terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    02-10-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Plaatjesboeken

    Ik kom uit een wurmenfamilie. Zowel mijn vader als mijn moeder waren hartstochtelijke wurmen. Geen wurmen natuurlijk in de betekenis van wormen of zoals wij zeggen pieren: slijmerige wezens in de grond die je kunt horen roesten als je goed luistert. Nee, mijn ouders waren boekenwurmen. Niet zo erg dat ze geheel en al verslaafd waren en aan niets anders konden denken, maar liefhebbers van het geschreven en gedrukte woord. Dat moet in de genen zitten, want ik heb dat ook: houden van boeken en houden van lezen.

     

    Mijn vader las alles wat los en vast zat, maar hij had een bijzondere voorliefde voor boeken waaruit je iets kon leren. Duitsers noemen dat Sachbücher: boeken die gaan over de zaken uit de wereld waarin wij leven. Boeken over aardrijkskunde, natuurkunde, geschiedenis, dat soort. En dan was het buitengewoon handig wanneer er naast het geschreven woord ook bijbehorende plaatjes te bewonderen waren. Want hoe kun je nu weten hoe een gletsjer er uitziet zonder een foto? Hoe kun je ooit Willem de Zwijger kennen als je nooit een portretje van hem hebt gezien? Bij ons thuis wemelde het daarom van boeken-met-plaatjes waaruit je buitengewoon veel kon opsteken.

     

    Een buitengewone categorie boeken, die zowel geschreven informatie als illustraties bevat, is de encyclopedie. Bij ons thuis stond die op de tweede plank van de boekenkast in de voorkamer. Wij hadden een echte zestiendelige Winkler Prins. Op de rug van ieder deel stonden twee woorden: het beginwoord en het eindwoord. Deel zeven sloot met het woord ‘gebit’ en deel acht begon met ‘geboorte’. Helemaal gebaseerd op het alfabetisch principe dus. Heel handig als je iets wilde opzoeken.

    Behalve encyclopedieën (wij hadden ook Duitse, een Engelse en een Franse Larousse) bezaten wij ook veel kunstboeken. Zoals het befaamde boek met de 100 mooiste schilderijen van het Rijksmuseum (of een dergelijke titel). Hoe vaak heb ik niet bewonderend en verwonderd gekeken naar Pieter Breughel met zijn kinderspelletjes, de gebroeders van Eyck met hun zingende engelen en de onsterfelijke Mona Lisa! En hoe blij verrast was je niet, wanneer je op een goede dag Frans Hals in het echt zag! Nóg mooier dan de plaat in je boek!

     

    Veel plaatjesboeken van vroeger staan nu bij ons thuis. Ook de Grote Winkler Prins (vijfde geheel vernieuwde druk, uit 1933.) Af en toe pak ik zo’n zwaar reproductieboek, zie voorin het ex libris van mijn vader, kijk naar het zelfportret van Rembrandt-met-baret, en probeer mij de situatie thuis te herinneren toen ik hetzelfde deed. Lang geleden. 

     





    02-10-2009, 12:53 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:encyclopedie plaatjesboek lezen bibliotheek kunstboek boekenwurm
    19-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Walnoten

     

    Op het moment dat ik dit schrijf, is het weer walnotentijd. Dit jaar belooft een wel zeer overvloedige oogst, tenminste aan onze eigen walnotenboom. Een grote walnotenoogst is een voorteken voor een strenge winter, althans dat wordt gezegd. Door de veelheid aan noten hoeven we straks in elk geval geen honger te lijden.

     

    Uit mijn jeugd herinner ik mij deze tijd van het jaar als een typische herfstbezigheid-na-half-vier. Om half vier ging de lagere school uit en dan trokken we met zijn allen naar het huis van Jan zijn vader, die aan de Terborgseweg, samen met diens vader en broer, een timmerbedrijf had, waar bijvoorbeeld fraaie boerenharken werden gemaakt. Aan de zuidzijde van het huis stond een kolossale notenboom. Het was de kunst om ieder keer wanneer er een noot naar beneden viel de eerste te zijn bij het oprapen. Meestal was ik te laat want de concurrentie was groot. Soms gooiden we takken en stenen in de boom om de nog zittende noten van hun zitplaats te bevrijden. Maar dat was zeer tegen de zin van Jans opa en oma, die niet zonder reden bang waren dat er hier en daar een ruit of een dakpan zou sneuvelen.

     

    Walnoten moet je nooit plukken. Je moet wachten totdat ze naar beneden vallen. Slaan met lange takken om dat vallen te bevorderen is toegestaan. Dat doe ik dus ook, maar niet zodanig dat onze boom eronder lijdt.

    Na het vallen komt het drogen. Langzaam drogen is het beste. Wij doen dat op gazen rekken. Af en toe neem ik poolshoogte hoe het staat met het droogproces. Wij bewaren onze droge noten in van die plastic netjes die we hoog aan de zolder ophangen op onze deel.

     

    Enkele bevoorrechte noten krijgen een bewaarplek in een speciale notenmand die ik van wilgentenen heb gevlochten. Er zit een kleine opening in, boven naast de ophangring. De opening is zo klein dat je er met je vuist niet meer dan vier of vijf noten kunt uithalen. Waarom is dat zo? Om twee redenen.

     

    In de eerste plaats leert het je zuinigheid en bescheidenheid en zelfkennis. Een vijftal lekkere noten volstaat. Bovendien geldt ook hier dat overdaad schaadt. Walnoten zijn gezond, maar – zo heb ik mij laten vertellen door lieden die het weten kunnen - met mate en tot zekere hoogte. Wat mij niet weerhoudt om ’s avonds laat bij een glas wijn of een pintje bier van een handjevol eigen walnoten te genieten, die qua geur en smaak de concurrentie met buitenlandse noten met glans kunnen doorstaan.





    19-09-2009, 13:54 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:walnoten, walnotenmand, oogst, herfst , jeugdherinnering
    07-09-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Oud voorouderlijk huis

    Twee huizen laat ik u hier zien, oude huizen, huizen van voorouders. Beide boerderijen: een grote en een kleine. In beide huizen woonden opa en oma. In het ene huis die van mijn vaders kant, in het tweede die van mijn vrouws kant.

     

    De zwart-wit foto laat u Aaldershuis zien. Zo heet de boerderij. Oorspronkelijk heeft hier een zekere Alert gewoond en naar hem is het huis genoemd. Alerts huis werd in de loop van de jaren Aaldershuis.

    Mijn grootvader en grootmoeder hebben hier jaren gewoond maar zijn er beiden niet geboren. Grootvader kwam van een boerderij uit Duitsland, een paar kilometer verderop. En oma kwam van een boerderij uit de buurt. Nu wilde het geval dat er op Aaldershuis anno 1900 geen opvolger was, zodat men (de familieraad) besloot dat mijn latere opa en oma daar mooi konden wonen.

