Onlangs hoor ik iemand
terloops het woord neteldoek gebruiken
en ik besef, na enig nadenken, dat ik niet precies weet wát neteldoek is. Het
eerste waar ik aan denk, is een wafeldoekje, een wasseldoek zeggen we hier in de Achterhoek, zon bacterierijke tod
waarmee Ma vroeger de broodkruimels van het tafelzeil afveegde. Waarschijnlijk
is het doek van netels, zoals linnen lakens die van vlas zijn gemaakt. In ieder
geval stof van plantaardige oorsprong en niet iets dierlijks, zoals wol van het
netelschaap.
Vroeger werd er veel vaker neteldoek gemaakt van de vezels in de oudere
stengels. De doeken die men hiermee maakte waren zeer sterk en duurzaam. De
vezels uit de oudere netels werden verzameld en in mekaar geweven. Deze
laatste drie zinnen zijn niet van mezelf, maar verkregen door te goechelen. Netels
zijn, zo blijkt, brandnetels. Die blijken over brandharen te beschikken met
weerhaakjes. Bij aanraking met de huid blijft het weerhaakje zitten en daardoor
komt uit de plant mierenzuur vrij plus nog andere vreselijke stoffen die het
typische brandnetelgevoel veroorzaken. Er bestaan ook netels waar je niets van
krijgt: hun branderige werking staat op een wel zeer laag pitje. Als dat het
geval is, spreek je over dove (= niet werkende) netels of dovenetels. Net zoiets
als dove vulkanen.
Hieronder ziet u twee witte
dovenetels. Je hebt ook gele en paarse, maar eerlijk gezegd vind ik witte nóg mooier.
De bloemen zijn ware kunstwerken. Het lijkt wel of een capuchon de kostbare
meeldraden en stamper beschermt tegen de regen. Vaak zie je een hommel landen
op het platform, zich vervolgens naar voren en naar binnen bewegen teneinde
zoete stoffen uit de bloem te peuren. Als hij even later weer opduikt, schudt
hij even het overtollige stuifmeel van zich af, net als een hond de regen. En
daarna meteen door naar de volgende.
Op de tweede foto heeft het
wit een wat bruinige bijtoon gekregen. Ook het groen is niet zo sprankelend
meer. U ziet hier een blad uit mijn herbarium. En voor iedereen die vergeten is
wat ook al weer een herbarium was, zeg ik nog even dat het een album met losse
bladen is waar gedroogde planten en bloemen in bewaard worden. Het is een heel
apart fotoblad: uit het album gehaald en toen gescand.
Deze tweede dovenetel is
bijna zestig en dat is voor een plant, zelfs voor een gedroogde, buitengewoon oud. Maar hij houdt zich
voortreffelijk in mijn herbarium. Kroon en kelk zijn weliswaar enigszins
verfrommeld, maar de zaagtandjes aan de rand van het blad zijn nog gemakkelijk te tellen. In
opdracht van een kweekschoolleraar biologie is deze dovenetel verzameld,
gedroogd, opgeplakt en bewaard: bijna een halve eeuw geleden. Behalve de datum is
de eigen- en familienaam, zowel in de landstaal als in het Latijn, vermeld.
Jammer is alleen, dat er niet méér bijgeschreven is. Maar niets let mij om dat
alsnog te doen. De volgende gedeeltelijk uit-de-duim-gezogen extra- informatie
wordt alsnog aan het doveneteldossier toegevoegd:
* Gevonden langs de berm van
de weg.
* Op 100 meter van het huis
van de familie van der K.
* Wanneer? Op een vrije
woensdagmiddag, om drie uur.
* Er stonden er twaalf. De
mooiste heb ik uitgestoken. De overige laten staan.
* Het was mooi weer. Droog.
Zacht voor de tijd van het jaar.
* Opdracht van biologieleraar
meneer de Vries. Inleverdatum van het herbarium (met minimaal 50 planten) 1
juni.
* Van het jaar 1957.
* Tenslotte het herbarium
sluiten. De linten knopen en strikken. Het geheel goed bewaren tot de jongste
dag.

|