We staan bij het graf. We hebben mazzel ( wéér Gods trouw), want nét deze dag priemt de zon door de wolken en verlicht het prachtige plekje tussen de oude bomen van de Driebergse begraafplaats. Ik sta achter de familie, maar redelijk dichtbij en zie de rode neuzen van mijn vriendin en haar zus of schoonzus. Mel al haar warmte staat ze achter haar moeders klapstoeltje terwijl ze haar handen op moeders schouders heeft. Een beschermend liefdevol gebaar. Ze is emotioneel aangedaan; logisch, haar lieve pa ligt in de kist. Door haar persoonlijke schets van zijn leven, voorafgaand aan de kerkdienst, en alle entourage van de omgeving voel ik de warmte van de oude boerderij waar ze al zolang wonen; haar ouders die vijftig jaar huwelijk doorleefd hebben. Je proeft de eenvoud van leven zonder opsmuk. De trouw van alle jaren aan zijn vrouw, kerk, kinderen, het werk. Een gezegend mens die op een vredige manier mocht sterven te midden van zijn vrouw en kinderen. Je proeft de verbondenheid, de gemeenschap van gemeenteleden die zich schijnbaar allen onderwerpen aan een strak soort keurslijf van rechte houten banken, hele notenpsalmen, hoeden en lange preken. Ik mis het uitnodigende van wie God is. Er is een soort van discrepantie tussen aan de ene kant een stuk warmte in het verkondigen van waarheid over de beschikbaarheid van Gods heil en tegelijk krijgt die God geen vriendelijk gezicht maar misschien zelfs iets monsterlijks. Er zijn geen bloemen op de kist. Ik ervaar dit als een pijnlijk gemis, alsof hij naar huis gaat zonder een bloemetje mee. Alsof er niets te vieren zou zijn over zijn leven terwijl er van alles te vieren is. De dominee doet zijn hartstochtelijk relaas in zijn zwarte pak met blinde sluiting, zodat zelfs knopen niet afleiden maar alles een glad, zwart geheel is. Er is weinig connectie in zijn verhaal of vanuit zijn persoon met de overledene. Het lijkt haast wel alsof hij de man niet gekend heeft. Op de preekstoel kwam hij op mij over als een man waar dingen uit elkaar liggen; zijn geest, lijf, hart. Alsof je niet dichtbij hem kan komen voor een open ontmoeting. Maar zij spreekt wel uit één geheel. Zij schetst zijn mooie leven, met emotie, een snotter, een traan, vol dapperheid, kranigheid, zichzelf herpakkend, en érend, hem érend; haar lieve pa! En je proeft de sfeer van de oude boerderij en de koeien op het land en moeder met de koffie en iedereen die over de vloer komt. De warmte van de oude boerderij, het - thuis-.. Wat mensen er van maken. Alle verschillende clubjes van geloof met opvattingen en regels. Overtuigingen en wetten. God ziet al die clubjes en werkt er dwars doorheen. Met het condoleren kijkt ieder persoon van de lange rij mij met aandacht aan en daarmee wint de warmte van de familie en de gemeenschap het toch van het keurslijfprotocol en scheve theologie. Warmte waarmee een sobere houtenkist in zijn soberheid toch een diepe glans meekrijgt. De liefde van de mensen. Dag lieve pappa van mooie zus en vriendin. Ga heerlijk uitwaaien daarboven en alle kleuren en geuren, het licht en de glorie in heel je wezen opsnuiven en in doorweken tot eer van Zijn Heerlijkheid. Hallelujah.