    De foto van Aaldershuis stamt uit de tijd toen er nog echte winters met veel sneeuw waren. Aaldershuis, met in het midden het mooie voorhuis, rechts het bijgebouw en de bijkeuken (het spieker) en links de grote schuur, lijkt zich bijna achter de sneeuwbergen te willen verstoppen. Aaldershuis was de eerste boerderij buiten de bebouwde kom. Wij vonden het altijd een mooi visitekaartje voor het dorp.

     

    De tweede boerderij (die in kleur) is Beesterni-jhuus. (Alle zich respecterende boerderijen in onze contreien hebben zogenaamde huisnamen.) Voorbeelden te over: ’t Broeker, de Steengroeve, ’t Beester, de Fökkert, te veel om allemaal op te noemen. Beesterni-jhuus is een klein keuterboerderijtje. Je begrijpt niet dat er tijden zijn geweest dat er twee gezinnen in woonden als je rekent dat er ook ruimte moest zijn voor het vee (koeien, kalveren, varkens en kippen) en veevoer (hooi, stro, voederbieten). We denken dat ze hutje mutje op elkaar woonden.

     

    Beesterni’jhuus betekent eigenlijk: het nieuwe huis bij ’t Beester. En ’t Beester is een grote boerderij aan de overkant van de weg. Beesterni’jhuus is een klein daghuurdersboerderijtje. Opa heeft het gekocht voor enkele duizenden guldens. Nu een schijntje, maar destijds een rib uit ’s mensen lijf. Opa moest er bij enkele plaatselijke welgestelden leningen voor afsluiten.

    Ik praat nu weer over oma en opa. Dit keer zijn het de grootvader en grootmoeder van mijn vrouw. (Die u op de foto ziet weglopen, omdat ze klaar is met het verzorgen van de tuin.) Het zijn haar ouders en grootouders die hier gewoond hebben, dus mijn schoongrootouders.

     

    Er is veel veranderd in al die jaren. Anno 2009 is Aaldershuis verdwenen. Het heeft plaats moeten maken voor een nieuwbouwwijk. Maar de naam Aaldershuis bestaat nog. Net als de Aaldersbeek en de Aaldersbeeklaan.

    Beesteni’jhuus bestaat ook nog. Het viert dit jaar zijn 103de verjaardag en verkeert in goede gezondheid. Af en toe valt er weliswaar een pan van het dak, maar dat is de leeftijd. Ik kan het weten, want ik woon er. Nog steeds. Nog steeds met plezier.





    07-09-2009, 22:19 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 3/5 - (2 Stemmen)
    Tags:huis, ouderlijk huis, boerderij, voorouders
    28-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.SPEKHUUSKEN

    Spekhuusken is een dialectwoord dat, zoals u al had gedacht, ‘spekhuisje’ betekent. Een spekhuisje is verreweg het lekkerste deel van een echte, originele spekpannekoek. Je doet een stukje vet spek in een hete koekenpan, luistert even naar het heerlijke sissen, en giet er daarna met een handige pollepel voorzichtig een schepje beslag omheen. Daarna neem je een nieuwe schep uit de kom om daarmee de rest van de pan te vullen. Het eerste beslag om het stukje spek noem je het spekhuisje, het ‘spekhuusken’.

     

    Toen ik vijf jaar was, heb ik een half jaar bij tante Dina en oom Hendrik op hun boerderij gewoond. Tante Dina was eigenlijk geen tante van mij, maar een oudtante, een tante van mijn vader, een zuster van mijn grootvader. Tante Dina kwam uit Pruisen, van over de grens, en werd als bruid door oom Hendrik naar Nederland gehaald. Op hun boerderij op het platteland van de Kroesenhoek en Silvolde in de Gelderse Achterhoek leefden zij samen met drie dochters. Midden 1945 stierf hun oudste dochter Nolda aan tbc, destijds een zeer gevreesde ziekte. Om wat afleiding te hebben in hun verdriet kwam ik als klein jongetje een tijdje bij hen logeren.

     

    De dagen op een boerderij hebben een vast ritme. De koeien moeten immers op tijd gevoerd en gemolken worden, net als alle andere dieren. Ook de menselijke eet- en drinkpatronen kennen een vast stramien. Om acht uur ’s morgens wordt er ontbeten, om tien uur de koffie, het middagmaal volgt om twaalf uur, de thee om half drie. Vier uur broodeten wordt meestal half vijf en de dag wordt besloten met een bord pap om half negen ’s avonds. De familie gaat op tijd naar bed, want morgen is er weer een vroege dag.

     

    Tante Dina heeft deze morgen om acht uur, zoals iedere morgen, een klontje boter en een speciaal stukje spek in de pan gedaan en giet er het beslag bij. Langzaam zie je het beslag zich voegen en stijf worden rondom het spek. Tante Dina draait met haar soepele pols het beslag door de pan en halverwege draait ze de pannekoek om. Aan beide kanten heerlijk gebakken en onbeschrijflijk lekker geurend zegt ze in haar halfduitse dialect tegen mij: Jongen, langt mi-j d’n teller ’s an. Jongen, geef je bord eens door. Dan leg ik er een overheerlijke pannekoek op met spek in een spekhuisje. Uit een papieren strooppot haal ik een lepel stroop waarmee ik mooie figuren teken op mijn spekpannekoek.

     

    ---------------------------------------------------

     

    Op de zwart-wit foto staat tante Dina samen met haar dochters Hanna (links) en Jetta.





    28-08-2009, 11:39 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:spekpannekoek, spek, ontbijt, boerderij, maaltijden
    20-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.DIGITAAL


    Wat denkt u, kunt zonder een computer? Kunt u zich een leven voorstellen zonder hardware en software, zonder internet en email, zonder getwitter, gechat en gehyves, een bestaan zonder ipod, usb-stick, monitor, externe harde schijf en powerpoint? Ik vraag maar. (Ikzelf ben vrijwel geheel overgeleverd aan de digitaliteit, uitgezonderd het lezen, want dat doe ik het liefste van papier.) Hoe is alles begonnen?

     

    De eerste keer dat ik persoonlijk met een computer van doen kreeg, was eind jaren 70 van de vorige eeuw. Ik was tweedejaarsstudent aan de universiteit van Nijmegen en zat af en toe in de computerzaal van het Erasmusgebouw. De computer zélf (een bakbeest van een apparaat) stond in een aparte zaal op dezelfde verdieping. Wij hadden alleen maar een toetsenbord onder onze vingers en een monitor voor onze ogen. We hadden ook al een paar programma’s: een ingewikkeld mathematisch programma om  nog ingewikkelder rekensommetjes te kunnen maken. En een tekstverwerkingsprogramma waarmee je een onderzoeksverslagje kon schrijven. Het besturingsprogramma was te vatten in drie letters: DOS.  Printers waren er niet. Als je wat te schrijven had deed je dat en na een paar uur kon je in het grote universitair rekencentrum (vijf minuten fietsen) uit een bak zo’n kettingformulier halen waar je tekst op stond. Alsof het gedrukt was.

