We stappen samen door de regen in het alleen gelaten bos. Alle zondagmiddagwandelaars zitten thuis, achter de thee. Ze steekt haar rood met witte paraplu op en laat me inhaken. Haar rode krullen dansen om haar open, sproeterige gezicht. Ik houd van haar. Haar voeten zitten in blauwe instapschoenen en ze zet ze vrolijk neer; de ene iets naar buiten. Ze voelt als een een gezellige, gezonde, Holllandse huisvrouw in haar donkerblauwe jurk met bloemen. Echter onder al deze gewone Hollandse vrouwelijkheid zit een hart dat alle kanten opspringt voor meer passie voor God, overgave en een vurig verlangen te wandelen met Hem en geleid te worden door heilige Geest. We spreken over al deze dingen terwijl zij mijn lippen stift met een niet zo opvallende lippenstift en we in het bijna natte gras een bekertje thee drinken met een stukje chocola. Ze houdt me vast met liefdevolle armen in een verzoenende hug op het bospad bij de schaapskudde terwijl ik mijn volle hart laat leeglopen van vastgehouden verdriet en vollopen met haar liefde en natte tranen huil op haar schouder. Zoveel zielepijn die opbotst tegen muren van onbegrip en onmacht, bakken van ontgoocheling en vragen. Ik onderga de kracht van liefde en blij kijken we elkaar aan, ik door tranen heen, allebei rechtop. Allebei wie we zijn. Vriendinnen door de kou, door de storm, door de warme regen. Ik houd van haar.