenetels. Je hebt ook gele en paarse, maar eerlijk gezegd vind ik witte nóg mooier. De bloemen zijn ware kunstwerken. Het lijkt wel of een capuchon de kostbare meeldraden en stamper beschermt tegen de regen. Vaak zie je een hommel landen op het platform, zich vervolgens naar voren en naar binnen bewegen teneinde zoete stoffen uit de bloem te peuren. Als hij even later weer opduikt, schudt hij even het overtollige stuifmeel van zich af, net als een hond de regen. En daarna meteen door naar de volgende.

    Op de tweede foto heeft het wit een wat bruinige bijtoon gekregen. Ook het groen is niet zo sprankelend meer. U ziet hier een blad uit mijn herbarium. En voor iedereen die vergeten is wat ook al weer een herbarium was, zeg ik nog even dat het een album met losse bladen is waar gedroogde planten en bloemen in bewaard worden. Het is een heel apart fotoblad: uit het album gehaald en toen gescand.

    Deze tweede dovenetel is bijna zestig en dat is voor een plant, zelfs voor een gedroogde,  buitengewoon oud. Maar hij houdt zich voortreffelijk in mijn herbarium. Kroon en kelk zijn weliswaar enigszins verfrommeld, maar de zaagtandjes aan de rand van  het blad zijn nog gemakkelijk te tellen. In opdracht van een kweekschoolleraar biologie is deze dovenetel verzameld, gedroogd, opgeplakt en bewaard: bijna een halve eeuw geleden. Behalve de datum is de eigen- en familienaam, zowel in de landstaal als in het Latijn, vermeld. Jammer is alleen, dat er niet méér bijgeschreven is. Maar niets let mij om dat alsnog te doen. De volgende gedeeltelijk uit-de-duim-gezogen extra- informatie wordt alsnog aan het doveneteldossier toegevoegd:  

    * Gevonden langs de berm van de weg.

    * Op 100 meter van het huis van de familie van der K.

    * Wanneer? Op een vrije woensdagmiddag, om drie uur.

    * Er stonden er twaalf. De mooiste heb ik uitgestoken. De overige laten staan.

    * Het was mooi weer. Droog. Zacht voor de tijd van het jaar.

    * Opdracht van biologieleraar meneer de Vries. Inleverdatum van het herbarium (met minimaal 50 planten) 1 juni.

    * Van het jaar 1957.

    * Tenslotte het herbarium sluiten. De linten knopen en strikken. Het geheel goed bewaren tot de jongste dag.






    03-06-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:brandnetel,neteldoek,dovenetel,witte dovenetel,herbarium
    21-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.100 jaar oorlog verbeeld
     

    Dit jaar is het honderd jaar geleden dat met de aanslag op de Habsburgse aartshertog Frans-Ferdinand in Sarajevo een aanleiding gevonden werd de eerste wereldoorlog te beginnen. In landen buiten Nederland vooral bekend als de Grote Oorlog. Af en toe kijk ik naar een tv-uitzending waaraan aan dit feit aandacht wordt besteed: een film, een documentaire op Canvas, BBC of NOS, of ik lees er een artikel over in mijn favoriete ochtendblad. En steeds weer verbaas ik mij over twee zaken. Allereerst het feit dat ik er zo weinig van weet. Terwijl ik mij toch verbeeld over enige historische kennis te beschikken. In de tweede plaats constateer ik telkens weer hoeveel mensenlevens deze gruwelijke oorlog gekost heeft. Lange rijen kruisen in het Vlaanderenland rondom Yperen zeggen veel, net als de namen in opgerichte gedenktekens. Maar dat, om een voorbeeld van onwetendheid te noemen, zóveel Britten in de Belgische en Franse loopgraven hun leven verloren, wist ik niet.