     

    Niet veel later had iedereen de beschikking over een personal computer, waardoor je onafhankelijk werd van de grote universiteitscomputer. De ontwikkeling verliep zo snel dat je moeite had om alle vernieuwingen bij te houden. Maar nog steeds herinner ik mij de Dell-laptop die ik op zeker moment op mijn bureau had staan. Met een spreadsheat-programma CALC, een tekstverwerker WordPerfect (versie 4.1) en Powerpoint versie Nul waarmee je mooie presentaties kon maken. Bijzonder was dat de kleine laptop een ingebouwde printer had met een rol thermisch papier.

     

    Momenteel barst het bij ons thuis van harde en softe waren. Veel te veel. Veel zaken die helemaal niet zo onmisbaar zijn als ze lijken. En daar bovenop komt het gevoel dat we, gezien de onophoudelijke snelle ontwikkeling, ergens toch de boot missen. Het wordt tijd voor een retraite.

      





    20-08-2009, 11:43 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:hardware, software, technologie, computers, ontwikkeling
    19-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Trekken op het stel

    Mijn moeder heeft haar hele leven op fossiele brandstof gekookt. Aanvankelijk alles op een kolenfornuis, dat je overigens wel met een oude krant en dunne houtjes moest aansteken. Aanmaken, zeiden wij, vandaar de naam aanmaakhoutjes. In dat fornuis brandden briketten en eierkolen. De antraciet, de steenkool van betere kwaliteit, werd bewaard voor het fijnere haardwerk in de woonkamer.

    Later kookte Ma op gas. Geen aardgas, want dat zat nog onbekend en onaangebroken ergens in Groningen onder de grond, maar op butagas. In van die grote grijsblauwe, metalen flessen. Af en toe, meestal op onpassende tijden, was de gasfles leeg. Dan moest ik gewapend met speciaal gereedschap een volle fles aansluiten.

     

    Een eveneens fossiele nevenwarmtebron mag hier niet onvermeld blijven. Ik bedoel het petroleumstel. Om te beginnen ging je naar Westerveld aan de Veldweg, later Wilhelminastraat, de oliehandelaar met het bord BP op zijn huis. (Pas veel later heb ik begrepen dat het hierbij om de Bataafse Petroleummaatschappij ging.) Daar liet je voor een paar centen je petroleumblik vullen uit het grote voorraadvat.

     

    Hoe werkt nu zo’n stel? De petroleum bevindt zich op de bodem. Zij verplaatst zich opwaarts via brede lonten die aan hun ene kant in de petroleum bengelen en aan de andere kant een piepklein eindje uit de brandopening steken. Vier raderen (want er zijn vier branders, althans bij het stel van ons) zorgen ervoor dat je de uitstekende lonten verder kunt laten uitsteken of juist andersom kunt terugdraaien. En dat correspondeert met de manier van branden: vol, rokend en opgetogen of juist getemperd, rustig en bezadigd. Het is de kunst de lonten zo vlak en recht te krijgen dat je tenslotte een bijna bewegingloos, reukloos vuurspoor ziet. Dat afbranden deden wij vroeger met een gloeiende pook.

     

    Het brandgebeuren speelt zich af in het opstaande deel van het petroleumstel. Door een rond glaasje aan de voorkant kun je zien wat er gaande is. Daar weer bovenop ligt een ijzeren rooster waar je een theeketel, een potje, een pannetje of een fluitketel kunt zetten.

     

    Petroleumstellen gebruik je om iets te laten trekken. Bouillon bijvoorbeeld. Stukken vlees pruttelen in water dat net niet aan de kook is, zachtjes voor zich uit. Het duurt uren en uren, maar dat is niet erg. Integendeel, want hoe langer je iets laat trekken, hoe lekkerder het wordt. Je moet er de tijd voor nemen.






    19-08-2009, 11:26 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:petroleum, koken, kooktoestel, petroleumstel
    14-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KOFFIE, BOTER EN SPIRITUOSEN

    Iedereen die, net als wij, aan de grens woont, waar het ene land soepeltjes overgaat in een ander, heeft wel eens gesmokkeld. Geef het maar toe. Vooral wanneer er een groot prijsverschil bestaat tussen een goed in het ene land en hetzelfde goedje in het andere. Als bij ons de koffie zeg € 4,76 het pond kost, en een halve kilo kaffee bij de Duitse buren € 12,00, nou, dan wist ik het wel.

    Maar in het verenigde Europa met zijn gelijkheid scheppende euro’s zijn de prijsverschillen nagenoeg opgeheven. Waarom zouden we dan nog smokkelen.

     

    Nee, dan vroeger. Toen we elkaar verhalen vertelden van smokkelaars die alles waarmee wat te verdienen was, over de grenzen brachten. Vooral koffie en boter. Ook spirituosen, maar wat dat waren wist ik niet. Niemand had mij verteld dat schnaps, jenever en cognac tot die categorie geestrijk vocht behoorden. Af en toe werd er iemand betrapt door een douanier, een kommies zeiden wij, en dan werd die iemand door de rechter veroordeeld tot drie maanden cel. Het eerste wat hij deed, als hij weer vrij kwam, was het in orde brengen van zijn smokkelaarsgereedschap. Zoals het plakken van de band van de fiets met het dikke-buizenframe waarin wel dertig kilo’s van dat heerlijke goedje konden.

     

    Zelf heb ik ook wel eens gesmokkeld. Als jongen van twaalf en op last van mijn moeder. Die gelastte mij om een paar pakken koffie en een pond goede boter naar familie net over de grens te brengen. Dat mocht van haar wel, vooral omdat ik nog maar zo’n jongen was. Voor volwassenen golden andere wetten, zei mijn moeder.

     

    Nu de smokkelrookwolken zijn opgetrokken en alles zijn rustige gang gaat zonder smokkelaars en douaniers wordt het tijd voor bronzen beelden die voorkomen dat wij later niet meer weten hoe een smokkelaar en een kommies er uitzagen. Bij ons aan de grens staan ze daarom de hele dag te staan. De smokkelaar met de koffiezak over zijn schouder kijkt olijk in de richting van de kommies. Die staat voor de Volksbank te weg af te turen naar kwaadwillende grensoverstekers. Het is maar goed dat hij zijn verrekijkertje verkeerd-om heeft. Maar dat had u natuurlijk al lang gezien.








    14-08-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:smokkelen, landsgrens, smokkelaar, douane, kommies, standbeeld
    06-08-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.KORTZICHTIG

    Misschien bent u, net als ik, lid van het Genootschap der Kortzichtigen. Mensen die alles tot een afstand van, zeg, 30 centimeter, heel goed kunnen lezen zonder enig hulpmiddel, maar aan hun bril of lens overgeleverd zijn wanneer zij voorwerpen-op-afstand willen kennen of herkennen.


    Ongeveer tien jaar was ik, toen ik, op aanraden van mijn moeder, mijn eerste brilletje kreeg. Ik zat in de vierde of vijfde klas. De eerste dagen was het iets bijzonders. Je nam je bril mee naar school, bewaarde hem daar - goed opgeborgen in z’n brillenhuisje – in de lade onder het blad van je schoolbank en wanneer de meester iets op het bord schreef  haalde ik mijn bril tevoorschijn en zette die met langzame bewegingen op mijn neus. Er zaten van die lenige ronde haakpoten aan die je achter je oren kon vouwen.

     

    Mijn bril zette ik op wanneer het helemaal niet anders kon: wanneer ik op school iets vlekkeloos moest kunnen zien. Maar wanneer de meester een verhaal vertelde, wij samen met de hele klas een liedje moesten zingen, bij het spelen op het schoolplein, bij al die activiteiten liet ik mijn bril in zijn huisje. Want ik had er na één dag genoeg van en de aanvankelijke belangstellende na-ijver van mijn klasgenoten werd na drie dagen vervangen door wat ik beschouwde als een scheldwoord. Jij? Jij bent een rare brillenkijker!

     

    Later droeg ik mijn bril bij wijze van spreken dag en nacht. Ik stond ermee op en ging ermee naar bed. Thuis was ik niet de enige. Mijn zusje-boven-mij droeg net zo’n ziekenfondsbrilletje als ikzelf. Het zat bij ons waarschijnlijk in de genen. Mijn vader droeg een bril met uitzonderlijk sterke glazen. Min twaalf of daaromtrent. Hij had een speciaal brilmontuur waarin zijn speciale glazen pasten. Kijkt u maar naar het fotootje op zijn identiteitskaart uit 1940.

     

    Lenzen. Wanneer ben je overgestapt op lenzen? En welke: zachte of harde? Het antwoord is simpel: ik ben nooit overgestapt op lenzen omdat ik geheel en al tevreden was met mijn brilletje. Bovendien zag ik er met bril buitengewoon knap uit (grapje). Het was onmogelijk dat lenzen mij nóg knapper zouden hebben gemaakt.

     

    Nu ik langzamerhand op leeftijd kom, merk ik dat mijn ogen veranderen. Op dit ogenblik, nu ik dit voor u schrijf en de zinnen voor mij op het monitorscherm voorbij zie komen, draag ik geen bril. Geen bril meer, sinds enige jaren. Alleen zaken op afstand bekijk ik nog steeds door een optimistische échte bril. Maar het zou best kunnen zijn dat ik over enkele jaren geheel en al buiten een bril kan. Mijn kwalen bijziendheid en verziendheid zijn dan zo achteruit gegaan dat ik mijn bril voor eeuwig in zijn brillenhuisje kan opbergen. Maar kortzichtig ben ik dan nog steeds. Wedden?

     





    06-08-2009, 21:29 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:bijziend, bril, brillenhuisje, verziend, ogen, lenzen
    22-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.PRUIMEDANTEN


    - Jantje zag eens pruimen hangen,

    - Nou, en?

    - Hoe gaat het verder?

    - Hoe moet ik dan nou weten?

    - Zo: O! als eieren zo groot!

    - Zegt me niets.

    - En dan: ’t Scheen dat Jantje wou gaan plukken,

      Schoon zijn vader ’t hem verbood.

    - Moet ik hier iets mee?

    - Nee, maar je bent wel een cultuurbarbaar.

    - Hoezo?

    - Dit is Nederlands bekendste gedicht van van Alphen.

      Hieronymus van Alphen.

    - Nooit van gehoord.

     

    Rondom onze boerderij bevindt zich een kleine boomgaard met hoogstammen: kersen, appels, peren. De boerderij is oud, meer dan honderd jaren, en de bomen idem dito. De een na de ander legde het loodje, want ook aan het leven van een boom komt een einde.

     

    Daarom hebben we een aantal jaren geleden alle oude bomen gerooid en nieuwe geplant. Drie appelbomen, twee perelaars en twee pruimenbomen.

     

    Deze zomer droegen de jonge, nieuwe pruimenbomen voor het eerst vruchten. Een stuk of zeven. Drie ervan heb ik voor u gefotografeerd.

    Onze pruimen zijn overheerlijk zoet en sappig. Over hun velletje ligt schijnbaar een waslaagje ter bescherming. Als je die waslaag vóór de consumptie verwijdert en de pruimen een beetje opwrijft, zie je glans verschijnen. En met de glans de verrukkelijke smaak.

     

    - Mag ik zo’n heerlijke pruim? Want aan een boom zo volgeladen, mist men één, twee pruimen niet.

    - Zie je wel: een regel uit het gedicht hierboven. Je kent het dus toch!

      Maar je hebt je wel vergist.

    - Hoezo?

    - Je mist één, twee pruimpjes wel. Maar geen vijf, zes pruimen, zoals in het gedicht staat!







    22-07-2009, 22:12 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:fruit boomgaard pruimen pruimenboom fruit hoogstam
    16-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GOEDGELOVIG

    Ik geloof alleen maar wat ik zie. Niet zien en toch geloven laat ik over aan Thomas. Of ik laat mij bijpraten door mensen die er bij waren en het wél gezien hebben. Vertrouwenswaardige lieden die ik op hun woord geloof. Nu is dat bij mij niet zo moeilijk, omdat ik van nature over twee eigenschappen beschik die mijn vertrouwen in u zeer bevorderen. In de eerste plaats ben ik goedgelovig van aard, zeg maar gerust grenzeloos naïef. U kunt mij rustig de meest onwaarschijnlijke verhalen vertellen en u kunt er zeker van zijn dat er tenminste één iemand is die u gelooft: dat ben ik. In de tweede plaats beschik ik over een oostindisch gehoor. Ik hoor slechts de helft van wat men mij overbrieft. Dus als mevrouw Terra tijdens de ochtendkoffie uitgebreid vertelt over haar ontmoeting na vijfentwintig jaren met een oude schoolvriendin, onthoud ik alleen het meest relevante feit: zij is geen spat veranderd. De rest laat ik langs mij heen lopen in het vergetelheidsputje.

     

    Soms komt er een eind aan mijn naïeve, toegeeflijke goedgelovigheid. Dan geloof ik de wereld niet meer, ook al sta ik er midden in en zie alles voor mijn ogen verschijnen. Ik zie bijvoorbeeld deze lieftallige Amish-vrouw, sober gekleed in blauw, lila en wit met als enige versiering de gesteven mutslinten. Wat gebeurt er echter wanneer zij haar rokken over haar hoofd slaat, zich 180 graden in verticale richting draait en als het ware op haar hoofd gaat staan? Dan verschijnt plotsklaps een Creoolse dame, uitbundig, flamboyant, in bonte kleren die haar vrolijke karakter symboliseren met als hoogtepunt en hoofdzaak haar fameuze muts met de drie punten. Een driekanten steek. Ze is in alles het tegenbeeld van haar alter ego: de Amish-vrouw die we net hebben leren kennen. De Creoolse madame is van een zo vrolijk en opgewekt karakter dat wij van de weeromstuit al onze eigen zorgen en sores vergeten.

     

    Zowel de Amish-mevrouw als de Creoolse tante behoren tot één-en-dezelfde persoonlijkheid. Het zijn twee verschillende wezens met ieder een eigen karakter en aard, maar dan in eenzélfde stoffelijk omhulsel. Dat laatste moet u letterlijk nemen. Het is een zogenaamde topsy turvy, een stofpop die je kunt veranderen in zijn tegenbeeld door de kleren even iets anders te ordenen.

    Kijkt u maar. Hieronder ziet u foto’s van de verstarde metamorphose. Met (1) de Amish-vrouw;  (2) de Creoolse dame, en (3) de twee-eenheid in persoon.








    16-07-2009, 13:03 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:stofpop,Amish-vrouw,Creoolse dame,Topsy turvy,metamorfose
    10-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gedateerde fietsvakantie

    Je denkt eraan wanneer je toevallig de foto’s ziet. Gebeurtenissen die bijna uit je geheugen waren verdwenen. Toevallig, in een tijd van het jaar waarin iedereen met vakantie gaat, vond ik een setje dia’s van een fietsvakantie in het schone Vlaamse land. In welk jaar? Ik schat zo omstreeks 1965. Ik deed wat veel anderen deden: ik nam in Nederland de trein naar Roosendaal en huurde daar bij het NS-station een fiets. Daarop peddelde ik naar de Belgische grens en verder het Vlaanderenland binnen. Overnachten deed ik in kleine hotelletjes. Niet in B & B’s, want die bestonden toen nog niet. De eerste nacht bracht ik door bij een vriendelijke echtpaar in Brasschaet dat hun hotelletje veertien dagen geleden had geopend en dolblij was met d’n eersten Ollander-op-d’n-bicyclette. De volgende etappes voerden mij naar Gent en Brugge.

     

    In Gent heb ik de eerste patat van mijn leven gegeten die écht lekker was. Vlaamse frieten in zo’n lichtbruine puntzak. Bij een kot op de markt bij het Belfort. Natuurlijk heb ik de traditionele toeristische bezienswaardigheden gezien, zoals het Begijnhof en de onvergelijkelijk mooie altaarstukken van de van Eijcks. Maar ook de imponerende vrouw op de vismarkt die rustig doorging met het schoonmaken van de vis en zich niets aantrok van de fotograferende toerist.

     

    Bijna had ik al mijn jaren verder in Gent moeten slijten. Want toen ik op de dag van vertrek mijn huurfiets uit de fietsenstalling onder het Belfort wilde halen, was die (fietsenbewaarplaats) gesloten. Het was, zei een voorbijganger medelijdend, vandaag de 21ste juli, de nationale feestdag. Alle openbare gebouwen, ook de fietsenstallingen, waren tot nader order gesloten.

    Het is dat de medelijdende voorbijganger even de conciërge waarschuwde waarop deze met een kolossale sleutel de deuren voor mijn fiets opende. Zodoende kon ik mijn tocht voortzetten. Anders had ik vandaag nog ergens tussen Gent en Brugge gelopen.

     






    10-07-2009, 23:26 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:fietsvakantie Gent Vlaanderen 1965
    05-07-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Psalmfanfare

    In het huidige Vlaamse land en ook in het Nederland van 2009, waarin de graad van secularisatie een hoogtepunt heeft bereikt, is het wellicht nodig de relatie tussen de 150ste psalm en een muziekgezelschap nader te expliciteren.

    Welnu, het boek der Psalmen is een van de boeken uit het Oude Testament, dat op zijn beurt samen met het Nieuwe een verzameling boeken vormt die wij Bijbel noemen. Iedere Vlaming alsmede elke Nederlander en zeker iedere zich respecterende weblogschrijver en -bezoeker dient een of meer bijbels in haar of zijn boekenkast te hebben, al was het maar om respect te betuigen aan een buitengewoon belangrijke bron van onze huidige taal. Immers, hoeveel prachtig Nederlands dat wij gebruiken, vindt niet zijn oorsprong in de Statenvertaling?  (Deze laatste twee zinnen hebben weinig met het eigenlijke onderwerp te maken, maar ze lagen al op het puntje van  mijn pen.)

     

    Psalmen – daar hadden we het over – zijn prachtige liederen die getuigen van liefde en  leed, van rouw en verlossing, van erbarmen en vertrouwen. Er zijn ook psalmen, in vele schijnt koning David de hand te hebben gehad, die gedicht zijn om lof en eer te betuigen. Zo ook Psalm 150, de laatste der psalmen. Hierin, met name in het tweede vers, wordt de gelovige aangespoord om God te loven met alle denkbare muziekinstrumenten. Voor de niet zo bijbelvasten onder u noem ik ze even: hoorn, harp, lier, tamboerijn, fluit, bekken en cimbaal. Ook wordt gesproken in termen van snarenspel en dans. Geen wonder, eerder vanzelfsprekend zou ik zeggen, dat de oprichters van onze fanfare hieraan dachten toen ze tijdens de oprichtingsvergadering in 1899 delibereerden over een geschikte naam.

    Je moet de muziekinstrumenten natuurlijk niet letterlijk nemen. Er staat in psalm 150 niet dat je God moet loven met de saxofoon, de trompet en de schuiftrombone. Dat wisten de founding fathers van onze fanfare ook wel; zij stonden boven de stof. Een letterlijke interpretatie lag niet op hun weg.

     

    Zelf was ik ook een tijdje lid van Psalm 150. Het is een tijd waar ik nog steeds met plezier op terugkijk. Geen baanbrekend, hartverscheurend en meeslepend gewricht in mijn tijd, maar zoals ik zeg: ik speelde er met plezier mijn partijtje mee.

    Het kwam eigenlijk door mijn vader. Die is bijna vijftig jaar lid van de fanfare Psalm 150 geweest, waarvan de helft voorzitter. Het was zijn heimelijke wens dat een van de drie zoons in zijn voetspoor zou treden. Mijn oudste broer meldde dat het vele huiswerk op de HBS een fanfarecarrière in de weg stond en viel om die reden af. Mijn jongste broer was al bezet door het harmonium en later door de piano. Dus bleef er voor mij geen andere weg dan een plekje te zoeken tussen de blazeressen en blazers van Psalm 150. Het werd geen groot succes. Ik heb er diverse instrumenten bespeeld: van bugel via tenorsaxofoon tot tweede tuba. Maar nergens kon ik aarden. Ik had zoveel andere dingen aan mijn hoofd die ik - achteraf ten onrechte - als belangrijker beschouwde.  Het louter muziek maken deed ik met plezier; wat mij tegenstond was het verplichtend karakter van het repetitiebezoek. Want je kunt bij een fanfare niet ongestraft repetities overslaan, dat spreekt vanzelf. Toen ik na een aantal jaren lidmaatschap eindelijk een goede smoes had gevonden, nam ik afscheid van de fanfare. Ik besef nu pas hoezeer dat mijn vader aan het hart ging.

     

    Hoe gaat het nu, in de 21ste eeuw, met Psalm 150? Dank u, het gaat crescendo. Anno nu is Psalm 150 een bloeiende fanfare waarvan de leden met passie en kunde blaasmuziek van hoog niveau ten gehore brengen. Het A-orkest speelt in de Vaandelafdeling. Dat is de eredivisie van het Nederlandse harmonie- en fanfarewezen. Het corps wordt af en toe uitgenodigd op het Wereldmuziekconcours in Kerkrade. En zoals u weet komen daar alleen de allerbeste orkesten. Psalm 150 is de enige fanfare die daar zijn eigen naam kan spelen.






    05-07-2009, 18:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:psalmen fanfare fanfarecorps blaasmuziek
    21-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.APENOOTJES
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Naast het gemeentehuis, waar mijn vader als ambtenaar werkte, stond het huis van Frits Schuurman. Niet te verwarren met kapper Johannes Schuurman. Die woonde tegenover het gemeentehuis.

    Vaak zwierven wij kinderen na kantoortijd, als mijn vader nog wat laatste werkjes afmaakte, door de gangen en kamers van het gemeentehuis om stil te blijven staan bij het raam dat uitzicht gaf op het huis van buurman Schuurman, de man die volgens verhalen die de ronde deden, een raadselachtige boom in zijn tuin had staan.


    Schuurman, zo werd door iedereen op het gemeentehuis verteld, had ergens thuis een apenootjesboom.Wij hadden hem nog nooit gezien, maar omdat iedereen het zei, dachten we dat het waar was. - Geloof je het niet? zei iemand tegen mijn oudste broer die ongelovig stond te kijken. – Kijk, af en toe waaien er apenootjes van de boom naar beneden. Loop gauw naar buiten en raap ze maar op. Ondertussen stond Frits voor het open raam van zijn bovenverdieping en gooide een handjevol nootjes door het raam naar beneden. Zo hielp hij het mysterie in stand te houden.

     

    Apenootjes zijn pinda’s, maar dat wist u natuurlijk wel. In mijn heel jonge jaren waren er geen pinda’s, want het was in en net ná de oorlog. De mensen waren toen soms al blij dat ze een boterham met zelf gemaakte suikerbietenstroop hadden. En aan de luxe van knapperige pinda’s dacht niemand.

     

    Wanneer iemand mij zou vragen: Weet jij nog de eerste keer dat je pinda’s hebt gegeten?, dan zou ik eerst raar hebben opgekeken om zo’n ongewone vraag. Want wie heeft er nu belang bij te weten wanneer ik iets voor de eerste keer heb gegeten? Toch blijft zo’n vraag aan mij knagen. En gewoon, zomaar voor mezelf, probeer ik een eerlijk antwoord te geven. Daarvoor moet je eventjes gaan zitten en goed in je geheugen gaan wroeten. De eerste pinda’s …

     

    Plotseling schiet het antwoord mij te binnen: dat was omstreeks 1950 toen de Nederlandse jongens die als soldaat naar Indië waren gegaan, naar huis terugkeerden. In het huis van een vriendje zag ik zo’n teruggekomen plaatsgenoot. Je keek met veel ontzag naar hem op, want hij had in de oost veel meegemaakt. Hij had ook iets voor ons meegebracht, namelijk een handjevol pindanootjes. Echte pinda’s uit Indië. Of ze nog in de dop zaten weet ik niet meer. En ook niet of ze lekker smaakten. Het belangrijkste was dat je thuis kon vertellen dat je voor het eerst van je leven pinda’s had gegeten.

    Toch niet van de boom van Frits Schuurman? vroeg mijn vader dan.


    21-06-2009, 22:38 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    15-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Keutelspugen

    Nu ik dit schrijf, is het midden juni. Ik kijk met een los oog naar het tv-beeld waar het voetbalelftal van Zuid-Afrika een wedstrijdje speelt tegen Irak. De uitslag wordt 0-0 en dat kon je bijna op je vingers uitrekenen, want de Afrikanen kunnen goed voetballen, maar minder goed doelpunten maken. Het voetbalelftal van ZA heet in de volksmond bafana bafana en is onder de zwarte bevolking immens populair. Dat weet ik niet alleen van horen zeggen. Op 28 september 2002 zat ik met een aantal zwarte en witte vrienden in het grote stadion in Durban, de hoofdstad van Kwazulu Natal, om de ZA-boys met 1-0 te zien winnen van Malawi. Daar heb ik deze foto gemaakt.

     

    Horen en zien verging je. Want hoewel het stadion nauwelijks voor de helft vol zat, maakten de aanwezigen herrie voor tien. Veel supporters hadden hun gele en rode Zulu-hoorns meegebracht en produceerden daarmee een continu geluidsgordijn dat leek op het honderdvoudig versterkte gezoem van bijen en hommels.

     

    Zuid-Afrikanen houden veel van sport. Witte Afrikanen doen aan rugby - de Springbokken zijn wereldkampioen geweest - en aan cricket. De zwarten houden meer van het edele voetbalspel. Langzamerhand zie je dat ook witten gaan voetballen en zwarten gaan cricketen. Kleurlingen deden dit al veel langer.

     

    Zuid-Afrikanen kennen nog meer spelletjes. Aan één ervan heb ik ooit meegedaan. Tijdens een ritje door een van de talloze wildparken stopten wij om een potje keutelspugen te gaan doen. Het spel is even simpel als geniaal van opzet. Op pleisterplaatsen in gameparken vind je overal droge keutels van de vele fauna-achtigen: de reebokkies, de gazelles, de hyana’s en hoe al die antilopen mogen heten. De kunst is zo’n droge keutel in je mond te nemen, eventjes laten rollen door je mondholte en dan maar spugen. Wie het verst komt, wint. Its that simple.

     

    Mijn buurvrouw won met glans. Vrouwen waren trouwens toch veel beter. En ik? Als er een poedelprijs was geweest, had ik die gekregen.






    15-06-2009, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:spel sport voetbal Zuid-Afrika
    11-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Middelpuntvliedend

    Iedereen kent natuurlijk het principe van de middelpuntvliedende kracht. Sta je op een draaiend wiel, dan heb je grote kans er door de beweging afgeslingerd te worden. De kleinste kans heb je als je op of heel dichtbij het middelpunt staat, de grootste kans ligt aan de buitenkant.

     

    Vroeger op school deden we wel eens een spelletje dat van dit natuurkundig principe uitgaat. Het heet paaldraaien, of in ons dierbare dialect paoldraejen. Hoe het ging, vertel ik u in twee versies: de eerste in dialect, de tweede in algemeen beschaafd Nederlands.

     

    Heel sóms deie wi-j paoldraejen. Met bi-jveurbeeld tien kinder miek i-j een ketting - met de hande goed vaste - den recht mós blieven en niet los moch gaon. An ‘t ene uutende stónd een jónge, ’t liefst een helen sterken, den paol was. Hie bleef op zien de plaatse staon en draejen rónd. Hie trok de ketting met. De kinder dichte bi-j um liepen met kleine passen. De kinder aan de buutenkante van de ketting liepen vanzelf ’t hardste, ze mósten wel. Zie zatten an ’t vliegènde. Deur de middelpuntvliedende kracht wier i-j zo hard met’etrokken da-j uut de bochte vloagen. De ketting draäien net zo lang rónd tut dat ‘e ergens, bi-j een zwakken schakel, losging. Of eerder at t’r weer ’s ene an ’t vliegènde met de kop tegen de mure was ‘evloagen. ’t Paoldraejen duurn nooit lange. Meestentieds kwam de juffrouw of de meister en zei: “Jóngens, laot dat. Daor komt óngelukken van.”

     

    Heel soms deden we paaldraaien. Met bijvoorbeeld tien kinderen maakten we een ketting – elkaars handen stevig vast – die zo recht mogelijk moest blijven en niet los mocht gaan. Aan het ene uiteinde stond een jongen, ’t liefst een heel sterke, die als paal fungeerde. Hij bleef op zijn plekje staan en draaide rond, daarbij de hele ketting meetrekkend. De kinderen dicht bij hem liepen met kleine passen. Wie aan de buitenkant van de ketting liep, moest vanzelf harder en met grote passen meerennen. Het kind aan dat andere uiteinde van de ketting bevond zich aan het zogenaamde vliegeinde. Door de middelpuntvliedende kracht werd je zo hard meegetrokken dat je de bocht uitvloog.  De ketting draaide zolang rond totdat hij ergens, bij een zwakke schakel, brak. Of eerder wanneer er weer eens iemand van het vliegeinde met zijn hoofd tegen de muur was geknald. Het paaldraaien duurde nooit lang. Meestal kwam de leerkracht die pleinwacht had kijken en zei dan: “O jongens, paaldraaien. Wat leuk! Mag ik ook eens een keertje meedoen?”

     






    11-06-2009, 11:10 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:middelpuntvliedende kracht,schoolplein,kinderspel,
    09-06-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vrijplaats

    Je kunt het je nauwelijks voorstellen, anno 2009, maar er is een tijd geweest dat mensen bij wijze van spreken vochten om een plaats in de kerk. Katholiek of protestant, dat maakte geen verschil. Want de vraag naar zitplaatsen was groter dan het aanbod en zoiets vraagt natuurlijk om straffe maatregelen van hogerhand.  

     

    Bijna een eeuw geleden, in de tijd van de mooie sepia foto’s, werden de zitplaatsen bij ons in de kerk verpacht. Om de zoveel jaar werd een pachtcontract gesloten tussen mensen die geld hadden en graag in de kerk wilden kunnen zitten en de kerkmeesters die voor de financiën zorgden. De plaatsen waren duur en daarom hadden de meeste families hooguit twee zitplaatsen.


    Op de sepia foto beneden ziet u de typische ronde banken in onze kerk. Alle plaatsen waren genummerd. Mijn familie van vaders kant had twee plaatsen op de vierde rij aan de rechterkant en mijn moeders familie had er twee op de derde rij van links. Voor anderen dan familieleden was het streng verboden daar tijdens een kerkdienst te gaan zitten. Dat lijkt mij logisch, want je betaalt geen plaatsengeld om te kunnen zien dat er iemand anders op jóuw plaats naar de predikant zit te luisteren.


    Ik weet uit verhalen dat er kerken waren waar vijf minuten voordat de dienst begon een rood lichtje begon te branden om aan te geven dat vanaf nú alle plaatsen vrij waren. Je mocht in dat geval niet mopperen dat je gepachte plaats door iemand anders werd bezet. Dan had jij als rechthebbende eigenaar maar op tijd moeten komen.

     

    Anno vandaag de dag zijn de mooie rondlopende banken vervangen door stoelen. Kijkt u maar naar de kleurenfoto. Ook voor de rest is er weinig dat aan vroeger herinnert. Het pachten of kopen van zitplaatsen lijkt een ritueel uit een ver verleden. Natuurlijk zijn nu alle plaatsen vrij. Een plaats in de kerk is immers voor geen goud te koop?






    09-06-2009, 11:15 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:plaatsengeld kerk kerkgebouw kerkritueel verpachting
    25-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.VAKANTIEWERK

    Dat lijkt een contradictio-in-terminis, een ingebakken tegenstelling, en dat is het natuurlijk ook. Werken doe je buiten de vakanties en vakanties heb je nu juist nodig om een poosje van dat eeuwigdurende werken verlost te zijn.

    Toch weet iedereen wat ik bedoel. Je werkt in je (school)vakantie om een centje bij te verdienen dat je daarna eventueel kunt gebruiken om gezellig mee op vakantie te kunnen gaan.

     

    Zelf heb ik het geld dat ik in mijn jonge jaren verdiende met vakantiewerk altijd gezien als een mogelijkheid iets te kopen wat je anders niet kon betalen. Iets moois, iets duurs, iets waarvan je ouders zeiden: wacht maar tot je volwassen bent en koop het dan maar van je eerst verdiende geld. Maar wie heeft er nu geduld om zo lang te wachten vooral als je moeilijke en langdurende scholen en opleidingen volgt.

     

    Dertien was ik toen ik met mijn eerste vakantieklusje begon. Het was kerstvakantie en gloepers koud. Ik kwam te werken op de bovenverdieping van het huis van een buurman, alwaar een leren knopen- en idem riemenfabriek was gevestigd. U kent ze vast nog wel, die houtje-touwtje-jassen met hun bijzonder grote en mooie leren knopen. Nou, die maakten wij dus. Niet ik persoonlijk, want voor mij had de bedrijfsleider een bijzonder klusje in petto. Omdat het tegen het nieuwe jaar liep, was de tijd gekomen om de balans op te maken en de voorraden te inventariseren. Dus zette men mij op de zolder van het pand om de voorraden aan knopen, leren riemen en gespen te tellen. Iedere soort en maat apart vanzelfsprekend. En doe het secuur en nauwkeurig, was de opdracht, want ieder knoopje telt. En zo zat ik de ganselijke dag te tellen en te rekenen. Op die immens koude fabriekszolder, zodat ik vaak een knoop uit mijn verkleumde vingers liet vallen. De eerste dag deed ik alles heel serieus, maar later gooide ik er met de pet naar. Van tellen stapte ik over naar het schattend rekenen. Zie je dat bakje met knopen? Dat zijn er precies 324. Tel ze maar na als je mij niet gelooft. Iedereen geloofde mij.

     

    Na twee weken vakantiewerk kreeg ik mijn loonzakje met welgeteld acht en twintig Nederlandse guldens. Dat loon heb ik toen wel heel goed nageteld. Ik kocht er een echt fototoestelletje voor. Een Kodak Brownie boxje voor fl. 28.00, dat kon toen nog in 1953 of daaromtrent. Van mijn vader kreeg ik het geld voor mijn eerste filmpje. Een Ilford FP-3 rolfilm waarop je zegge en schrijve acht (zegge 8) foto’s van het formaat 6 bij 9 kon maken. Voor het ontwikkelen en afdrukken moest ik een kleine lening afsluiten bij mijn moeder. Want mijn vakantiegeld was op en de zomervakantie met nieuw vakantiewerk liet nog zeven maanden op zich wachten.






    25-05-2009, 22:49 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:vakantie vakantiewerk autobiografisch fotografie
    12-05-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.STROOM
    Klik op de afbeelding om de link te volgen

    Kun jij je een dag voorstellen zonder stroom? Ik bedoel echte stroom: elektriciteit. Af en toe ervaren we een storing van ongeveer een uur, bijvoorbeeld wanneer een of andere grondverzetmachine weer eens een kabel doortrekt, en je moet eens zien hoe onthand we zijn. Kunnen we echt niet meer zonder stroom?

     

    We hebben makkelijk praten, want we weten toch wel dat de storingsdienst komt en het probleem oplost. En floep: de spaarlampen brengen weer licht in de duisternis en de tv gaat door met zijn saaie programma. Hoe deden de mensen dat vroeger toch, vragen wij ons af. Met gas- en petroleumlampen, met kaarsen en kandelaars?

     

    Bij mijn oom op de boerderij hadden ze een fantastische machine om stroom op te wekken. Het was een kolossale dieselmotor met zo’n ontzaglijk vliegwiel, olievragende smeerpoelies en hardleren aandrijfriemen. Hij dreef een generator aan die stroom opwekte en die een poosje bewaarde in een grote accu. Om die tenslotte weer terug te geven gaf aan apparaten die electrische stroom nodig hadden om te functioneren. Wilde de 100wattlamp boven de keukentafel branden, dan moest eerst de accu worden opgeladen en dus de dieselmotor draaien. Ik zie in mijn herinnering nog altijd de zuigers die heen en weer gaan, ik hoor het klapperen van de aandrijfriemen en ik ben nog steeds bang dat ik te dicht bij het vliegwiel ga staan. Want stel je voor dat je ergens je hand tussen krijgt.

     

    De dieselmotor was – stevig in de grond verankerd – opgesteld in een speciaal kamertje achter de deel en met geen mogelijkheid van zijn plaats te krijgen. Later is hij vervangen door een kleine benzinemotor die je kon verrijden naar alle plekken die je wilde. Maar lang zo kolossaal en indrukwekkend niet als de dieselmotor uit mijn jongensjaren.

     

    Vorige week zag ik hem weer. Of liever: een soortgenoot. Een dieselmotor uit een oude korenmolen annex broodbakkerij. Meer dan honderd jaar oud, maar nu gerestaureerd en nog volledig intact. De dieselmotor maakt dezelfde geluiden als die uit mijn herinnering.





    12-05-2009, 22:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 1/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dieselmotor stroomgenerator aandrijving molen
    25-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Zwart-wit en kleur

    Als het waar is dat artistieke talenten onder invloed van erfelijke eigenschappen overgaan van vader op zoon, zou ik goed moeten kunnen tekenen. Want mijn vader kon het. Hij had zelfs op zijn eindlijst HBS (lang geleden in 1920) een 10 (tien!) voor handtekenen. Het hoogste wat je maar kunt bedenken. Hij kon heel goed dingen nátekenen, met Faber-HB-potlood in zwart-wit. Een opgezette vogel bijvoorbeeld of een prachtig boeket bloemen. Voor de kleuren had hij een grote doos dure Caran d’ Ache kleurpotloden, maar volgens mij tekende hij liever in spierwit, pikzwart en alle grijstonen daartussen. Het meisje dat ik u laat zien heeft hij op een avond gemaakt, gezeten aan de eetkamertafel. Ik weet dat zo goed omdat ik er bij was toen hij het tekende.

     

    Tekenen kan ik niet goed, althans bij lange na niet zo goed als mijn vader. Sterker nog, de enige onvoldoende die ik ooit heb gehaald op de middelbare school, was een vijf voor tekenen. Maar dat kwam omdat ik, geheel tegen de regels een cirkel had getekend met gebruikmaking van een passer. En dat was streng verboden: je moest het uit de vrije hand doen.

    Later merkte ik dat ik veel meer plezier had in het bedenken van raadselachtige figuren en vormen in de meest fantastische kleuren die je maar bedenken kunt. Niet dat ik er zo goed in was, maar ik deed het graag. En op het eindexamen had ik – wonder boven wonder – een negen. Het stelde niets voor, maar het was prachtig van kleur, zei mijn tekenleraar.

     

    Mijn kinderen kunnen tamelijk goed tekenen, althans mijn jongste zoon zéker. Dat heeft hij niet van een vreemde. Hij heeft het van zijn moeder.






    25-04-2009, 21:59 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (2 Stemmen)
    10-04-2009
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Goede Vrijdag

    Vandaag is het vrijdag 10 april 2009. Niets bijzonders, zult u zeggen, en u hebt groot gelijk. Een vrijdag komt elke week een keer voorbij en de tiende april beleven we ieder jaar wel eens. Niets aan de hand dus. Niets bijzonders.

    Toch wel. Vandaag is het Goede Vrijdag. Voor de één een welkome vrije dag, voor de ander een dag met een grote religieuze lading. Voor de één een dag om te gaan winkelen, oma te bezoeken in het verzorgingstehuis of een dag om eens lekker helemaal niets te doen. Voor de ander, de christen, een dag van bezinning op het lijden en sterven van Jezus.

     

    Van origine kom ik uit een familie van christenen. We gingen er niet prat op, maar schaamden ons er ook niet voor. Voor ons was Goede Vrijdag dus een heel bijzondere dag. Een dag uit de Stille Week, die met veel lawaai begon met de intocht in Jeruzalem (Palmpasen) en eindigde met de sabbatsstilte van de zaterdag in het tuin van Jozef van Arimathea waar Jezus werd begraven.

    Op de Witte Donderdag leefden we mee met de gebeurtenissen aan het Laatste Avondmaal en op de Vrijdag daarop waren we er figuurlijk gesproken bij toen de gevangengenomen Jezus voor Pilatus werd gebracht. Als jongetje van tien hield ik de klok in de gaten om te zien of het al drie uur in de namiddag was. Want op Golgotha werd het toen donker, tot vijf uur. Hoe vaak heb ik niet naar de lucht gekeken om te zien of het bij ons ook donker werd, ook al speelde zich de originele geschiedenis zich ruim tweeduizend jaar eerder af.

     

    Hoogst merkwaardig vond ik de verschillende manier van Goede Vrijdag vieren tussen de christenen onderling. Voor ons protestanten was de Goede Vrijdag een kerkelijke hoogtijdag waarop niet werd gewerkt. Oude mensen gingen op die dag naar de kerk om het Avondmaal te vieren. En ’s middags ging je bij je familie op bezoek. Katholieken daarentegen, ook die uit ons eigen dorp, werkten gewoon door, ook op Goede Vrijdag, juist op Goede Vrijdag. Een rooms vriendje legde het mij uit: Jezus heeft vandaag zo veel voor ons gedaan, daarom werken wij vandaag extra hard. Dat begreep ik ten volle.

     

    Vandaag de dag is voor de meeste mensen Goede Vrijdag  een vrije dag net als alle andere vrije dagen. Morgen is het Stille Zaterdag, maar er zijn er niet veel meer die dat weten en respecteren. En overmorgen is het Pasen: de herdenking van de opstanding. Sommigen zeggen: de dag van de verrijzenis. Allebei moet het eigenlijk wel met een hoofdletter.

     






    10-04-2009, 17:28 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Goede Vrijdag christenen hoogtijdagen
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs