Het wereldkampioenschap voetbal in Brazilië is nu twee weken oud en
langzamerhand stijgt de stemming. Dat die stemming er überhaupt in zit komt ook,
en niet in de laatste plaats, door het feit dat zowel de Rode Duivels als de
Oranje Leeuwen de tweede ronde hebben bereikt. Met een beetje optimisme en veel
goede wil zit het erin dat we binnenkort bij de finale kunnen spreken van een
ouderwetse Holland-België (of omgekeerd). En reken maar dat wij dan de leeuw
niet in zijn hempie zullen laten staan. Nee, zolang er gewonnen wordt straalt
de spelvreugde behalve op de spelers en de trainer (de onovertroffen Louis van
Gaal: verguisd tot op het bot en nu opgehemeld tot en met) ook op ons allen
neer.
Toch is er ook
hier sprake van een toenemende onzekerheid. Ik bedoel wat betreft het uitleggen
en toepassen van de regels van het edele voetbalspel. Hebt u geteld hoeveel
scheidsrechters er bij iedere wedstrijd langs de kant staan? Het is een soort existentiële
onzekerheid die bezit van ons heeft genomen. Wij kunnen zelfs niet meer
vaststellen of de bal de doellijn wél heeft gepasseerd of net niet.
Vroeger, als
kleine jongens, speelden wij een potje voetbal op een zandveldje tussen de
nieuwbouwhuizen en we deden dat zonder één scheidsrechter. Probleemloos. En nu?
Ondanks de tientallen extra cameras, de video-scheidsrechter bij hockey en
rugby, de challenge in het
Wimbledon-tennis en nu weer de doellijntechnologie bij de voetballers is onze
onzekerheid alleen maar toegenomen. Heeft de als zeer vredelievend bekend
staande Uruguayaan Suarez in een schouder gebeten of was het een appel die hij stiekem
uit de kleedkamer had meegesmokkeld? Wie zal het zeggen? Het is die knagende
onzekerheid die ons parten speelt.
Intussen zijn
de fundamentele basisregels van het voetbal niet veranderd. Twee teams met
ieder elf spelers spelen twee keer 45 minuten tegen elkaar. De rust (inclusief
een kopje thee) duurt 15 minuten. Het elftal dat aan het eind de meeste
doelpunten heeft gescoord heeft gewonnen. En aan het eind van de partij zal
blijken dat dat Duitsland is.
Voor de liefhebbers
onder ons nog even een beeld van een Nederlandse speler, spits van professie.
Het is, velen kennen en bewonderen hem, Klaas-Jan Huntelaar. Het poppetje stamt
uit het jaar 2010, van de vorige wereldkampioenschappen in ZA toen Klaas-Jan
net als nu op de reservebank zat. Mijn voetbalverstand zegt mij dat wij nog van
hem zullen horen. Maar ook hier ben ik er niet zeker van.


Naschrift: zondagavond 29 juni, acht uur. Wat heb ik gezegd? Huntelaar doet het!
|