terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    11-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Bomen over onweer

    Als je de oude boerenwijsheden mag geloven horen er bij iedere boerderij tenminste drie bomen/boomsoorten te staan. Te weten: een vlierbes, een linde en een derde waarvan ik de naam vergeten ben. Maar als u het mij vraagt zou ik onmiddellijk voor de walnotenboom kiezen. In de eerste plaats om de heerlijke en gezonde vruchten en in de tweede plaats omdat het een boom is waaronder je genoeglijk van het omringende landschap kunt genieten zonder daarbij lastig gevallen te worden door hordes insecten. Blijkbaar verspreidt een notenboom een voor mensen onruikbare geur die wespen, muggen en ander gespuis de stuipen op het lijf jaagt.

    De lindeboom hoort bij de boerderij vooral omdat het een mooie boom is met allure. Bovendien beschermen de leilinden aan de zonzijde van het huis datzelfde huis voor verstoring van het aangename koele klimaat binnen. Een vlierstruik hoort eveneens bij de boerderij. Van de bloesems kun je heerlijke thee zetten; van de bessen kun je allerlei lekkere, al of niet alcoholische, drankjes produceren die je helpen de winter door te komen. En wat het belangrijkste is: waar een vlierstruik staat, slaat de bliksem nooit in. Zegt de boer in al zijn wijsheid.

    Nu in de afgelopen dagen tijdens de warme pinksterdagen talrijke onweersbuien over het land trokken is er aanleiding even terug te denken aan de onweders uit mijn jeugd. Uit mijn herinnering komt een aantal beelden tevoorschijn waarin donder en bliksem een centrale rol spelen. Ik zie meester K. voor me die vertelt hoe een zekere meneer Benjamin Franklin tijdens een onweersbui een vlieger oplaat, daarbij bijna verongelukt en en passant de bliksemafleider uitvindt. Diep onder de indruk loop ik later terug naar huis langs de kerk met zijn bliksemafleiders afdalend vanaf het hennetje op de toren naar beneden langs gotische muren om beneden aangekomen ergens in de aarde te verdwijnen.

    Onvergetelijk gegrift in mijn geheugen staan de huiselijke rituelen tijdens nachtelijk onweer. Mijn moeder was, waarschijnlijk door ervaring wijs geworden, erg bang voor onweer. Als de weerlichten en het  somber gedonder in de verte aan de horizon opdook, werd iedereen vriendelijk doch dringend gevraagd op te staan en zich, al was het provisorisch, aan te kleden. We verzamelden ons in een kleine kamer waarin zo weinig mogelijk beelden en geluiden van de buitenwereld doordrongen. Toch zagen we de bliksemschichten buiten en we luisterden geschrokken naar de donderslagen die ons desondanks bereikten. We telden de ruimte tussen bliksemflits en donderslag: elke seconde telde voor 300 meter had de meester ons geleerd. Mijn moeder had zoals altijd in dergelijke situaties een map met belangrijke documenten bij de hand. Verzekeringspolissen, trouwboekje, spaarbankboekjes, dat soort paperassen, want je kon nooit weten. En bij ieder onweer kwamen de verhalen van hoe erg het onweer in haar eigen jeugd was geweest. Mijn vader vond het allemaal tamelijk overdreven. Hij stelde ook altijd als eerste voor, als het onweer aanstalten maakte te verdwijnen, om maar gauw weer naar bed te gaan.

    Soms gingen we na een zwaar onweer nog even naar buiten. Om de typische ozonlucht in te snuiven en te zien hoe de rij bonenstaken door weer en wind helemaal opzij was gedrukt. Meestal viel de schade mee.

    Nog altijd is een zwaar nachtelijk onweer geen pretje. Maar ik weet mij getroost door de vlierstruiken rond de boerderij. Want waar een vlier staat, slaat de bliksem nooit in. Zo simpel is dat.

     

    Naschrift: Op de toren van onze dorpskerk staat een haan; op het achterste (koor)dakgedeelte staat een hennetje. Als u goed kijkt ziet u de draden van de bliksemafleider van heel boven langs de nok naar beneden lopen. In het hennetje zit een gat. De overlevering wil dat een politieagent daar na de oorlog met een karabijn doorheen geschoten heeft. Misschien een weddenschap?

     






    11-06-2014, 12:07 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:onweer,bliksemafleider,vlier
    03-06-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Dove en andere netels

    Onlangs hoor ik iemand terloops het woord neteldoek gebruiken en ik besef, na enig nadenken, dat ik niet precies weet wát neteldoek is. Het eerste waar ik aan denk, is een wafeldoekje, een wasseldoek zeggen we hier in de Achterhoek, zo’n bacterierijke tod waarmee Ma vroeger de broodkruimels van het tafelzeil afveegde. Waarschijnlijk is het doek van netels, zoals linnen lakens die van vlas zijn gemaakt. In ieder geval stof van plantaardige oorsprong en niet iets dierlijks, zoals wol van het netelschaap.

    ‘Vroeger werd er veel vaker neteldoek gemaakt van de vezels in de oudere stengels. De doeken die men hiermee maakte waren zeer sterk en duurzaam. De vezels uit de oudere netels werden verzameld en in mekaar geweven.’ Deze laatste drie zinnen zijn niet van mezelf, maar verkregen door te goechelen. Netels zijn, zo blijkt, brandnetels. Die blijken over brandharen te beschikken met weerhaakjes. Bij aanraking met de huid blijft het weerhaakje zitten en daardoor komt uit de plant mierenzuur vrij plus nog andere vreselijke stoffen die het typische brandnetelgevoel veroorzaken. Er bestaan ook netels waar je niets van krijgt: hun branderige werking staat op een wel zeer laag pitje. Als dat het geval is, spreek je over dove (= niet werkende) netels of dovenetels. Net zoiets als dove vulkanen.

    Hieronder ziet u twee witte dovenetels. Je hebt ook gele en paarse, maar eerlijk gezegd vind ik witte nóg mooier. De bloemen zijn ware kunstwerken. Het lijkt wel of een capuchon de kostbare meeldraden en stamper beschermt tegen de regen. Vaak zie je een hommel landen op het platform, zich vervolgens naar voren en naar binnen bewegen teneinde zoete stoffen uit de bloem te peuren. Als hij even later weer opduikt, schudt hij even het overtollige stuifmeel van zich af, net als een hond de regen. En daarna meteen door naar de volgende.

    Op de tweede foto heeft het wit een wat bruinige bijtoon gekregen. Ook het groen is niet zo sprankelend meer. U ziet hier een blad uit mijn herbarium. En voor iedereen die vergeten is wat ook al weer een herbarium was, zeg ik nog even dat het een album met losse bladen is waar gedroogde planten en bloemen in bewaard worden. Het is een heel apart fotoblad: uit het album gehaald en toen gescand.

    Deze tweede dovenetel is bijna zestig en dat is voor een plant, zelfs voor een gedroogde,  buitengewoon oud. Maar hij houdt zich voortreffelijk in mijn herbarium. Kroon en kelk zijn weliswaar enigszins verfrommeld, maar de zaagtandjes aan de rand van  het blad zijn nog gemakkelijk te tellen. In opdracht van een kweekschoolleraar biologie is deze dovenetel verzameld, gedroogd, opgeplakt en bewaard: bijna een halve eeuw geleden. Behalve de datum is de eigen- en familienaam, zowel in de landstaal als in het Latijn, vermeld. Jammer is alleen, dat er niet méér bijgeschreven is. Maar niets let mij om dat alsnog te doen. De volgende gedeeltelijk uit-de-duim-gezogen extra- informatie wordt alsnog aan het doveneteldossier toegevoegd:  

    * Gevonden langs de berm van de weg.

    * Op 100 meter van het huis van de familie van der K.

    * Wanneer? Op een vrije woensdagmiddag, om drie uur.

    * Er stonden er twaalf. De mooiste heb ik uitgestoken. De overige laten staan.

    * Het was mooi weer. Droog. Zacht voor de tijd van het jaar.

    * Opdracht van biologieleraar meneer de Vries. Inleverdatum van het herbarium (met minimaal 50 planten) 1 juni.

    * Van het jaar 1957.

    * Tenslotte het herbarium sluiten. De linten knopen en strikken. Het geheel goed bewaren tot de jongste dag.






    03-06-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:brandnetel,neteldoek,dovenetel,witte dovenetel,herbarium
    21-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.100 jaar oorlog verbeeld
     

    Dit jaar is het honderd jaar geleden dat met de aanslag op de Habsburgse aartshertog Frans-Ferdinand in Sarajevo een aanleiding gevonden werd de eerste wereldoorlog te beginnen. In landen buiten Nederland vooral bekend als de Grote Oorlog. Af en toe kijk ik naar een tv-uitzending waaraan aan dit feit aandacht wordt besteed: een film, een documentaire op Canvas, BBC of NOS, of ik lees er een artikel over in mijn favoriete ochtendblad. En steeds weer verbaas ik mij over twee zaken. Allereerst het feit dat ik er zo weinig van weet. Terwijl ik mij toch verbeeld over enige historische kennis te beschikken. In de tweede plaats constateer ik telkens weer hoeveel mensenlevens deze gruwelijke oorlog gekost heeft. Lange rijen kruisen in het Vlaanderenland rondom Yperen zeggen veel, net als de namen in opgerichte gedenktekens. Maar dat, om een voorbeeld van onwetendheid te noemen, zóveel Britten in de Belgische en Franse loopgraven hun leven verloren, wist ik niet.

    Wát ik weet van WO-1 heb ik vooral uit boekjes. Vertelde verhalen zijn er echter ook. Zoals die van mijn oudoom Wilhelm. Deze diende aan het oostfront, terwijl zijn oudste broer, mijn opa, niet naar het front hoefde omdat hij met een Nederlandse boerin was getrouwd, naar haar land was geëmigreerd (hemelsbreed hooguit een kilometer van elkaar wonend in twee verschillende landen) en vervolgens genaturaliseerd tot een echte Hollander. Oom Wilhelm vertelde van zijn gruwelijke ervaringen en ziektes daar in het verre Polen en Roemenië. “Ik begrijp eigenlijk nu nog niet dat ik nog leef en je dit verhaal kan vertellen”, sprak hij als hij vertelde hoe zijn voeten bijna helemaal in zijn laarzen waren bevroren en hoe de ‘vliegende Schwindsucht’ (dysenterie) zijn lichaamsgewicht had teruggebracht tot een schamelijke tachtig pond.