    Wát ik weet van WO-1 heb ik vooral uit boekjes. Vertelde verhalen zijn er echter ook. Zoals die van mijn oudoom Wilhelm. Deze diende aan het oostfront, terwijl zijn oudste broer, mijn opa, niet naar het front hoefde omdat hij met een Nederlandse boerin was getrouwd, naar haar land was geëmigreerd (hemelsbreed hooguit een kilometer van elkaar wonend in twee verschillende landen) en vervolgens genaturaliseerd tot een echte Hollander. Oom Wilhelm vertelde van zijn gruwelijke ervaringen en ziektes daar in het verre Polen en Roemenië. “Ik begrijp eigenlijk nu nog niet dat ik nog leef en je dit verhaal kan vertellen”, sprak hij als hij vertelde hoe zijn voeten bijna helemaal in zijn laarzen waren bevroren en hoe de ‘vliegende Schwindsucht’ (dysenterie) zijn lichaamsgewicht had teruggebracht tot een schamelijke tachtig pond.

    Toch komt mijn WO-I kennis vooral uit boeken en documenten. Met als het kan veel plaatjes en foto’s, want die zeggen vaak meer dan woorden. Daarom ben ik blij dat mijn broer, ooit werkzaam bij een Amsterdamse uitgeverij, een aantal foto’s uit WO-1, die tijdens een verwoede opruimbeurt bijna in de vuilnis waren beland, heeft weten te redden. Twee daarvan wil ik U niet onthouden.

    Op de eerste foto troost Rijkspresident Hindenburg, getooid met ridderkruis en nog veel meer blik, gewonde soldaten die het hebben overleefd. Een soldaat op de achtergrond met zijn hoofd in verband dat zijn oor vrijlaat, is blij tenminste nog iets van de maarschalk te kunnen horen. Een woord misschien, een excuus, een verontschuldiging?

    Let u ook even op de helm van de rijksmaarschalk, Die, een zogenoemde pickelhaube, is gehuld in een bruin-grijs camouflage overtrekje. Opdat hij door zijn glans niet zou opvallen bij de vijand. Een bewuste poging van de legerleiding om zich solidair te tonen met de soldaten aan het front. Maar daar kijken wij natuurlijk doorheen.

    De tweede foto toont iets van het absurde van deze oorlog. Op de achterkant staat het volgende geschreven: ”Bedrijvigheid aan de Yassyolda tusschen de Duitsche en Russische stellingen. Duitsch militair concert aan het punt van samenkomst tusschen stellingen.” Het is 15 december 1917 en de Russische en Duitse troepen hebben zojuist naast de verwoeste brug over de rivier de Yassyolda een wapenstilstand gesloten. Een Duits militair muziekkorps speelt vrolijke marsmuziek en iets verderop staan Russische militairen nog wat wantrouwend op het ijs toe te kijken. Straks vragen ze misschien nog om een verzoeknummer. ”Alle Menschen werden Brüder” waarschijnlijk.

     






    21-05-2014, 22:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Eerste Wereldoorlog,foto-reportage
    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerecyclede lucifers

    “Je staat niet bepaald bekend om de diepgang in de inhoud van je schrijfsels, weet je dat?” vroeg mijn alter ego aan mij toen ik hem vanochtend in de spiegel zag. En met de woorden “Je bent ook een meester in het vinden van banale, alledaagse en zelfs onbenullige onderwerpen. Hebben ze je dat wel eens verteld?” wreef hij het zout nog dieper in de wonde. De climax werd bereikt toen hij besloot met: “Uit betrouwbare bron heb ik gehoord dat je zelfs een stukje kunt schrijven over het toppunt van onnozelheid: over de lucifer! Klopt dat?”

    Ik deed net of ik niet gemerkt had hoe beledigend zijn opmerkingen en vragen waren en ging alleen op het laatste punt in. “Een stukje schrijven over een lucifer? Natuurlijk kan ik dat.” En ik voegde meteen de daad bij het woord. Hier komt het.

    Van huis uit ben ik een semi-pyromaan. Ik hou ervan binnen de houtkachel aan te steken en buiten een stapeltje droog spul te verbranden. Misschien is het erfelijk. Van mijn vader gaat het verhaal dat hij op negenjarige leeftijd de schuur naast zijn ouderlijke boerderij in de fik heeft gezet. En van mijn nichtje, die op dezelfde boerderij geboren en getogen is, weet ik zeker dat zij op een kwade dag het huis in de gloed heeft gezet. Toen bleek het nut van dikke, zware betonnen brandmuren. Zelf heb ik ooit op onze kleine houtzolder samen met een buurvriendje een vuurtje gestookt en dat, omdat het niet vlug genoeg uit wilde gaan, aan het oog onttrokken door er een turf op te leggen. Gelukkig dat ons dienstmeisje ons kattenkwaad in de smiezen had, het vuur zag en de rook rook, en fluks met een emmer water het vuurtje doofde.

    Om vuur te maken heb je lucifers nodig. Ik weet: het kan ook zonder, maar ik kan het niet. Ooit was ik bij welpen, de junior-padvinders. Oud en groot genoeg geworden ging je vervolgens naar de verkenners, de senior-padvinders zogezegd. Dáár, vertelde men mij, leerde je vuur maken zonder lucifers te gebruiken. Door, net als de neanderthalers, met een stokje tussen je vingers te wrijven en op droog gras te blazen. Die kunst heb ik nooit beheerst, want tegen de tijd dat ik verkenner had kunnen worden had ik de hele padvinderij al de rug toegekeerd. (Ik was beginnen te roken en liep daarom altijd met een doosje lucifers op zak.)

    Nee, de lucifer was en is een geweldige uitvinding. En toch zo simpel in aanleg. Een stokje waarvan het eind gedoopt is in een stroperige bruine massa waar een beetje fosfor in zit. Een lucifer aansteken is ook een fascinerend ritueel. Allereerst de keuze van richting. Sommige strijken consequent van zich af; anderen zweren bij het afstrijken naar zich toe. Vaak moet je meerdere keren strijken voordat het stokje aanstalten maakt te gaan branden. En kijk ook eens naar het uitblazen! Sommige lieden, sigarenrokers met name, tuiten hun lippen tot een boogje en blazen dan voorzichtig tegen de brandende lucifer aan.

    Wij kunnen van menig verschillen, en het is verre van mij om ergens reclame voor te maken, maar de zwaluw is verreweg de beste. Dat geldt voor de vogel, dat geldt ook voor de lucifer. Qua kwaliteit ongeëvenaard. Vroeger zag je dat lucifersdoosje met die prachtige zwarte zwaluw met zo’n rare slinger in z’n snavel. En je las de in hoofdletters geschreven woorden SÄKERHETS TÄNDSTICKOR waarvan je totaal niet wist wat die betekenden, maar die geweldig veel ontzag inboezemden.

    Er bestaat een mooi, waar gebeurd, verhaal over een lucifer dat ik u tenslotte niet wil onthouden. Tijdens een visite thuis zag ik een al wat oudere oom met een lucifer een sigaar opsteken, de lucifer uitblazen, en die tot mijn verbazing terug in het doosje doen. “Waarom doe je dat nou? Zo’n afgebrande lucifer terug in het doosje!” “Nou,” zei die oom, “die laat ik verzolen!”

    Kijk dat noem ik nou duurzaam handelen. Gerecyclede (ik bedoel: geriesaikelde) lucifers. “Waarom ook eigenlijk niet!” zei ik tegen mijn  alter ego, toen die vroeg of ik mijn verhaaltje over de lucifer al klaar had.




     








    10-05-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:recycling,lucifers,Zwaluw
    07-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op z'n Petersburgs opgehangen


    Schrikt u niet: het is geen luguber verhaaltje dat nu volgt. Het is een gewone, simpele huis-tuin-en-keuken-story, dus u kunt met een gerust hart verder lezen.

    Hebt u dat nu ook? U koopt of u krijgt een prachtige wandversiering. Een foto op groot formaat of een imposante zeefdruk. Het probleem is dan vaak dat u en ik moeten zoeken naar een geschikt stuk muur c.q. wand om die versiering een plek te geven die recht doet aan haar schoonheid. Een blanco stuk muur dat groot genoeg is om alle aandacht op dat ene olieverfschilderij te richten (Jacob Bruins: Koeien in IJssel-maanlicht, Neo-Haagse School, gesigneerd linksonder). Vaak is er geen ruimte voor nóg een schilderij, want er hangt al zo veel!

    Het ligt aan de manier waarop wij, thuis en in musea, platte twee-dimensionele kunstvoorwerpen aan de muur een plaats geven. Wij doen dat in principe náást elkaar. In een vrij rechte lijn van links naar rechts, met voldoende tussenruimte naar beide zijden. Hoogst zelden hangen wij schilderijen bóven elkaar. Wij vinden: het staat niet en het past niet.

    Hoe anders dachten de Russische czaren (en hun welvarende gevolgslieden) in St. Petersburg er over! Zij bedachten een alternatieve manier van schilderijen-ophangen. Naast elkaar én boven elkaar. Een muurstuk van, zeg, tien (breed) bij drie meter (hoog) werd van links naar rechts en van boven naar beneden volgehangen met platte kunstwerken. Omdat zowel kwaliteit en prijs als kwantiteit belangrijk zijn, hang je zoveel mogelijk mooie en dure schilderijen op, al was het maar om je gasten daarmee de ogen uit te steken.

    Deze manier van exposeren noemen de Duitsers ’die Petersburger Aufhängung’. Wij zouden zeggen: ophangen op z’n Sint Petersburgs. Kijkt u maar eens rond in de Hermitage, dan weet u wat ik bedoel.

    Bij mij thuis begint het ook op St. Petersburg te lijken. Er hangt langzamerhand zo veel aan de muur dat je het behang bijna niet meer kunt zien. Maar dat geldt alleen voor speciale wandversieringen en speciale kamers. Op de eerste foto hieronder ziet u een deel van mijn werkkamer. Hier hang ik alles op waarvan ik vind dat het verdient opgehangen te worden. Totdat de ruimte óp is, en dat is nu het geval: er kan niets meer bij. De tweede foto is een portrettengalerij van mijn (voor)ouders. Ook op z’n Petersburgs opgehangen.

    Maar voor dat ene, speciale, prachtige kunstobject maken wij altijd een uitzondering. Dat krijgt een compleet muurstuk voor zich alleen. Het hoeft geen Petersburgse concurrentie te vrezen; het heeft het rijk alleen.





    07-05-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kunstwerken,ophangen,Persburgse ophanging:
    26-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROEN

    Van alle regenboogkleuren is groen een van mijn favorieten. Vooral in het voorjaar, waar het afkeeropwekkend bruin plaats maakt voor diverse tinten fleurig groen. Heel mooi is dat te zien aan onze beukenheg. Overigens niet te verwarren met een haagbeuk: die laat in de herfst al zijn blad vallen, terwijl het bruine beukenblad aan onze heg de hele winter blijft zitten en zodoende beschutting en schuilplaats biedt voor talloos kruipend en vliegend gedierte.

    Nu, eind april, begint ook onze beukenheg tekenen van leven te vertonen. De bladknoppen worden langer en dikker. En het lijkt er wel op of ze het bruine winterblad vriendelijk doch dringend vragen zich te verwijderen om plaats te maken voor nieuw leven. Mooi is ook te zien hoe een beukenheg bestaat uit een aantal geknotte en geschoren beukenboompjes, alle met een eigen groeitempo.

    In den beginne is alles nog bruin wat de klok slaat. Maar onverwacht, op een dag waarop je je afvraagt of de beukenheg nog van plan is tot leven te komen, zie je plotseling groene tekenen van leven. Eén geknot en geknipt beukenboompje, individueel van aanleg en zich van de onderling vergroeide buren niets aantrekkend, vertoont de eerste zachtgroene blaadjes. Zacht, teer en van een buitenaardse groene schoonheid. Al spoedig volgt de rest. Na een week is onze beukenheg een geheel groene omheining. De wind verstrooit de bruine restafval.

    Nu, in deze tijd van het jaar is de beukenheg op z’n mooist. Na de langste dag zie je hoe de verschillende groenvarianten versmelten tot een éénkleurig vaal groengrijs. Totdat het eerste beukje uit de heg besluit zijn groene blaadjes te verruilen voor winterharde bruine. Een voorbeeld dat weldra door de rest wordt gevolgd. Wachtend op een volgend voorjaar.


     

     








    26-04-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:groen,beukenheg,haagbeuk
    18-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paaseieren

    Sommigen kunnen er niet genoeg van krijgen. Ze lusten er wel pap van. Ik heb het nu even over eieren. Niet over de legsels van, laten we zeggen, schildpadden en slangen, maar over de kakelfrisse producten, in bruin danwel wit, die onze gevederde vrienden, de kippen, ons in ruime mate aanbieden.

