Je kan een week lang heel geestelijk zijn. Je kunt prachtig meezingen en je handen in sierlijke bogen mee heffen in aanbidding en God lieve woorden toefluisteren. Je kunt woorden van kennis krijgen en met je hele hart luisterend bidden voor iemand. Je kunt leergierig meeschrijven op workshops en de mensen ( stuk of honderddertig keer goedemorgen zeggen) stralend welkom heten voor de grote tent.
Je kan rustig met een vuilniszak het terrein afstropen en alle vieze sigarettenpeukjes in de zak doen en andere rommeltjes tot je benen glibberig over elkaar heen glijden van het zweet.
Je kan de hele conferentie volhouden en moedig je tent inpakken terwijl het gaat regenen. Maar als je dan thuis komt, na een autotocht over de enge snelweg, wat je ook nog gepresteerd hebt, en je begroet je vriend, de lieve oude buurman met een nieuwe bril die je niet mooi vindt en je zegt dan op een niet leuke manier iets over de rijpe vijgen die niet geplukt zijn, en de bril die je niet goed vind uitgekozen, dan is het ineens weer pijnlijk zonneklaar wat geestelijk zijn ook alweer is. Het zijn die finesses, als je thuiskomt, als je moe bent, in de gewone huis - tuin en keukensituaties van een oplettende vriendin die zich mega heeft uitgesloofd in huis netjes maken en met de poes naar de dierenarts, boodschappen halen en mij nu een grandioos onthaal geven met aardbeienvlaai, in haar spaarzame vrije tijd. Geestelijk zijn.. In een flits zitten we weer aan de andere kant.
|