    Toch komt mijn WO-I kennis vooral uit boeken en documenten. Met als het kan veel plaatjes en foto’s, want die zeggen vaak meer dan woorden. Daarom ben ik blij dat mijn broer, ooit werkzaam bij een Amsterdamse uitgeverij, een aantal foto’s uit WO-1, die tijdens een verwoede opruimbeurt bijna in de vuilnis waren beland, heeft weten te redden. Twee daarvan wil ik U niet onthouden.

    Op de eerste foto troost Rijkspresident Hindenburg, getooid met ridderkruis en nog veel meer blik, gewonde soldaten die het hebben overleefd. Een soldaat op de achtergrond met zijn hoofd in verband dat zijn oor vrijlaat, is blij tenminste nog iets van de maarschalk te kunnen horen. Een woord misschien, een excuus, een verontschuldiging?

    Let u ook even op de helm van de rijksmaarschalk, Die, een zogenoemde pickelhaube, is gehuld in een bruin-grijs camouflage overtrekje. Opdat hij door zijn glans niet zou opvallen bij de vijand. Een bewuste poging van de legerleiding om zich solidair te tonen met de soldaten aan het front. Maar daar kijken wij natuurlijk doorheen.

    De tweede foto toont iets van het absurde van deze oorlog. Op de achterkant staat het volgende geschreven: ”Bedrijvigheid aan de Yassyolda tusschen de Duitsche en Russische stellingen. Duitsch militair concert aan het punt van samenkomst tusschen stellingen.” Het is 15 december 1917 en de Russische en Duitse troepen hebben zojuist naast de verwoeste brug over de rivier de Yassyolda een wapenstilstand gesloten. Een Duits militair muziekkorps speelt vrolijke marsmuziek en iets verderop staan Russische militairen nog wat wantrouwend op het ijs toe te kijken. Straks vragen ze misschien nog om een verzoeknummer. ”Alle Menschen werden Brüder” waarschijnlijk.

     






    21-05-2014, 22:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Eerste Wereldoorlog,foto-reportage
    10-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gerecyclede lucifers

    “Je staat niet bepaald bekend om de diepgang in de inhoud van je schrijfsels, weet je dat?” vroeg mijn alter ego aan mij toen ik hem vanochtend in de spiegel zag. En met de woorden “Je bent ook een meester in het vinden van banale, alledaagse en zelfs onbenullige onderwerpen. Hebben ze je dat wel eens verteld?” wreef hij het zout nog dieper in de wonde. De climax werd bereikt toen hij besloot met: “Uit betrouwbare bron heb ik gehoord dat je zelfs een stukje kunt schrijven over het toppunt van onnozelheid: over de lucifer! Klopt dat?”

    Ik deed net of ik niet gemerkt had hoe beledigend zijn opmerkingen en vragen waren en ging alleen op het laatste punt in. “Een stukje schrijven over een lucifer? Natuurlijk kan ik dat.” En ik voegde meteen de daad bij het woord. Hier komt het.

    Van huis uit ben ik een semi-pyromaan. Ik hou ervan binnen de houtkachel aan te steken en buiten een stapeltje droog spul te verbranden. Misschien is het erfelijk. Van mijn vader gaat het verhaal dat hij op negenjarige leeftijd de schuur naast zijn ouderlijke boerderij in de fik heeft gezet. En van mijn nichtje, die op dezelfde boerderij geboren en getogen is, weet ik zeker dat zij op een kwade dag het huis in de gloed heeft gezet. Toen bleek het nut van dikke, zware betonnen brandmuren. Zelf heb ik ooit op onze kleine houtzolder samen met een buurvriendje een vuurtje gestookt en dat, omdat het niet vlug genoeg uit wilde gaan, aan het oog onttrokken door er een turf op te leggen. Gelukkig dat ons dienstmeisje ons kattenkwaad in de smiezen had, het vuur zag en de rook rook, en fluks met een emmer water het vuurtje doofde.

    Om vuur te maken heb je lucifers nodig. Ik weet: het kan ook zonder, maar ik kan het niet. Ooit was ik bij welpen, de junior-padvinders. Oud en groot genoeg geworden ging je vervolgens naar de verkenners, de senior-padvinders zogezegd. Dáár, vertelde men mij, leerde je vuur maken zonder lucifers te gebruiken. Door, net als de neanderthalers, met een stokje tussen je vingers te wrijven en op droog gras te blazen. Die kunst heb ik nooit beheerst, want tegen de tijd dat ik verkenner had kunnen worden had ik de hele padvinderij al de rug toegekeerd. (Ik was beginnen te roken en liep daarom altijd met een doosje lucifers op zak.)

    Nee, de lucifer was en is een geweldige uitvinding. En toch zo simpel in aanleg. Een stokje waarvan het eind gedoopt is in een stroperige bruine massa waar een beetje fosfor in zit. Een lucifer aansteken is ook een fascinerend ritueel. Allereerst de keuze van richting. Sommige strijken consequent van zich af; anderen zweren bij het afstrijken naar zich toe. Vaak moet je meerdere keren strijken voordat het stokje aanstalten maakt te gaan branden. En kijk ook eens naar het uitblazen! Sommige lieden, sigarenrokers met name, tuiten hun lippen tot een boogje en blazen dan voorzichtig tegen de brandende lucifer aan.

    Wij kunnen van menig verschillen, en het is verre van mij om ergens reclame voor te maken, maar de zwaluw is verreweg de beste. Dat geldt voor de vogel, dat geldt ook voor de lucifer. Qua kwaliteit ongeëvenaard. Vroeger zag je dat lucifersdoosje met die prachtige zwarte zwaluw met zo’n rare slinger in z’n snavel. En je las de in hoofdletters geschreven woorden SÄKERHETS TÄNDSTICKOR waarvan je totaal niet wist wat die betekenden, maar die geweldig veel ontzag inboezemden.

    Er bestaat een mooi, waar gebeurd, verhaal over een lucifer dat ik u tenslotte niet wil onthouden. Tijdens een visite thuis zag ik een al wat oudere oom met een lucifer een sigaar opsteken, de lucifer uitblazen, en die tot mijn verbazing terug in het doosje doen. “Waarom doe je dat nou? Zo’n afgebrande lucifer terug in het doosje!” “Nou,” zei die oom, “die laat ik verzolen!”

    Kijk dat noem ik nou duurzaam handelen. Gerecyclede (ik bedoel: geriesaikelde) lucifers. “Waarom ook eigenlijk niet!” zei ik tegen mijn  alter ego, toen die vroeg of ik mijn verhaaltje over de lucifer al klaar had.




     








    10-05-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:recycling,lucifers,Zwaluw
    07-05-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Op z'n Petersburgs opgehangen


    Schrikt u niet: het is geen luguber verhaaltje dat nu volgt. Het is een gewone, simpele huis-tuin-en-keuken-story, dus u kunt met een gerust hart verder lezen.

    Hebt u dat nu ook? U koopt of u krijgt een prachtige wandversiering. Een foto op groot formaat of een imposante zeefdruk. Het probleem is dan vaak dat u en ik moeten zoeken naar een geschikt stuk muur c.q. wand om die versiering een plek te geven die recht doet aan haar schoonheid. Een blanco stuk muur dat groot genoeg is om alle aandacht op dat ene olieverfschilderij te richten (Jacob Bruins: Koeien in IJssel-maanlicht, Neo-Haagse School, gesigneerd linksonder). Vaak is er geen ruimte voor nóg een schilderij, want er hangt al zo veel!

    Het ligt aan de manier waarop wij, thuis en in musea, platte twee-dimensionele kunstvoorwerpen aan de muur een plaats geven. Wij doen dat in principe náást elkaar. In een vrij rechte lijn van links naar rechts, met voldoende tussenruimte naar beide zijden. Hoogst zelden hangen wij schilderijen bóven elkaar. Wij vinden: het staat niet en het past niet.

    Hoe anders dachten de Russische czaren (en hun welvarende gevolgslieden) in St. Petersburg er over! Zij bedachten een alternatieve manier van schilderijen-ophangen. Naast elkaar én boven elkaar. Een muurstuk van, zeg, tien (breed) bij drie meter (hoog) werd van links naar rechts en van boven naar beneden volgehangen met platte kunstwerken. Omdat zowel kwaliteit en prijs als kwantiteit belangrijk zijn, hang je zoveel mogelijk mooie en dure schilderijen op, al was het maar om je gasten daarmee de ogen uit te steken.

    Deze manier van exposeren noemen de Duitsers ’die Petersburger Aufhängung’. Wij zouden zeggen: ophangen op z’n Sint Petersburgs. Kijkt u maar eens rond in de Hermitage, dan weet u wat ik bedoel.

    Bij mij thuis begint het ook op St. Petersburg te lijken. Er hangt langzamerhand zo veel aan de muur dat je het behang bijna niet meer kunt zien. Maar dat geldt alleen voor speciale wandversieringen en speciale kamers. Op de eerste foto hieronder ziet u een deel van mijn werkkamer. Hier hang ik alles op waarvan ik vind dat het verdient opgehangen te worden. Totdat de ruimte óp is, en dat is nu het geval: er kan niets meer bij. De tweede foto is een portrettengalerij van mijn (voor)ouders. Ook op z’n Petersburgs opgehangen.

    Maar voor dat ene, speciale, prachtige kunstobject maken wij altijd een uitzondering. Dat krijgt een compleet muurstuk voor zich alleen. Het hoeft geen Petersburgse concurrentie te vrezen; het heeft het rijk alleen.





    07-05-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kunstwerken,ophangen,Persburgse ophanging:
    26-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GROEN

    Van alle regenboogkleuren is groen een van mijn favorieten. Vooral in het voorjaar, waar het afkeeropwekkend bruin plaats maakt voor diverse tinten fleurig groen. Heel mooi is dat te zien aan onze beukenheg. Overigens niet te verwarren met een haagbeuk: die laat in de herfst al zijn blad vallen, terwijl het bruine beukenblad aan onze heg de hele winter blijft zitten en zodoende beschutting en schuilplaats biedt voor talloos kruipend en vliegend gedierte.