    Ik wil de discussie over de manier waarop eieren gelegd worden niet uit de weg gaan. Maar nu even niet. Dus even geen argumenten pro of contra over het aantal vierkante centimeters dat een legbatterijkip wordt gegund. Of over het aantal minuten die een kip toegestaan worden  rond te dwalen in het buitengras tijdens de vrije uitloop. Nee, wij hebben het nu even over het ei-an-sich.

    Vroeger thuis werden eieren met mate gegeten. Dat wil zeggen: voor zover onze eigen kippen, die wij in een hokje achter in de tuin hielden, bereid en in staat waren ons van eieren te voorzien. In tijden dat de kippen van de leg waren kwam er dus geen ei op tafel. Maar áls er eieren geserveerd werden, waren die van een buitengewoon goede kwaliteit. Dat kwam ook omdat mijn moeder haar kippen vertroetelde met allerlei lekkere etensrestjes.

    Eieren werden gekookt – vijf minuten in kokend water als het tamelijk grote eieren waren – of gebakken. (Een vriendje had het eens over gebraden eieren, en dat vond ik een wel heel rare uitspraak.) De derde mogelijkheid voor consumptie was het geklopte ei. Een of twee rauwe eieren werden, samen met een schep suiker, in een kommetje gedaan en daar met een vork grondig geklopt oftewel door elkaar geroerd. Over smaak valt niet te twisten. Maar een feit is dat ik tot op de huidige dag zo'n geklopt ei verafschuw. Mijn moeder vond het een delicatesse (en een probaat middel tegen verkoudheid bovendien), maar ik vond het buitengewoon vies.

    ‘Af en toe’ is een goede uitdrukking om te vertellen hoe vaak wij een eitje aten. Zeker niet iedere dag en aan de mode om met Pasen heel veel eieren te eten deden wij slechts in beperkte mate mee. Op de Eerste Paasdag was de tafel extra mooi gedekt. En bij ieder bord stond een leeg eierdopje. Mijn moeder zette dan een pan met gekookte eieren op tafel. Twee eieren voor iedereen en dat was ook genoeg vond men. Met mijn broertje of mijn zus die bij mij in de buurt zaten speelde ik dan het beroemde spel: eiertje tikken.

    Eieren verstoppen en die dan later gaan zoeken, deden wij in onze familie niet. Wij hebben ook nooit eieren beschilderd. Waarom niet? Ach, zei mijn moeder, laten we maar zuinig zijn met dingen die je kunt eten en er geen rare fratsen mee uithalen. Het waren de jaren na de oorlog; sommige levensmiddelen waren nog op de bon en de mensen waren de hongerjaren nog lang niet vergeten.

    Tenslotte laat ik u zien hoe de opvatting over het beschilderen van paaseieren daarna veranderd is. Hieronder ziet u een serie van door mijn jongste broer beschilderde paaseieren. (Ze zijn niet uitgeblazen en als je de eieren voorzichtig schudt, kun je de versteende dooier zachtjes horen rammelen.) Ik schat dat ze ongeveer dertig jaar oud zijn. Mijn broer heeft er echte kunststukjes van gemaakt. Waard om bewaard te worden. Geschikt om u prettige paasdagen mee te wensen. Wat ik hierbij doe.












    18-04-2014, 16:50 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:pasen,paaseieren
    10-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebed zonder end

    Bij mij zijn het vaak de kleine dingen uit mijn vroege jeugd die blijven hangen. Zo zitten wij, vader en moeder met vijf kinderen waaronder uw dan 6-jarige verhalenverteller, kort na na de oorlog, rond de tafel om het avondeten tot ons te nemen. Plotseling vertelt mijn oudste zus Narda die dan naar het lyceum in Doetinchem gaat: “Ik mocht vanmiddag mijn boterhammen thuis bij mijn vriendin Ria Reinders opeten. En weet je wat ze daar doen? Daar bidden ze bij het eten maar één keer!”

    Op mij, een nieuwsgierig kereltje tussen pa en ma gezeten, maakte die opmerking een verpletterende indruk. Zo sterk, dat ik na zoveel jaren het verhaal en zelfs de naam van de vriendin ben blijven onthouden.

