Spekhuusken
is een dialectwoord dat, zoals u al had gedacht, spekhuisje betekent. Een
spekhuisje is verreweg het lekkerste deel van een echte, originele
spekpannekoek. Je doet een stukje vet spek in een hete koekenpan, luistert even
naar het heerlijke sissen, en giet er daarna met een handige pollepel
voorzichtig een schepje beslag omheen. Daarna neem je een nieuwe schep uit de
kom om daarmee de rest van de pan te vullen. Het eerste beslag om het stukje
spek noem je het spekhuisje, het spekhuusken.
Toen ik vijf jaar was, heb ik
een half jaar bij tante Dina en oom Hendrik op hun boerderij gewoond. Tante
Dina was eigenlijk geen tante van mij, maar een oudtante, een tante van mijn
vader, een zuster van mijn grootvader. Tante Dina kwam uit Pruisen, van over de
grens, en werd als bruid door oom Hendrik naar Nederland gehaald. Op hun
boerderij op het platteland van de Kroesenhoek en Silvolde in de Gelderse
Achterhoek leefden zij samen met drie dochters. Midden 1945 stierf hun oudste
dochter Nolda aan tbc, destijds een zeer gevreesde ziekte. Om wat afleiding te
hebben in hun verdriet kwam ik als klein jongetje een tijdje bij hen logeren.
De dagen op een boerderij
hebben een vast ritme. De koeien moeten immers op tijd gevoerd en gemolken
worden, net als alle andere dieren. Ook de menselijke eet- en drinkpatronen
kennen een vast stramien. Om acht uur s morgens wordt er ontbeten, om tien uur
de koffie, het middagmaal volgt om twaalf uur, de thee om half drie. Vier uur
broodeten wordt meestal half vijf en de dag wordt besloten met een bord pap om
half negen s avonds. De familie gaat op tijd naar bed, want morgen is er weer
een vroege dag.
Tante Dina heeft deze morgen
om acht uur, zoals iedere morgen, een klontje boter en een speciaal stukje spek
in de pan gedaan en giet er het beslag bij. Langzaam zie je het beslag zich
voegen en stijf worden rondom het spek. Tante Dina draait met haar soepele pols
het beslag door de pan en halverwege draait ze de pannekoek om. Aan beide
kanten heerlijk gebakken en onbeschrijflijk lekker geurend zegt ze in haar
halfduitse dialect tegen mij: Jongen,
langt mi-j dn teller s an. Jongen, geef je bord eens door. Dan leg ik er
een overheerlijke pannekoek op met spek in een spekhuisje. Uit een papieren
strooppot haal ik een lepel stroop waarmee ik mooie figuren teken op mijn
spekpannekoek.