    Nu, eind april, begint ook onze beukenheg tekenen van leven te vertonen. De bladknoppen worden langer en dikker. En het lijkt er wel op of ze het bruine winterblad vriendelijk doch dringend vragen zich te verwijderen om plaats te maken voor nieuw leven. Mooi is ook te zien hoe een beukenheg bestaat uit een aantal geknotte en geschoren beukenboompjes, alle met een eigen groeitempo.

    In den beginne is alles nog bruin wat de klok slaat. Maar onverwacht, op een dag waarop je je afvraagt of de beukenheg nog van plan is tot leven te komen, zie je plotseling groene tekenen van leven. Eén geknot en geknipt beukenboompje, individueel van aanleg en zich van de onderling vergroeide buren niets aantrekkend, vertoont de eerste zachtgroene blaadjes. Zacht, teer en van een buitenaardse groene schoonheid. Al spoedig volgt de rest. Na een week is onze beukenheg een geheel groene omheining. De wind verstrooit de bruine restafval.

    Nu, in deze tijd van het jaar is de beukenheg op z’n mooist. Na de langste dag zie je hoe de verschillende groenvarianten versmelten tot een éénkleurig vaal groengrijs. Totdat het eerste beukje uit de heg besluit zijn groene blaadjes te verruilen voor winterharde bruine. Een voorbeeld dat weldra door de rest wordt gevolgd. Wachtend op een volgend voorjaar.


     

     








    26-04-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:groen,beukenheg,haagbeuk
    18-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Paaseieren

    Sommigen kunnen er niet genoeg van krijgen. Ze lusten er wel pap van. Ik heb het nu even over eieren. Niet over de legsels van, laten we zeggen, schildpadden en slangen, maar over de kakelfrisse producten, in bruin danwel wit, die onze gevederde vrienden, de kippen, ons in ruime mate aanbieden.

    Ik wil de discussie over de manier waarop eieren gelegd worden niet uit de weg gaan. Maar nu even niet. Dus even geen argumenten pro of contra over het aantal vierkante centimeters dat een legbatterijkip wordt gegund. Of over het aantal minuten die een kip toegestaan worden  rond te dwalen in het buitengras tijdens de vrije uitloop. Nee, wij hebben het nu even over het ei-an-sich.

    Vroeger thuis werden eieren met mate gegeten. Dat wil zeggen: voor zover onze eigen kippen, die wij in een hokje achter in de tuin hielden, bereid en in staat waren ons van eieren te voorzien. In tijden dat de kippen van de leg waren kwam er dus geen ei op tafel. Maar áls er eieren geserveerd werden, waren die van een buitengewoon goede kwaliteit. Dat kwam ook omdat mijn moeder haar kippen vertroetelde met allerlei lekkere etensrestjes.

    Eieren werden gekookt – vijf minuten in kokend water als het tamelijk grote eieren waren – of gebakken. (Een vriendje had het eens over gebraden eieren, en dat vond ik een wel heel rare uitspraak.) De derde mogelijkheid voor consumptie was het geklopte ei. Een of twee rauwe eieren werden, samen met een schep suiker, in een kommetje gedaan en daar met een vork grondig geklopt oftewel door elkaar geroerd. Over smaak valt niet te twisten. Maar een feit is dat ik tot op de huidige dag zo'n geklopt ei verafschuw. Mijn moeder vond het een delicatesse (en een probaat middel tegen verkoudheid bovendien), maar ik vond het buitengewoon vies.

    ‘Af en toe’ is een goede uitdrukking om te vertellen hoe vaak wij een eitje aten. Zeker niet iedere dag en aan de mode om met Pasen heel veel eieren te eten deden wij slechts in beperkte mate mee. Op de Eerste Paasdag was de tafel extra mooi gedekt. En bij ieder bord stond een leeg eierdopje. Mijn moeder zette dan een pan met gekookte eieren op tafel. Twee eieren voor iedereen en dat was ook genoeg vond men. Met mijn broertje of mijn zus die bij mij in de buurt zaten speelde ik dan het beroemde spel: eiertje tikken.

    Eieren verstoppen en die dan later gaan zoeken, deden wij in onze familie niet. Wij hebben ook nooit eieren beschilderd. Waarom niet? Ach, zei mijn moeder, laten we maar zuinig zijn met dingen die je kunt eten en er geen rare fratsen mee uithalen. Het waren de jaren na de oorlog; sommige levensmiddelen waren nog op de bon en de mensen waren de hongerjaren nog lang niet vergeten.

    Tenslotte laat ik u zien hoe de opvatting over het beschilderen van paaseieren daarna veranderd is. Hieronder ziet u een serie van door mijn jongste broer beschilderde paaseieren. (Ze zijn niet uitgeblazen en als je de eieren voorzichtig schudt, kun je de versteende dooier zachtjes horen rammelen.) Ik schat dat ze ongeveer dertig jaar oud zijn. Mijn broer heeft er echte kunststukjes van gemaakt. Waard om bewaard te worden. Geschikt om u prettige paasdagen mee te wensen. Wat ik hierbij doe.












    18-04-2014, 16:50 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:pasen,paaseieren
    10-04-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gebed zonder end

    Bij mij zijn het vaak de kleine dingen uit mijn vroege jeugd die blijven hangen. Zo zitten wij, vader en moeder met vijf kinderen waaronder uw dan 6-jarige verhalenverteller, kort na na de oorlog, rond de tafel om het avondeten tot ons te nemen. Plotseling vertelt mijn oudste zus Narda die dan naar het lyceum in Doetinchem gaat: “Ik mocht vanmiddag mijn boterhammen thuis bij mijn vriendin Ria Reinders opeten. En weet je wat ze daar doen? Daar bidden ze bij het eten maar één keer!”

    Op mij, een nieuwsgierig kereltje tussen pa en ma gezeten, maakte die opmerking een verpletterende indruk. Zo sterk, dat ik na zoveel jaren het verhaal en zelfs de naam van de vriendin ben blijven onthouden.

    Wat was er zo vreemd aan dat bidden bij het eten? Bij ons thuis werd er, net als in alle overige gezinnen waar ik wel eens kwam, gebeden bij het eten. Twee keer: ervóór en erná. Vóórdat je ging eten werd er gebeden; ná het eten werd er voor dat gegetene gedankt. Het bijzondere bij de familie Reinders uit Doetinchem was dat ze in plaats van twee, één keer blijkbaar voldoende vonden. Daarover heb ik in de dagen daarop veel nagedacht. Deden ze het uit tijdsgebrek? Of hebben ze bidden en danken gecombineerd tot één gebed? Vonden ze bidden wél en danken niet nodig, of omgekeerd? Een bevredigend antwoord kon niemand mij geven.

    Thuis werd bij het eten altijd gebeden en gedankt. Twee keer dus. Mijn vader, aan het hoofd van de tafel, bad hardop een soort standaardgebed dat wij allemaal uit ons hoofd kenden en met spanning luisterden wij dan naar pa of hij ook van zijn standaardtekst afweek, wat bijna nooit het geval was. Nog hoor ik zijn murmelend stemgeluid. Flarden van zijn standaardgebed zitten nog steeds in mijn hoofd.

    Wanneer mijn vader afwezig was, bad mijn moeder. Geen standaardgebed, maar meestal het Onze Vader of een tafelgedichtje. Het gedichtje bij het begin van de maaltijd ken ik nog uit mijn hoofd. Zonder te spieken kan ik het u nog steeds opzeggen:

     

    O Vader, die al ’t leven voedt,

    Kroon deze tafel met uw zegen.

    En spijs en drenk ons met dit goed,

    uit Uwe milde hand verkregen.

    Leer ons voor overdaad ons wachten,

    dat w’ons gedragen zo ’t behoort.

    Doe ons het hemelse betrachten,

    sterk onze zielen door Uw Woord.

     

    Het bijzondere aan dit tafelvers is dat het, voor een zesjarig jongetje in ieder geval, volstrekt onbegrijpelijk is. Toen en wellicht nu voor een deel ook nog. Spijs en drenk met dit goed? Waarop wacht je als je op overdaad wacht? Wat is dat precies: het hemelse betrachten? Het geheim van dit vers zit niet in de betekenis van de woorden, maar in de herkenning en herhaling van vreemde klanken en woorden. Het wordt langzamerhand een soort gregoriaans dat je ook niet precies begrijpt maar dat je wel vertrouwd in de oren klinkt.

     Hoewel het gebed vóór en na het eten uit de mode is geraakt, doen we het thuis nog steeds. Niet in de vorm van een standaardgebed of een hardop uitgesproken verlanglijstje van wensen en verlangens. Wij zoeken het meer in een moment van stilte en bezinning. Persoonlijk denk ik ook dat het eten nóg beter smaakt wanneer je ervoor en erna gebeden en gedankt hebt. Maar daar heb ik geen wetenschappelijk bewijs voor.

    En wat lees ik gisteren in mijn favoriete ochtendblad? Spirituele handelingen, zoals bidden, mediteren, vasten en dergelijke, bevorderen het lichamelijk welzijn. Bidden is goed voor je gezondheid! Ook al is het een eenvoudig rozenkransgebed of een gebed voor het eten. Dat beweert in ieder geval een mevrouw die er binnenkort op hoopt te promoveren. Het zou mij niets verbazen.


    Hieronder: twee heerlijkheden waar je best voor kunt bidden: bruine bonen en dubbelvla.



     






    10-04-2014, 11:26 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:gebed,bidden,voedsel,eten,rituelen
    30-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Schrijfspelletje


    Waarschijnlijk kent u het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Dan weet u ook dat de winnaar meestal uit Vlaanderen komt. Wat daar de reden van is? Vermoedelijk besteden de Vlaamse scholen meer aandacht aan het correct spellen van onze onvolprezen Nederlandse moedertaal dan de onderwijsinstellingen van boven de Moerdijk. Het kan ook zijn dat de Vlamingen in het algemeen meer van een correct geschreven en gesproken Nederlands houden en daar meer moeite voor doen. Een feit is wel dat betrekkelijk veel Nederlandse scholen het belang van een correcte spelling langzamerhand loslaten. De gevolgen daarvan zijn dagelijks te bewonderen. Leest u maar eens een aantal willekeurige twitterberichten of facebookverhalen.