    Wat was er zo vreemd aan dat bidden bij het eten? Bij ons thuis werd er, net als in alle overige gezinnen waar ik wel eens kwam, gebeden bij het eten. Twee keer: ervóór en erná. Vóórdat je ging eten werd er gebeden; ná het eten werd er voor dat gegetene gedankt. Het bijzondere bij de familie Reinders uit Doetinchem was dat ze in plaats van twee, één keer blijkbaar voldoende vonden. Daarover heb ik in de dagen daarop veel nagedacht. Deden ze het uit tijdsgebrek? Of hebben ze bidden en danken gecombineerd tot één gebed? Vonden ze bidden wél en danken niet nodig, of omgekeerd? Een bevredigend antwoord kon niemand mij geven.

    Thuis werd bij het eten altijd gebeden en gedankt. Twee keer dus. Mijn vader, aan het hoofd van de tafel, bad hardop een soort standaardgebed dat wij allemaal uit ons hoofd kenden en met spanning luisterden wij dan naar pa of hij ook van zijn standaardtekst afweek, wat bijna nooit het geval was. Nog hoor ik zijn murmelend stemgeluid. Flarden van zijn standaardgebed zitten nog steeds in mijn hoofd.

    Wanneer mijn vader afwezig was, bad mijn moeder. Geen standaardgebed, maar meestal het Onze Vader of een tafelgedichtje. Het gedichtje bij het begin van de maaltijd ken ik nog uit mijn hoofd. Zonder te spieken kan ik het u nog steeds opzeggen:

     

    O Vader, die al ’t leven voedt,

    Kroon deze tafel met uw zegen.

    En spijs en drenk ons met dit goed,

    uit Uwe milde hand verkregen.

    Leer ons voor overdaad ons wachten,

    dat w’ons gedragen zo ’t behoort.

    Doe ons het hemelse betrachten,

    sterk onze zielen door Uw Woord.

     

    Het bijzondere aan dit tafelvers is dat het, voor een zesjarig jongetje in ieder geval, volstrekt onbegrijpelijk is. Toen en wellicht nu voor een deel ook nog. Spijs en drenk met dit goed? Waarop wacht je als je op overdaad wacht? Wat is dat precies: het hemelse betrachten? Het geheim van dit vers zit niet in de betekenis van de woorden, maar in de herkenning en herhaling van vreemde klanken en woorden. Het wordt langzamerhand een soort gregoriaans dat je ook niet precies begrijpt maar dat je wel vertrouwd in de oren klinkt.

     Hoewel het gebed vóór en na het eten uit de mode is geraakt, doen we het thuis nog steeds. Niet in de vorm van een standaardgebed of een hardop uitgesproken verlanglijstje van wensen en verlangens. Wij zoeken het meer in een moment van stilte en bezinning. Persoonlijk denk ik ook dat het eten nóg beter smaakt wanneer je ervoor en erna gebeden en gedankt hebt. Maar daar heb ik geen wetenschappelijk bewijs voor.

    En wat lees ik gisteren in mijn favoriete ochtendblad? Spirituele handelingen, zoals bidden, mediteren, vasten en dergelijke, bevorderen het lichamelijk welzijn. Bidden is goed voor je gezondheid! Ook al is het een eenvoudig rozenkransgebed of een gebed voor het eten. Dat beweert in ieder geval een mevrouw die er binnenkort op hoopt te promoveren. Het zou mij niets verbazen.


    Hieronder: twee heerlijkheden waar je best voor kunt bidden: bruine bonen en dubbelvla.



     






    10-04-2014, 11:26 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:gebed,bidden,voedsel,eten,rituelen
    30-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijfspelletje


    Waarschijnlijk kent u het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Dan weet u ook dat de winnaar meestal uit Vlaanderen komt. Wat daar de reden van is? Vermoedelijk besteden de Vlaamse scholen meer aandacht aan het correct spellen van onze onvolprezen Nederlandse moedertaal dan de onderwijsinstellingen van boven de Moerdijk. Het kan ook zijn dat de Vlamingen in het algemeen meer van een correct geschreven en gesproken Nederlands houden en daar meer moeite voor doen. Een feit is wel dat betrekkelijk veel Nederlandse scholen het belang van een correcte spelling langzamerhand loslaten. De gevolgen daarvan zijn dagelijks te bewonderen. Leest u maar eens een aantal willekeurige twitterberichten of facebookverhalen.

