Mijn moeder heeft haar hele
leven op fossiele brandstof gekookt. Aanvankelijk alles op een kolenfornuis,
dat je overigens wel met een oude krant en dunne houtjes moest aansteken.
Aanmaken, zeiden wij, vandaar de naam aanmaakhoutjes. In dat fornuis brandden
briketten en eierkolen. De antraciet, de steenkool van betere kwaliteit, werd
bewaard voor het fijnere haardwerk in de woonkamer.
Later kookte Ma op gas. Geen
aardgas, want dat zat nog onbekend en onaangebroken ergens in Groningen onder
de grond, maar op butagas. In van die grote grijsblauwe, metalen flessen. Af en
toe, meestal op onpassende tijden, was de gasfles leeg. Dan moest ik gewapend
met speciaal gereedschap een volle fles aansluiten.
Een eveneens fossiele
nevenwarmtebron mag hier niet onvermeld blijven. Ik bedoel het petroleumstel.
Om te beginnen ging je naar Westerveld aan de Veldweg, later Wilhelminastraat,
de oliehandelaar met het bord BP op zijn huis. (Pas veel later heb ik begrepen
dat het hierbij om de Bataafse Petroleummaatschappij ging.) Daar liet je voor
een paar centen je petroleumblik vullen uit het grote voorraadvat.
Hoe werkt nu zon stel? De
petroleum bevindt zich op de bodem. Zij verplaatst zich opwaarts via brede
lonten die aan hun ene kant in de petroleum bengelen en aan de andere kant een
piepklein eindje uit de brandopening steken. Vier raderen (want er zijn vier
branders, althans bij het stel van ons) zorgen ervoor dat je de uitstekende
lonten verder kunt laten uitsteken of juist andersom kunt terugdraaien. En dat
correspondeert met de manier van branden: vol, rokend en opgetogen of juist
getemperd, rustig en bezadigd. Het is de kunst de lonten zo vlak en recht te
krijgen dat je tenslotte een bijna bewegingloos, reukloos vuurspoor ziet. Dat
afbranden deden wij vroeger met een gloeiende pook.
Het brandgebeuren speelt zich
af in het opstaande deel van het petroleumstel. Door een rond glaasje aan de
voorkant kun je zien wat er gaande is. Daar weer bovenop ligt een ijzeren
rooster waar je een theeketel, een potje, een pannetje of een fluitketel kunt
zetten.
Petroleumstellen gebruik je
om iets te laten trekken. Bouillon bijvoorbeeld. Stukken vlees pruttelen in
water dat net niet aan de kook is, zachtjes voor zich uit. Het duurt uren en
uren, maar dat is niet erg. Integendeel, want hoe langer je iets laat trekken,
hoe lekkerder het wordt. Je moet er de tijd voor nemen.