    Hoe u ook denkt over het belang van een correcte schrijfwijze, het hoeft natuurlijk niet uitsluitend te gaan over het spellen van het zogenoemde Algemeen Beschaafd Nederlands. Zo dacht een aantal jaren geleden een clubje lieden uit Oost-Nederland dat zich bezig hield met het spreken en schrijven van het aldaar gesproken dialect. Waarom, was de vraag, organiseren we ook niet een streektaaldictee? Waarom zoeken we ook niet uit wie het beste is in het orthografisch correct, dat betekent met zo weinig mogelijk spelfouten, opschrijven van de streektaal?

    Voor de correcte schrijfwijze van het ABN gaan we te rade bij de talloze woordenboeken en de groene en anderskleurige boekjes die ons leren hoe een goed Nederlands woord als ‘dictee’ geschreven moet worden. Maar hoe schrijf je het fraai klinkende dialectwoord ‘töwken’ (touwtje)?

    Voor de streek waarin ik woon is er het WALD. Dat is de Woordenlijst van het Achterhoekse en Liemerse Dialect. (De Achterhoek en de Liemers zijn twee onderdelen van Oost-Gelderland en dat is weer een deel van de provincie Gelderland.) Het voert hier te ver om alle kenmerken van het WALD te noemen, maar neemt u van mij aan dat u uit de WALD-documenten te weten kunt komen hoe u de verschillende klanken en grammaticale vormen van het Oost-Gelderse dialect kunt schrijven. Ik schrijf met opzet ‘kunt’, want een spellingsvoorschrift is geen wet van meden en perzen. Het is een verzameling afspraken. Of u zich daaraan wenst te houden, moet u zelf weten, maar wij raden het u wel aan. Want als iedereen haar of zijn eigen spelling bedenkt, is het hek van de dam.  

    Binnen de kortste keren kroep ie deur alle heuke van de kamer. En veurda’j ’t wet, loop ie as ’n kiefte. Ie stiefelt met grote passen deur 't laeven. At de bene neet meer wilt? Dan gebruuk ie de rollator oftewel  't geiselkeurken.

    Bovenstaande zin stond in het streektaaldictee 2014. Het is een zin in het Achterhooks. Als u weet dat een kiefte een kievit is en dat laeven leven betekent, begrijpt u de hele zin. Vooral als u beseft dat geiselen hetzelfde is als hard lopen en een keurken een klein karretje is.

    Op een mooie donderdagavond in maart hadden zich veel dialectliefhebbers in een zaal in Hummelo verzameld om hun kennis van de schrijfwijze van het Achterhoekse en Liemers dialect te toetsen. Een inwoner uit Tolkamer las op welluidende en fraaie toon het Liemerse deel van het dictee voor, gevolgd door een mevrouw uit het Noord-Achterhoekse Laren die even fraai, duidelijk en welluidend (en tevens op dictee-tempo) de Achterhoekse versie voor haar rekening nam.

    Gelijktijdig braken de toehoorders/schrijvers zich het hoofd over de vraag of je het telwoord zeven nu zó schrijft: zeuven of toch zó: zöven?

    Na een pauze en enkele muzikale intermezzo’s maakte de voorzitter van het organiserend comité de uitslag bekend. Een jonge dialectspreker uit Grolle was de beste met negen fouten. Tot aan de datum van het volgende streektaaldictee 2015 kunnen zijn dagen niet meer stuk. Maar het ging natuurlijk niet om de knikkers, maar om het spel. Om het plezier van het zelf spreken en schrijven van dialect. Aangevuld met het luisteren naar en lezen van dialectteksten die iemand anders bedacht heeft.

     

    Meer weten? Ga even langs op het adres www.streektaaldictee.nl . Daar kunt u het gehele dictee nog eens even nalezen. Hopelijk begrijpt u ook wat u leest.

    Op de foto’s hieronder ziet u de aankondiging voor het dictee van dit jaar, enkele in gespannen aandacht wachtende deelnemers van het 2013-dictee en de voorlezers van dit en verleden jaar.







    30-03-2014, 21:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dialect,streektaal,dictee,spelling
    15-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Preludium in ZA

    Voordat dit verhaal echt begint, moeten mij twee dingen van het hart. Het zijn contextgegevens, niet bijzonder belangrijk, maar nodig om het volgende verhaal te begrijpen: zure appels waar u even doorheen moet.

    1)    Ik speel een klein beetje piano, met de nadruk op klein. Dat is geen onterechte over- of onderschatting van eigen talenten, maar de waarheid. Met mijn rechterhand kan ik een eenvoudig melodietje spelen, terwijl de linker de daarbij behorende begeleiding vindt. Ik heb geen pianoles gehad – wat mij spijt tot op de dag van vandaag – maar wanneer een vrolijk groepje Tulpen uit Amsterdam ten gehore brengt, kan ik dat op de piano begeleiden zonder dat het veel afbreuk doet aan het geheel. Het summum is de beroemde C-groot Preludium uit het Wohltemperierte Klavier van Bach die ik na lang oefenen uit het hoofd en zonder fouten speel.

    2)    Een tiental jaren geleden had ik het genoegen beroepshalve twee keer per jaar Zuid-Afrika te bezoeken. Samen met drie Nederlandse collega’s gaf ik daar workshops aan mensen die op de provinciale Ministeries van Onderwijs werkten. De volgende historische gebeurtenis heeft zich afgespeeld in 1998, toen wij in Pietersburg (nu Polokwane geheten), de hoofdstad van de Noord-provincie (nu Limpopo), zo’n workshop gaven. De Amos uit het verhaal is de assistent-concierge van de school waar de workshop plaats vond. (Hij was de eerste zwarte leerling met een einddiploma en daarnaast een groot Ajax-supporter.) Tot zijn taak behoorde onder meer ons van hot naar her te vervoeren in het VW-schoolbusje.

     

    Op dinsdagmiddag na afloop van de workshop kwam Amos langs met de mededeling dat ‘de chief’ ons de volgende middag verwachtte. Hij keek daarbij heel gewichtig en liet doorschemeren dat wij dat – een audiëntie bij de chief himself - als een buitengewoon grote eer dienden op te vatten. Waar hij, naar achteraf bleek, ook gelijk in had. Immers, niet iedereen wordt door het stamhoofd ontvangen. En de chief bleek in het Zuid-Afrikaanse locale maatschappelijke verkeer een zeer grote rol te spelen. Voor mij had Amos nog een speciaal verzoek, of liever gezegd een dringende, niet te ontlopen eis in petto. Of ik maar zo vriendelijk wilde zijn de chief te vergasten op mijn pianospel. (Het was maar goed dat ik dat verzoek per ongeluk opvatte als een grapje, anders had ik er ’s nachts niet van geslapen.)

    Hoe het ook zij, de volgende middag reed Amos ons in zijn busje naar De Matoks, een streek zo’n 60 kilometer van Polokwane verwijderd, het gebied waar de chief de scepter zwaaide. Terwijl de weg aanmerkelijk in kwaliteit inboette, vertelde Amos iets meer over zijn stamhoofd. “Hij is oud en ziekelijk, maar wordt nog steeds bijna letterlijk op handen gedragen.” Dit gezegd hebbend parkeerde hij het busje achter een grote veekraal: ‘de rest gaan we te voet’. We liepen door de avondzon tussen de lemen huizen van het dorp door totdat we een wat afgelegen huis op een verhoging zagen: het huis van de chief. Amos en nog enkele andere vrouwen en mannen uit het dorp die zich zwijgend bij de stoet aansloten, gingen ons voor, de trap op naar boven. Daar verzocht een dienstdoende bewaker ons te wachten.

    Het was een groot, kraakhelder huis en een grote ruimte waarin we uitgenodigd werden. De chief bleek inderdaad een oude, zieke man te zijn. Hij zat in wit ondergoed gehuld in een leunstoel en veegde af en toe met een witte doek langs zijn kin. Ik, die precies tegenover hem kwam te zitten, zag dat er kleine bloedspoortjes in zijn speeksel zaten. Zijn verzorgers hadden een oliegevulde radiator als bijverwarming bij zijn stoel gezet. Desondanks hing er om deze gebrekkige oude man een aureool van wijsheid en  soevereiniteit. De gasten namen plaats en werden getrakteerd op thee met koekjes. In een naburig vertrek waren enkele vrouwen bezig. Er werd zacht gesproken. De stemming was ietwat geheimzinnig, maar niet onaangenaam. De chief onderhield zich met ons in de taal van zijn stam; zijn woorden werden door behulpzame stamleden in het Engels vertaald. In een gesprekspauze keek ik de kamer door en zag hem staan.

    Zwart gepolitoerd was hij, de piano, en van een onverwacht goede kwaliteit. Geen afgepeigerde tingel-tangel, maar een klasse-instrument. Alle toetsen en pedalen waren aanwezig en zaten op de goede plek. En nog belangrijker: de piano bleek gestemd en op toon. Niets stond een grandioze performance in de weg. Toen kwam de vraag van de chief of ik zo goed wilde zijn iets voor hem te spelen.

    Door de opwinding en consternatie – het was dus geen grapje! – weet ik nauwelijks meer wat en hoe ik gespeeld heb. Ongetwijfeld heeft Bachs Preludium geklonken en dat moet in die kamer in het Zuid-Afrikaanse bushveld iets bijzonders zijn geweest. Ik weet ook niet goed of de chief het pianospel heeft gewaardeerd. Wel weet ik dat hij, aan het eind van het recital,  zich rechtstreeks tot mij wendend, mij in vlekkeloos Engels overviel met de vraag: ‘Kunt u ook een stukje jazz spelen?’ Dat genoegen kon ik hem niet doen. Ik kan immers maar een klein beetje piano spelen, met de nadruk op klein.

    ---------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------------
     

    Op de foto’s hieronder ziet u om te beginnen een gezelschap te voet door het dorp lopen op weg naar het huis-op-de-heuvel. Daaronder een plaatje van Amos met zijn moeder. Zij is de directrice van de plaatselijke lagere school. Zij is ook degene die naast de chief zit en zijn woorden voor ons vertaalt.

