Als ik een winkel binnenstap en de juffrouw achter de toonbank vraagt al snel: "Kan ik u helpen?", dan voel ik al gauw me het leven weer uit handen genomen door het systeem van vragen en antwoorden. Ik leg mijn kaart op de toonbank en zeg: " U kunt me vast helpen. Hier mag wel een postzegel op." Dan volgt de prijs, het : "ik doe hem wel voor u in de brievenbus" en de fijne dag. Het is niet overal zo, maar soms zijn er van die dagen dat het leven bol staat van vragen en antwoorden.
Mijn hart wordt dof van dat mechanisme. Het lijkt wel alsof de hele samenleving vragen en antwoorden uitademt. Alsof dat het leven is; iets bedenken wat je wilt weten en dan een antwoord krijgen. Alsof we alleen in die kaders met elkaar om kunnen gaan. Ik leef veel alleen en dat maakt mijn gevoeligheid natuurlijk groot voor iets meer dan informatie. Je wilt soms gewoon even - zijn-. Er zijn. Samen zijn. Iets opmerken waar je van geniet, of zomaar brainstormen over dingen of plezier maken.
God noemt Zichzelf de IK BEN die IK BEN. Dat vind ik zo tof en bemoedigend. Bij Hem komt - zijn - op de eerste plaats. Dat geeft hoop aan gehandicapten die niet kunnen spreken of aan baby's en peuters. Of aan mensen die niet veel meer kunnen en op bed liggen. We zijn altijd meer dan wat we weten. Toch is Jezus wel het woord van God en is door het woord alles geworden. Maar het woord is een persoon net als de waarheid, en die persoon is, voelt, leeft en is geen koude informatiemachine.
Soms roept het hele mechanisme zo'n aversie in me op dat ik het liefst niets meer wil zeggen en wou dat de nodige woorden niet nodig zouden zijn. Volgens mij is het zo in de hemel. Dan hoeven we die woorden niet meer te zeggen. Als we elkaar aankijken weten we het al! Kijk daar verlang ik naar! Geen afstompende vraag antwoord riedels meer waar ook nog eens niets op aan te merken valt volgens de wet.
Maar het leven gaat boven de wet! Als ik ga wandelen met iemand van de gehandicapten bewonder ik zijn lange oogwimpers en draaiende gezicht met een vette smile erop terwijl ik hem weer eens over de stoepjes duw. Samen snuiven we de herfstlucht op. Ik zing een deuntje, zeg vrolijke dingen tegen hem, laat hem de grasjes voelen of rol een bal over zijn armen. Contact zonder woorden, in een soort van open veld van andere regels, andere wetten waarin zijn er meer toe doet en je elkaars binnenwereld voelt meer dan elkaars buitenkantje zien. God zit ook aan de binnenkant nadat ik Hem heb binnengelaten en daar kan ik steeds mee communiceren zonder woorden, met woorden of in een geestelijke taal die ik niet begrijp maar wel kan voelen. Heerlijk vind ik dat, expressie buiten mijn kennisbrein om, het andere level. Ik warm me er aan op.