Onlangs droeg ik een geliefd juweel. Ik had het zelf rond mijn hals gehangen en met een half oor geluisterd naar de goede raad van dochterlief: "Voel regelmatig eens of het er nog is". Plichtsgetrouw deed ik dat en ik voelde dat alles goed was. Tot ik, neergezeten bij een Panoszaak, niets meer voelde rond de hals. Mijn hart sloeg een aantal slagen over, mijn ademhaling ging nog in horten en stoten. Ik stond recht, zocht in mijn handtas in de hoop dat het juweel daarin gevallen was. Niets, helemaal niets. Toen keek ik discreet in mijn decolleté. En gelukkig lag het daar genesteld. Ik heb de lotto wel niet gewonnen die dag, maar ik was toch al zeer gelukkig. Marijke
|