         








    15-03-2014, 15:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Zuid-Afrika,pianospel
    01-03-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Fluitjes van een cent

    Wanneer voetbaltrainer Dick Advocaat – en hij is niet de enige – ziet dat een van zijn spelers zijn waarschuwingen in de wind slaat en dingen doet die hij beter kan laten, staat hij (Dick) op en blaast even op zijn vingers. Zelfs in overbevolkte stadions dringt dat snerpende fluitje tot ieders oor door. De betreffende speler hoort het, bedenkt zich op tijd en keert op zijn schreden terug.

    Velen kunnen dat: op hun vingers fluiten. Je hebt er zelfs die hele opera-aria’s op hun vingers na kunnen fluiten. Kunstfluiters noemen ze zich en mijn ontzag voor hen is grenzenloos. Dat komt omdat ikzelf niet goed een deuntje, zelfs geen bekende meezinger, tussen mijn tanden, laat staan op mijn vingers, kan meefluiten.   

    Wat ik wél kan, is blokfluiten. En dat komt zó. Op mijn veertiende kwam ik op aandringen van mijn vater in de dorpsfanfare terecht, waar ik bugel en saxofoon leerde spelen en een beetje leerde hoe dat rare notenschrift met al die kruisen en mollen in elkaar zat. Op mijn zestiende kreeg ik op de kweekschool – pedagogische academie zeggen ze tegenwoordig ten onrechte – een blokfluit in mijn handen geduwd. Want een beetje schoolmeester of schooljuffrouw werd in die tijd geacht een liedje te kunnen blokfluiten waarna de hele klas het zou kunnen nazingen. Zo’n simpele blokfluit zorgde ervoor dat er in de klas een absolute tweedeling ontstond.

    Daar had je aan de ene kant een paar studenten voor wie het blokfluiten een fluitje van een cent was. Tot die groep behoorde ikzelf. Aan de andere kant bevond zich de grote groep jonge dames en heren voor wie het wekelijkse blokfluitlesuurtje op de zaterdagmorgen een kwelling, voor enkelen zelfs een drama was. Zij slaagden er -  ook na veelvuldig oefenen - niet in hun sierlijke vingers op de desbetreffende blokfluitgaatjes te zetten zodanig dat er bij het blazen een door de leraar gewenste toon te horen viel. Voor veel aankomende schooljuffrouwen en heren leraren, die later over uitmuntende pedagogische kwaliteiten bleken te bezitten, was de fluit een struikelblok. Zo niet voor mij. Op het examen speelde ik de sonatine in G-groot van als ik mij niet vergis een zekere Frantiszek Unglaublich (met de delen allegro, andante en allegro ma non troppo), daarbij op de piano begeleid door mijn muziekleraar. Met als beloning een cijfer 9. Een tien kon er niet af. Want, zei men, daar gaat ie van naast zijn schoenen lopen.

    Hoewel ik tijdens en na mijn schoolmeestertijd de blokfluit nauwelijks meer heb aangeraakt, houdt het instrument tot op de dag van vandaag een bijzonder plekje in mijn fysieke en mentale, muzikale omgeving. Zo heb ik een blokfluitenplankje gemaakt waarop al mijn fluitjes (plus nog wat andere exotische muziekinstrumenten) kunnen worden tentoongesteld. Mijn eigen blokfluiten kunt u daar zien, een gewone sopraanblokfluit, maar ook een hogere, kleinere sopranino, en een groenmetalen Ierse folk-fluit. Er zijn ook wat buitensporige exemplaren bij die ik op een of andere buitenlandse reis als souvenir heb gekocht.

    Met het ouder worden worden de vingers strammer en de adem korter. Ik weet niet of ik het allegro uit de sonatine van Unglaublich nog enigszins hoorbaar en genietbaar kan spelen. Maar geef mij een week, en ik geef u op een briefje dat welluidende blokfluittonen mijn huiskamer zullen vullen. Jammer natuurlijk dat verder niemand het hoort.

      








    01-03-2014, 15:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:blokfluit,blokfluiten
    25-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Prutswerk

    Wat handenarbeid en handvaardigheid betreft ben ik, al zeg ik het zelf, een redelijke prutser. Van sommige, écht handige mensen wordt wel eens gezegd dat zij, wat ze met hun ogen zien, met hun handen kunnen maken. Van mij zou je kunnen zeggen: wat hij met zijn ogen ziet, maakt hij met zijn handen kapot. Lichtelijk overdreven, maar een kern van waarheid steekt er wel in.

    Geen enkel probleem heb ik met het uit elkaar halen van interessante voorwerpen. Maar het weer-in-elkaar-zetten levert de nodige hoofdbrekens op. Niet dat ik enkele moertjes en schroefjes over hou, dat natuurlijk ook, maar het simpel terugveranderen in de originele (werkende) staat, lukt vaak niet. Mijn nieuwsgierigheid wint het van de verstandige opvatting dat je met je vlerken moet afblijven van voorwerpen die precies doen waarvoor ze gemaakt zijn. Ik wil het naadje van de kous weten. En als ik die weet, past de kous niet meer.

    Neem nou zoiets fascinerends als onze vaatwasser. Bestaande uit twee schuifladen, inclusief een bestekverzamelplaats, alles van geplastificeerd draad. Beneden twee opbergplaatsen voor respectievelijk glans- en spoelmiddel en een zoutvaatje. Daarboven een draaiende slurf die, naar gelang, heet of koud spoelwater over de vaat giet om zodoende enig vuil te verwijderen. Interessant! Op de schuifladen voor de bekers, glazen en andere kop-en-schotels zie je opklapbare plastic rekjes. Een soort beker-standaardje. Je klapt ze overeind om er koppen en bekers rechtop en op-kop tegen aan te zetten. Dan kan het water van beneden ook de moeilijkste plaatsen bereiken. Handig!

    Zo'n flexibel rekje kun je verwijderen. Dat is geen kunst. Ergens zit een haakje dat achter een palletje valt dat precies past op een horizontaal lopende as. Aan de andere kant zit een klemmetje met een gat dat je ergens aan een vertikaal onderdeeltje kunt vastklikken. Simpel als wat: een kind kan de was doen.

    Onlangs heb ik het flexibele rekje weggehaald. Ik wilde weten hoe dat nou precies bevestigd was in het oerwoud van plastic draden. Want je kunt het rekje door het vast te klikken rechtop zetten, maar je kunt het ook plat op zijn rug leggen. Maar hoe breng je zo'n rekje terug in de oorspronkelijke positie? Minstens een half uur heb ik nodig gehad om erachter te komen hoe alles werkte. Bijna had ik de moed opgegeven.

    Daarom één goede raad. Nee, twee. (1) Werkt alles naar behoren, blijf er dan met je handen – tengels had ik bijna gezegd - van af. (2) Of maak even een foto-van-dichtbij van iets in de goed werkende situatie, dan kun je dáár later op terugvallen. Maar pas op dat je de foto's niet kwijtraakt! Want dan heb je een extra probleem.








    25-02-2014, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:vaatwasser,handenarbeid,handigheid
    10-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Magische ijsmuts

    Het moet in de zeventiger jaren van de vorige eeuw geweest zijn dat mijn vrouw zich op een koude winteravond in een hoekje van de huiskamer terugtrok met breiwol in de twee kleuren oranje en bruin benevens enkele breipennen. Zij was, zei ze, van plan voor onze zoon, die toentertijd ongeveer drie was, een echte ouderwetse, Hollands-warme ijsmuts te breien. Plus in dezelfde kleuren een even warme sjaal. (Een woord dat je in die dagen nog zó schreef: shawl.) Het patroontje voor muts en sjaal vond zij in het gerenommeerde damesvrijetijdsblad Ariadne.

    Na enkele dagen waren zowel muts (compleet met een fraai wolbolletje boven-op) als sjaal klaar. Op een foto beneden ziet u hoe onze zoon, gewapend met zijn nieuwe kledingstukken, doende is het pad naar de straat sneeuwvrij te maken.

    Anno 2014 bestaan ijsmuts en sjaal beide nog: de tand des tijds heeft hen nauwelijks of niet toegetakeld. Ze worden ook nog gedragen. Niet meer door mijn zoon, maar door mij hoogstpersoonlijk. De muts is nog even warm als vroeger. En dat is op koude dagen en rekening houdend met het feit dat het aantal haren op mijn hoofd drastisch is afgenomen, een niet te onderschatten genot. Vooral omdat je de muts ook nog half over je oren kunt trekken. De sjaal zorgt er nog steeds voor dat de koude bovenstromen niet via de ruggegraat naar beneden kunnen trekken.

     

    Even iets totaal anders. Dezer dagen worden in het Russische Sochi de Olympische Winterspelen gehouden. De Nederlanders, vooral de langebaanschaatsers onder hen, stapelen succes op succes. Zo op 8 februari toen zegge en schrijve drie Nederlanders op de 5000 meter voor mannen de eremetalen goud, zilver en brons onder zich verdeelden. Maar het meest verbaasd was ik toen ik hen op het erepodium zag in hun outfit. Allen getooid met een traditionele Hollandse oranje ijsmuts en dito shawl! Sprekend gelijkend op die van ons!

    Ik veronderstel dat het zó gekomen is. Tijdens de voorbereiding zat een vooraanstaand vrouwelijk lid van het Nederlandse Olympische Comité te bladeren in oude Ariadnes. Waar zij een breipatroontje zag voor een echte Hollandse ijsmuts. Toen was de keuze gauw gemaakt. Daarom lopen de Nederlandse sporters en officials daar in Sochi allemaal met ónze oranje/bruine ijsmuts rond. Hij brengt blijkbaar geluk en succes. Het is een muts met verborgen, magische krachten. President Poetin schijnt ook al om het patroontje gevraagd te hebben.

     

    Naschrift: ik heb niets teveel gezegd. Na Kramer c.s en Wüst hebben we vandaag (10 februari) op de 500 meter sprint weer drie medailles gewonnen. Het kan niet op. En er komen er nog meer, wat ik je zeg. Het komt allemaal door die magische muts.