    Hoe u ook denkt over het belang van een correcte schrijfwijze, het hoeft natuurlijk niet uitsluitend te gaan over het spellen van het zogenoemde Algemeen Beschaafd Nederlands. Zo dacht een aantal jaren geleden een clubje lieden uit Oost-Nederland dat zich bezig hield met het spreken en schrijven van het aldaar gesproken dialect. Waarom, was de vraag, organiseren we ook niet een streektaaldictee? Waarom zoeken we ook niet uit wie het beste is in het orthografisch correct, dat betekent met zo weinig mogelijk spelfouten, opschrijven van de streektaal?

    Voor de correcte schrijfwijze van het ABN gaan we te rade bij de talloze woordenboeken en de groene en anderskleurige boekjes die ons leren hoe een goed Nederlands woord als ‘dictee’ geschreven moet worden. Maar hoe schrijf je het fraai klinkende dialectwoord ‘töwken’ (touwtje)?

    Voor de streek waarin ik woon is er het WALD. Dat is de Woordenlijst van het Achterhoekse en Liemerse Dialect. (De Achterhoek en de Liemers zijn twee onderdelen van Oost-Gelderland en dat is weer een deel van de provincie Gelderland.) Het voert hier te ver om alle kenmerken van het WALD te noemen, maar neemt u van mij aan dat u uit de WALD-documenten te weten kunt komen hoe u de verschillende klanken en grammaticale vormen van het Oost-Gelderse dialect kunt schrijven. Ik schrijf met opzet ‘kunt’, want een spellingsvoorschrift is geen wet van meden en perzen. Het is een verzameling afspraken. Of u zich daaraan wenst te houden, moet u zelf weten, maar wij raden het u wel aan. Want als iedereen haar of zijn eigen spelling bedenkt, is het hek van de dam.  

    Binnen de kortste keren kroep ie deur alle heuke van de kamer. En veurda’j ’t wet, loop ie as ’n kiefte. Ie stiefelt met grote passen deur 't laeven. At de bene neet meer wilt? Dan gebruuk ie de rollator oftewel  't geiselkeurken.

    Bovenstaande zin stond in het streektaaldictee 2014. Het is een zin in het Achterhooks. Als u weet dat een kiefte een kievit is en dat laeven leven betekent, begrijpt u de hele zin. Vooral als u beseft dat geiselen hetzelfde is als hard lopen en een keurken een klein karretje is.

    Op een mooie donderdagavond in maart hadden zich veel dialectliefhebbers in een zaal in Hummelo verzameld om hun kennis van de schrijfwijze van het Achterhoekse en Liemers dialect te toetsen. Een inwoner uit Tolkamer las op welluidende en fraaie toon het Liemerse deel van het dictee voor, gevolgd door een mevrouw uit het Noord-Achterhoekse Laren die even fraai, duidelijk en welluidend (en tevens op dictee-tempo) de Achterhoekse versie voor haar rekening nam.

    Gelijktijdig braken de toehoorders/schrijvers zich het hoofd over de vraag of je het telwoord zeven nu zó schrijft: zeuven of toch zó: zöven?

    Na een pauze en enkele muzikale intermezzo’s maakte de voorzitter van het organiserend comité de uitslag bekend. Een jonge dialectspreker uit Grolle was de beste met negen fouten. Tot aan de datum van het volgende streektaaldictee 2015 kunnen zijn dagen niet meer stuk. Maar het ging natuurlijk niet om de knikkers, maar om het spel. Om het plezier van het zelf spreken en schrijven van dialect. Aangevuld met het luisteren naar en lezen van dialectteksten die iemand anders bedacht heeft.

     

    Meer weten? Ga even langs op het adres www.streektaaldictee.nl . Daar kunt u het gehele dictee nog eens even nalezen. Hopelijk begrijpt u ook wat u leest.

    Op de foto’s hieronder ziet u de aankondiging voor het dictee van dit jaar, enkele in gespannen aandacht wachtende deelnemers van het 2013-dictee en de voorlezers van dit en verleden jaar.







    30-03-2014, 21:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dialect,streektaal,dictee,spelling
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs