Om ons de jetlag te besparen had de Thaise gids er niet beter op gevonden dan ons na de landing onmiddellijk op uitstap te sturen. We mochten wel eerst een uurtje naar ons hotel om ons wat op te frissen. Maar daarna was het, moe of niet, op naar de tempel met de Gouden Buddha en de tempel met de Liggende Buddha. Vooral die laatste was indrukwekkende: 46 m lang en volledig in (blad)goud. Nadien trokken we nog naar de overdekte chinese markt. Daar overweldigden de geuren mij: zweet, vlees, vis, exotische bloemen, fruit, alles door elkaar. Schrijnend vond ik wel dat er ook oudere mensen sliepen op de markt: tussen al het volk en uitgestalde waar in, op een veldbed of een kleine matras. Als eerste kennismaking met Bangkok en het Verre Oosten kon het tellen.
|