    10-02-2014, 21:01 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (2 Stemmen)
    Tags:ijsmuts,breipatroon,schaatsen,Olympische Winterspelen,Sochi
    02-02-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kleur en zwart/wit

    Als u wilt zien hoe de kleur ‘groen’ er in het echt uitziet, nodig ik u uit met mij mee te gaan naar Staphorst. Dat de inwoners van dat dorp verstand hebben van kleuren blijkt ook uit het feit dat, toen de Schepper nadacht over een kleur die Hij van plan was ‘blauw’ te noemen, hij te rade ging bij de inwoners van Staphorst.

    Staphorst, een dorp in de Nederlandse provincie Overijssel, in het veenachtige grensgebied met Friesland en Drente, is vooral bekend door het feit dat de inwoners tot voor enkele jaren in een prachtige, maar lichtelijk onhandige klederdracht gekleed gingen. Insiders wisten ook al wel langer dat je om te weten wat weidegroen is, naar de beschilderde boerderijdeuren in Staphorst moest kijken. De deskundigen op het gebied van het met kleurige bloempatronen bedrukken van stoffen kennen allen het Staphorster stipwerk. Anno 2014 mag dan de klederdracht in Staphorst zijn verdwenen, de kleuren zijn gebleven.

    Het was nog in de zwart/wit periode van de fotografie, in de jaren zestig van de vorige eeuw, dat ik als een piepjonge schoolmeester met mijn klas een bezoek bracht aan Staphorst. We waren eigenlijk op weg naar Giethoorn om daar met een punter te gaan varen en zodoende de buurt onveilig te maken. Onderweg stapten we even uit omdat ik de kinderen de Staphorster kleuren en de dito klederdracht wilde laten zien.

    Ergens, tussen boerderij en schuur, zag ik hen: moeder en dochter. Beiden in klederdracht. Ik pakte mijn camera om het prachtige beeld voor de eeuwigheid vast te leggen. Omdat ik wist dat veel Staphorsters het niet op prijs stellen ongevraagd gefotografeerd te worden vroeg ik de mevrouw: “Mag ik van u en uw dochtertje een foto maken?” Waarop de mevrouw het ongelooflijke antwoord gaf: “Dat moet ik binnen even vragen.” Waarschijnlijk moest haar vader toestemming geven, want een man, ik denk haar echtgenoot, stond opzij instemmend naar mij te knikken.

    Toen is deze foto gemaakt. Ik kijk er nog vaak met plezier naar. Toentertijd was de kleurenfoto voor ons, simpele amateur-fotografen met een provisorische donkere kamer om foto’s te ontwikkelen, te duur en dus onbereikbaar. Daarom deze foto in zwart/wit. De kleuren moet u er zich maar bij denken.

     








    02-02-2014, 13:42 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:kleur,Staphorst,stipwerk,klederdracht
    24-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PK, KK en MK

    Je hebt volk en je hebt paardenvolk. Dat zijn lieden die zowel paarden houden als ván paarden houden. Vroeger gebruikte je een paard vooral om zijn trekkracht. Het paard voor de wagen spannen, of voor de mestkar, voor de ploeg, voor een voer hooi of een vracht rogge. Mijn grootvader van vaders kant was een paardenman in hart en nieren. ’s Morgens spande hij zijn zwarte paard voor de lijkwagen, want hij had als een van zijn vele bijbaantjes de taak van lijkwagenkoetsier op zich genomen. In de namiddag kon je het span dan op de akker bezig zien het haverland te slichten. Dat is Achterhoeks voor eggen.

    Om iets te kunnen trekken heeft een paard een haam nodig. Dat is een aan de bovenkant beweegbaar, ovaalvormig stuk hout, met een opening aan de onderkant. Aan de binnenkant met zacht leer bekleed. De bedoeling is dat een paard zijn hoofd en zijn hals erdoor steekt, zodat het ovaal tegen zijn borst en schouderpartij aan ligt. Daarom is het haam van leer voorzien, zodat het paard geen pijn lijdt. Aan het haam maak je vervolgens allerlei kettingen vast die aan de andere kant aan een ploeg, aan een kar of aan een lijkwagen vastzitten. Zo trekt dus een paard. Vaak is een haam kunstig versierd met houtsnijwerk, pluimen en belletjes. Want het oog wil ook wat. Ook een paardenoog.

    Op een foto hieronder ziet u zo’n haam. Door mij gefotografeerd in een van de bijgebouwtjes rond onze boerderij. Het is wel in een deplorabele staat, maar dat komt doordat het tientallen jaren niet is gebruikt en ergens in de schuur in een hoekje heeft gestaan. De muizen hebben er hun nesten in gebouwd, net als de houtwormen en spinnen. Maar de oorspronkelijke vorm en functie is met een beetje goede wil nog goed zichtbaar. Wat opvalt is de geringe grootte. Om te kunnen vergelijken heb ik er een 5kilo-gewicht naast gezet. Moet hier een paard zijn hoofd en hals door steken? Of is dit misschien een haam voor een pony?

    De oplossing komt als geroepen. Het is, houd u even vast, geen haam voor een paard, het is een haam voor een koe. Inderdaad, het is een koehaam.

    Je zult maar koe zijn op zo’n keuterboerderijtje ergens in de Achterhoek. Daar waar de zandgrond schraal en het leven hard is. Je geeft de familie melk, waarna de vrouw des huizes er boter, kaas en zelfs karnemelkse pap van maakt. Na je afsterven wordt van je hele lichaam geprofiteerd. De huid, het vlees, zelfs je gebeente, alles wordt gebruikt. En dan zou je bij leven en welzijn ook nog dienst moeten doen als last- en trekdier? Van ossen, van slag geraakte stieren, kunnen wij het ons voorstellen, want die zijn van nature oersterk. Maar onze melkkoe, die wij de mooie naam Emma 13 geven, die wij liefkozen, verwennen met een lekkere voederbiet of een bodempje lijnmeel, haar spannen wij toch niet voor ons karretje?

    Déze koe, die u op een andere foto hieronder ziet, trekt een kar vol bietenloof naar huis. Om haar hals draagt zij een koehaam. Wat u op haar rug ziet (en waarachter de boer zich tevergeefs probeert te verbergen zodat alleen zijn hoofd te zien is) is het zadel. Met hulp van een brede riem die over dat zadel loopt, worden de twee bomen van de kar gedragen.

    Nu weet u wat 1 KK betekent: 1 koekracht, vergelijkbaar met 1 P(aarden)Kracht. Maar het kan nog erger: behalve 1 PK en 1 KK bestaat er ook 1 MK, één menskracht. Dat is bijvoorbeeld het geval bij mevrouw Olde Salemink (geboren Jentink) die zich door haar man laat vervoeren

    Ze gaat zo te zien naar een feestelijke gelegenheid, een bruiloft misschien, want ze heeft haar prachtige wit-gesteven knipmuts op, compleet met het zwarte ondermutsje om het wit te vrijwaren van het vette hoofdhaar. Verder heeft zij haar zwarte, zelfgehaakte omslagdoek om en haar gepoetste zondagse schoenen aan. En waarom niet per fiets met zo’n handig transportbakje voorop? Zo, dwars gezeten als een Achterhoekse amazone, geniet ze van het voorbijflitsende landschap en kan ze commentaar geven op alles wat ze ziet. “Zie’j dat Hendrik, bi-j de Akkermaote steet de rogge d’r mooi bi-j.”

    Hendrik, haar echtgenoot, moppert dat ze niet zo veel moet praten en stil moet zitten. Want van al dat gepraat gaat de fiets slakkern. Dat is Achterhoeks voor slingeren.

     







    24-01-2014, 13:13 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Pk,paardenkracht,KK,koekracht,MK,menskracht
    18-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Polonaise

    In de streek waar ik woon zijn de grootschalige bruiloften (van koper, zilver, goud en andere edele en onedele metalen) uit de mode geraakt. Bruiloften met enkele honderd genode gasten en dito bruiloften met een polonaise.

    Ik haat de polonaise. Tot in het diepst van mijn hart. Op het gevaar af dat u mij een spelbederver of een zeurpiet noemt, ik blijf er bij. Zelfs als u mij ervan beschuldigt een blaaskaak en een snob te zijn, u brengt mij niet van mijn a propos af.  De polonaise was met afstand het meest onplezierige onderdeel van wat ooit zo prettig begon: een feestelijke gebeurtenis. Op een teken van iemand die zich ceremoniemeester noemde, verzamelde oud en jong zich op de dansvloer, vormde met de handen op elkaars schouders, in paren of eenpersoons, een langwerpige rij en marcheerde onder de meest afschuwelijke marsmuziek die u zich maar kunt bedenken stampvoetend van genoegen door de zaal, waarbij af en toe kunstzinnig gedachte figuren werden gevormd. Zoals een poortje waar ik met mijn partner geacht werd vrolijk onder door te lopen. Het hoogtepunt kwam aan het einde van de rit wanneer het bruidspaar op een paar stoelen werd gezet en - omringd door een kring bruisende feestgangers – zich hoog liet leven. Lang zullen ze leven, zij wel, maar mij niet gezien, niet op déze manier.

    Stel je niet aan! zegt u. Maar om aan te tonen dat het nog veel erger is dan u op het eerste gezicht denkt, laat ik hier nu een potpourri (een typisch polonaise-woord waar mijn maag van opspeelt, ook dat nog!) volgen van teksten die onder het marcheren meegebruld werden. Wij beginnen, zei het vijfmans-orkestje voor bruiloften en politieke partijen, dat zijn kunnen vooral baseerde op meegebrachte ingeblikte polonaisemuziek-op-cd-rom, met een mars. Alte Kameraden, het zal toch niet waar zijn! Gevolgd door:

    en dat-te-we toffe jongens zijn, dat willen we weten

    ouwe taaie, jippie, jippie, jé, hé, hé,

    laat nu de klok maar luiden, laat nu de klok maar slaan,

    en hoeperdepoep zat op de stoep en laten we vrolijk wezen

    op een slof en een ouwe voetbalschoen

    geef mijn maar Amsterdam (voor de enkele Rotterdammer gevolgd door)

    hand in hand, kameraden,

    mijn sariemareis die zakte door het ijs

    waar in ’t bronsgroen eikenhout ’t nachtegaaltje zingt,

    nachten in Brabant zijn lang

    olé, olé, olé, olé, wie aar ze sjempions, wie aar ze sjempions

    en de bruigom durreft zijn bruidje niet te kussen, falderalderiere!

    Lang zullen ze leven! In de gloria!

    Hieperdepiep HOERA!

    En zoiets maakt deel uit van de een-of-andere canon van de Nederlandse volkscultuur! Als ik ingeburgerd moest worden, zou ik absoluut weigeren het zelfs maar mee te neuriën. Tot aan de Hoge Raad zou ik gaan om mijn gelijk te halen.

    Het ligt niet aan de polonaise an-sich of aan het woord. Een polonaise is van oorsprong een statige Poolse dans die een modieuze Franstalige naam heeft aangenomen. Ziet u het voor u? In prachtige volksdracht getooid loopt het gezelschap in den ronde, de mannen aan de binnenkant, de inner circle, de vrouwen lopen de buitenbocht. Af en toe staat men stil. Dan maakt de man een buiginkje en  de vrouw een knicksje. Voor de vele musici onder de lezers laat ik hieronder even de grondritmes zien  waarop rondgeschreden wordt. Een beetje hortend en stotend, dat wel, maar dat zou ook aan de Polen kunnen liggen.

     

     

    Toegift: Het bovenste van Wikipedia geleende fotootje laat enigszins zien wat ik bedoel. Een rij vrolijk hossende heren die om wat voor reden dan ook (carnaval? opheffen van de taalgrens? voetbalkampioen?) een polonaise proberen.


     

     

     






    18-01-2014, 20:23 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:polonaise,bruiloft,traditie
    08-01-2014
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Ordentelijke beroepen

    Een verhaal om te lezen en om vóór te lezen.

    Een verhaal voor jonge lezers en voor hen die dat hun hele leven willen blijven.

     

     

    Vier geniale broers uit één gezin, heb je ooit zoiets gehoord?

    Op de eerste foto hieronder weten ze nog niet dat ze geniaal zijn. Ze zijn boos en verdrietig. Ze zitten maar een beetje te mokken en te kniezen.

    Vader zegt: Trek de wijde wereld in en leer eerst maar eens een ordentelijk beroep.

    Ordentelijk is een moeilijk woord. Ik weet ook niet wat het betekent.

     

    Op een goeie dag gaan ze weg. Je kunt vier kanten op: noord oost, zuid en west. Meer kanten zijn er niet. Vader gaat mee tot het kruispunt. Dag jongens! Tot over een jaar, dan komen jullie immers terug!

     

    Het jaar vliegt voorbij. Voor je het weet staan de vier broers weer bij vader op de stoep. Vader vraagt: nou, vertel maar, heb je een ordentelijk beroep geleerd waarmee je de kost kunt verdienen? Vertel het mij om de beurt; de oudste begint.

     

    Oudste zoon: Lach niet, maar ik ben dief geworden. Zakkenroller eerste klas. Ik zal jullie laten zien dat ik bij een broedende ekster ginds in die boom vier eieren kan weghalen zonder dat die het merkt. Kijk maar. Hier zijn de vier groengestipte eieren. Ik leg ze op tafel.

    Zoon twee legt op alle vier hoeken van de tafel een ei. Hij zegt dat hij jager is geworden. Dan pakt hij zijn jachtgeweer, mikt even goed en schiet met één schot in één keer alle vier eieren stuk! Je ziet het voor je ogen gebeuren, maar je gelooft het niet!

    Vlug! vlug! zegt de derde zoon. Die is nu kleermaker, eigenlijk couturier. Je zegt koe-tuu-rie-jee, ongeveer net zo als hol-la-die-jee. Hij pakt uit een naaigarnituurtje een flinterdunne naald en een bijna onzichtbare draad en naait alle kapotte eierschalen weer netjes aan elkaar. De zakkenroller brengt de gerepareerde eitjes terug naar de ekster in zijn nest. Die zegt later dat hij niets heeft gemerkt.

    Ga mee naar buiten, naar de wei, zegt de jongste zoon die nu aan de beurt is. Ik ben kapper. Geen gewone, maar een vliegende. Ik kan fietsende mensen op weg naar hun werk knippen, scheren en lekker laten ruiken. Hij laat zien hoe hij een toevallig langslopende haas inzeept en scheert. Zo glad als een biljartbal en zonder een sneetje of een druppeltje bloed! Doe hem dat maar eens na!

     

    Nou, zegt vader, ik ben erg onder de indruk. Jullie hebben allemaal een ordentelijk beroep geleerd, ik kan niet anders zeggen.

    Dat vinden de vier geniale broers ook. Alleen zie je hieronder op de tweede foto dat ze nog steeds zitten te kniezen en mokken. Ze weten nog steeds niet wat ordentelijk betekent.

     

    Terra heeft dit verhaal vroeger in een dik boek gelezen. Hij weet niet meer precies in welk. Hij gelooft het sprookjesboek van de geniale broers Grimm.









    08-01-2014, 14:33 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:sprookje,beroepen,
    31-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GESORTEERDE NIEUWJAARSGAVEN

    De mate waarin een traditie stand houdt, is recht evenredig met het profijt dat men ervan trekt. Veel minder ingewikkeld geformuleerd: een traditie blijft bestaan wanneer er iets te halen valt. Dat geldt zeker voor het zogenaamde nieuwjaar winnen*). Een gebruik dat – vroeger en nu - op de eerste dagen van het nieuwe jaar plaats vindt. Hóe precies wij dat deden, lang geleden, leest u in het vervolg van deze bijdrage die ons al bij voorbaat het water in de mond doet lopen.

    Het ritueel voltrok zich als volgt. Met tassen gewapende kinderen liepen – alleen of in groepen – naar de huizen van familie en buren en spraken daar aangekomen een nieuwjaarswens uit. Kinderen uit protestantse nesten riepen: ‘Veel heil en zegen’, terwijl katholieke kinderen het hielden bij het traditionele ‘Zalig Nieuwjaar!’ Kinderen van ouders die het allemaal niet meer zoveel kon schelen, wensten iedereen een niet minder welgemeend ‘Gelukkig Nieuwjaar!’ Als beloning kregen de kinderen een bruine, papieren zak, gevuld met wat ik voor het gemak maar even zal noemen: ‘lekkernijen’.  De centrale vraag uit deze herinnering is: wat zat er eigenlijk allemaal in die zak? Bij het antwoord ga ik dus uit van de situatie ruim een halve eeuw geleden.

    Sprekend over de inhoud van de nieuwjaarszak (in ons dialect een ni-jjaorstoete met een lange oe) is het nuttig te onderscheiden tussen kwantiteit en kwaliteit, en rekening te houden met zaken als volume, gewicht en omvang. Ook speelde de smaak van de ontvanger een niet onbelangrijke rol.

    Statistieken liegen, maar door de bank genomen zat er in een nieuwjaarszak

    -         een appel (meestal goudrenet) niet zelden voorzien van enkele beurse plekjes; later meestal vervangen door een sinaasappel

    -         een krentebroodje (zonder tussen-n maar met krenten en rozijnen)

    -         een oliebol of pufferken (poffertje)

    -         een handvol pinda’s

    -         pepernoten

    -         walnoten of hazelnoten (alleen als men beschikte over desbetreffende bomen)

    -         flikjes, schuimpjes en andere snoepgoed

    -         een nogablok, in ruitvorm, verpakt in groenachtig zilverpapier

    -         gekleurde drolletjes suikerglazuur op een bedje van biscuit (zogenaamde daisy’s)

    -         een reepje chocolade of kwatta; geen normale reep maar een dunne versie

    -         koekjes, biskwietjes en dan vooral opzettertjes. Dat waren koekjes met een voorstelling als een huisje of een haan met een uitstulping aan de onderkant die paste in een ronde staander met een gat in het midden, ook van biscuit.

    -         een pakje kauwgom (met voetbal- of filmsterplaatjes) of een rolletje drop. De laatste twee zaken kwamen voor in zakken van meer bevoorrechte lieden.

    Wanneer u het rijtje afloopt – dat niet volledig is, maar dat zal u niet verwonderen: dat zijn op statistieken gebouwde lijstjes nooit – kunt u nagaan welk van de genoemde kwaliteitsaspecten van toepassing is. Bij de appel en krentenbol gaat het natuurlijk om het volume en het gewicht; bij de chocolade om de kwaliteit en de smaak. Zo heeft iedere gave wel wat.

    Thuisgekomen werden de ontvangen nieuwjaarsgaven gesorteerd. Wij gebruikten daar moeders inmaakglazen voor (bedoeld zijn natuurlijk de u welbekende Weckglazen). Eén glas met pinda’s, één met chocoladerepen, één met pepernoten en biscuitjes, enzovoort; zo kreeg alles netjes een plaats. Tenminste, als het niet van tevoren opgegeten was. Zelf was ik iemand die na enkele dagen in het nieuwe jaar alleen nog maar lege glazen had. Mijn zusje daarentegen pronkte eind januari nog met haar glas chocoladerepen. De waarheid gebiedt te zeggen dat ik haar bij het ledigen van haar glazen wel eens geholpen heb.

     

          *)  Nieuwjaar winnen is een wedstrijd. Je hebt gewonnen wanneer je de nieuwjaarswens éérder uitspreekt dan degene die je plotseling ontmoet.  Je zegt dan: ‘ik heb jou het nieuwe jaar afgewonnen.’

            

    Alles wat u hieronder ziet, zat in de nieuwjaarstoete van 2014. Kant en klaar te koop bij de buurtsuper. De appelflappen daar weer onder (nog lekkerder dan pufferkes) zijn zelfgebakken.

     






    31-12-2013, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    22-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Quiltwensen
    Vraag mij niet om het verschil haarfijn uit te leggen, maar een quilt is niet hetzelfde als een patchwork-werkje en quilten is heel iets anders dan patchworken. Patchwork is een nuttig vrouwelijk handwerk waarbij lapjes stof (wol, zijde, katoen, noem maar op) vernuftig aan elkaar worden genaaid. Die lapjes hebben een bijzondere vorm waarover goed is nagedacht, zodat het uiteindelijke product gezien mag worden.

    Een patchwork is eigenlijk het vóórstadium van een quilt. (Spreek uit als ‘kwilt’, anders heb je in de quiltgemeente de poppen aan het dansen, want een kilt is een Schots mannenrokje.) Een echte quilt bestaat uit een aantal lagen, meestal drie: a) de bovenlaag waarvan het artistieke niveau en het vakvrouwschap duidelijk af te zien is, b) een tussenlaag van vliseline of iets dergelijks voor de vulling, en c) een stevige onderlaag. De kunst bestaat hierin om deze drie lagen met veel creativiteit en handvaardigheid met elkaar te verbinden. Dat gebeurt (met de naaimachine, maar echte quilters doen het met de hand) met behulp van kleine, fijne rijgsteekjes. En niet alleen volgens vaste rechte lijnen, maar ook golvend en buigend. Die vloeiende lijnen van rijgsteekjes geven aan de quilt een bijzondere uitstraling.

     

    Mijn in 2012 overleden vrouw was een fanatiek quilster. Fanatiek in de goede betekenis van het woord, maar practisch elke vrije minuut werd aan het quilten besteed. Zij verzamelde van heinde en ver afkomstige stofjes en lapjes van elk denkbaar materiaal, sorteerde die naar kleur en vorm in dozen, en wanneer de tijd daar was, werd er een nieuwe quilt op stapel gezet.

    Zij was mede-oprichter van een regionale quiltclub bestaande uit een tiental volgens dezelfde principes handwerkende dames. Eenmaal per maand kwam deze groep quilters bij ons thuis bijeen om met elkaar te beraadslagen over nieuwe projecten en om elkaars werk te bewonderen.

    Deze quiltclub heeft zich ontfermd over de talloze dozen met stofjes en lapjes die mijn vrouw heeft nagelaten. Het eerste werkstuk dat met dit materiaal is gemaakt bestond uit een herinneringsquilt. Elk lid van de club heeft haar steentje bijgedragen: ieder heeft voor een eigen blok gezorgd.  In september 2013 hebben de dames van de quiltclub deze herinneringsquilt aan mij aangeboden. Sindsdien hangt hij bij mij thuis te pronken in de gang.

    Te pronken, ja, want de quilt is erg mooi en het verhaal erachter eveneens.

     

    Met twee plaatjes van mijn herinneringsquilt, de complete quilt en een detail, wens ik al mijn lezeressen en lezers prettige kerstdagen en een gelukkig en gezond nieuwjaar.








    22-12-2013, 17:59 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:quilt,patchwork,kerstwens,nieuwjaarswens
    14-12-2013
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Weetjes - een verhaal om wat van te leren

    Je hebt mensen die verschrikkelijk veel weten. Feitjes, bedoel ik dan, en wel uit hun hoofd. Zaken die wij vergeten omdat ze van nul en gener waarde zijn, zoals: op welke breedtegraad ligt Coevorden? schudden zij zo maar even uit hun mouw. Handig voor twee minuten over twaalf of hoe die quiz ook weer heet, of voor de Vlaamse blokkers onder ons.

    Volgens de boekjes waar al die weetjes in staan, was de laatste persoon die werkelijk alles wist wat er toentertijd te weten viel de filosoof en mathematicus Gottfried W. Leibnitz (1646-1716). Nu is het op drie jaar na driehonderd jaar geleden dat hij gestorven is. Misschien bestond er toen nog niet zo veel weetbaars, maar dan nog. Iemand die alles weet! Stel je dat eens voor! Leibnitz was dus een man van weetjes. Hij was echter nog veel meer: hij was ook wiskundige die voor ons het differentiaalrekenen heeft uitgevonden. Van bewondering en ontzag val ik met terugwerkende kracht bijna van mijn stoel.

    Sorry voor deze wat lang uitgevallen inleiding, maar ik moest hieraan denken toen ik weer eens geconfronteerd werd met de uitdrukking op het wat stoppelige gezicht van mijn imaginaire Russische vriend Wassili Ibramovich. Voor zijn vrienden en mijzelf  dus gewoon Wassi.  Want Wassi was indertijd ook zo iemand die alles wist. Hij had wel zijn specialisaties. Omdat hij van huis uit geoloog was, kon je hem alles vragen over aardrijkskunde, biologie, fysica, natuurlijke historie en wat dies op het gebied van de zaakvakken nog meer in huis had.

    Wassi heeft op een goed moment zijn baantje als geoloog vaarwel gezegd om zich te kunnen toeleggen op het exploiteren van zijn ongekende talenten. Hij reisde in de toenmalige Sovjet Unie stad en land af en gaf in elke schouwburg die hij kon vinden een avondvullende voorstelling van zaken. Wassi, het antwoord op al uw vragen! stond er niet bijster origineel op het affiche.

    Laten we in gedachten de schouwburg in Swerdlovsk binnengaan waar Wassi vorig jaar om deze tijd optrad. De entree bedroeg vijf roebel, maar je kon de portier ook voor hetzelfde geld omkopen, dan kwam je er ook in. Veel bezoekers dienden van te voren vragen in, schriftelijk, op een in vieren gevouwen papiertje zodat Wassi zich niet even kon voorbereiden. Je kon natuurlijk ook de zaalmicrofoon gebruiken en stante pede een vraag stellen.

    De spanning knisperde door de zaal. Die zat bomvol en de verkoper van pindaatjes en chips deed goede zaken, temeer omdat hij ook papieren zakdoekjes verkocht die gebruikt konden worden door geëmotioneerde toeschouwers. Klokslag half acht begon de voorstelling. De balalaikagroep Niet mooi, maar wel hard, die Wassi op al zijn tournees begeleidde, zorgde voor een aangename stemming. Daarna kwam de maestro zelf. Wassi dus, gekleed in een donker, onopvallend driedelig grijs. Hij bleek een melodieuze zachte microfoonstem te hebben die moeiteloos tot in alle hoeken doordrong. Wie gedacht had, dat de avond zou beginnen met een aantal relatief gemakkelijke vragen om ‘er in te komen’ zag zich bedrogen. Neen, het ging meteen met volle kracht vooruit en Wassi diende hem vanaf het begin van katoen te geven, om niet nóg meer irritante cliché’s te gebruiken.

    Wat moeten wij ons voorstellen bij de inhoud van de gestelde vragen? Ik geef enkele sprekende voorbeelden.

                Wassili Ibramovich, hoe breed is de Wolga op zijn smalst? Het antwoord graag in kilometers en meters respectievelijk mijlen en inches. Bij voorbaat hartelijk dank.

                Hoeveel omwentelingen om de aarde maakte onze gevierde astronout kameraad Yoeri Gagarin tijdens zijn eerste ruimtevlucht? (Buitengewoon gemakkelijk, want dit leert ieder Russisch kind al in de tweede klas.)

                Zoals u weet hebben alle spinnen acht poten. Er is echter een gemuteerde en gemankeerde Mongoolse variant met slechts zeven ledematen. Wat is zijn gewicht (met twee cijfers achter de komma) als hij de leeftijd van 6 maanden heeft bereikt?

                Op 13 oktober 1877 gaf Pjotr I. Tsjaikowski in deze zaal een concert. Welke snaar brak toen hij verwoestend uithaalde in het derde deel van de Mondscheinsonate?       

    Dit type vragen kreeg Wassi te beantwoorden. Ogenschijnlijk vol zelfvertrouwen en steeds vriendelijk ogend deed hij dat. Na ieder goed antwoord braken golven van applaus los. Gezegd moet worden dat de vragen na de pauze iets moeilijker waren en meer tijd vergden qua antwoord. Enkele vragen moesten worden afgewezen omdat zij de privacy van bepaalde mensen aantastten. Zoals: ..met welke zuipschuit had mijn nicht Tanja eergisteravond in Riga een blind-date? Nee, op zulke vragen ging Wassi niet in.

    Na aanvankelijk enig succes in de provincie bereikten Wassi’s ongekende talenten een grote nationale populariteit. Zijn shows werden live op tv uitgezonden. Er werd zelfs op hem gewed. Met grote bedragen aan roebels, want voor minder deed men het niet. En het was niet alleen de Moskouse penose die meedeed. De vraag was natuurlijk: wie stelt een vraag aan Wassi die deze NIET kan beantwoorden. Wedden dat het mij lukt? Wedden dat het jou niet lukt? 

    Iedereen dacht natuurlijk dat als er zoiets als kennis bestaat, er ook grenzen aan kennis zijn. Er zijn grenzen aan macht, er zijn ook grenzen aan de macht-van-het-alles-weten. Niemand kan alles weten. Echt alles. Leibnitz is al eeuwen dood. Er moet toch een onderwerp zijn waarop we Wassi kunnen pakken?

    Drie maand geleden gebeurde het. Tijdens een voorstelling in Спасйбо in de zuidflank van de Oeral. Nadat Wassi zoals altijd met superieur gemak moeilijke weetjes ten beste had gegeven, kwam een oudere bedachtzame man met deze volgende vraag.

                  - Wassili Ibramovich, wat is de meisjesnaam van uw schoonmoeder?

    Later op de avond, tijdens een inderhaast ingelaste persconferentie, sprak een lijkbleke Wassi die zijn einde al voelde naderen. ‘Echt waar, ik heb jaren nodig gehad om erin te slagen alle kennis omtrent mijn schoonmoeder te verdringen. En nu wordt dát mij noodlottig.’

    Die avond hebben miljoenen roebels hun eigenaar gewisseld. Sommige Moskovieten en Sintpetersburgers gingen van het ene op het andere moment bankroet. U kunt hen tegenwoordig zien bij het schoonvegen van het pleintje voor de metro-ingang.

    Met Wassi ging het in razend tempo bergaf. Zijn gezondheid vertoonde diepe deuken en zijn geheugen begon hem in de steek te laten. Het einde kwam niet geheel onverwacht. Na zijn overlijden opende men zijn testament. Daarin stond dat hij zijn brein vermaakte aan het Psychologisch Laboratorium in Спасйбо. Daar kunt u het nu zien, samen met zijn schedel, het omhulsel. Als je goed kijkt, zie je tussen de hersenplooien de weetjes nog zitten.

     






    14-12-2013, 20:55 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:weetjes,feitenkennis,geheugen,satire
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs