terra's memories
Inhoud blog
  • Eind goed .....
  • Hanen en hun gekraai
  • streektaalboekje
  • Tijdverzetter
  • Vermist
  • Kosten en baten
  • Van heel ver weg naar heel dichtbij
  • NAGERECHT, TOESPIJS of TOETJE
  • FAQ
  • Pa's identiteit
    Zoeken in blog

    Beoordeel dit blog
      Zeer goed
      Goed
      Voldoende
      Nog wat bijwerken
      Nog veel werk aan
     
    Aanbevolen adressen
  • Spinnenkop
  • opgeschreven herinneringen
    10-05-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Balorig

    Iemand die onwrikbaar aan een ingenomen standpunt vasthoudt, noem je eigengereid. Wanneer dat vasthouden zonder enige reden gebeurt, terwijl iedereen er de onzin van inziet, noem je iemand eigenwijs. En wanneer dat vasthouden leidt tot een absurd recalcitrant gedrag, noem je die iemand balorig. Zich verzetten, de kont tegen de krib gooien, niet willen toegeven dat je opvatting er volkomen naast zit. Niet luisteren naar rede, iemand beledigen of hard beginnen te schelden omdat je niet wilt toegeven dat je ongelijk hebt: allemaal vormen van balorigheid. Sommige kinderen voelen zich vergeten en miskend en worden balorig omdat ze willen opvallen of hoognodig behoefte hebben aan aandacht. Anderen worden uit verveling balorig. Er is niets positiefs aan ‘balorig’, zou je kunnen zeggen, behalve dat het een mooi oud-nederlands woord is. Je moet het alleen nooit met dubbel l schrijven. Want daar wordt iedere neerlandicus balorig van.

    Op zulke ogenblikken is internet een fantastische vraagbaak. Wie wil leert alles over de herkomst van het woord en de verschillende betekenissen. Zo vertelt iemand mij dat balorig afstamt van bal-horig dat oorspronkelijk slechthorend betekent. En dan in de betekenis van ‘niet naar goede raad willen horen’. (Niet te verwarren met lichte of ernstige vormen van doofheid.) Op mijn tegenvraag of het dan eigenlijk niet beter mal-horig zou moeten zijn, heb ik tot op de dag van vandaag nog geen antwoord gekregen.

    In ieder geval weet ik nu dat balorig familie is van baldadig (slechte daden doen) en balsturig (moeilijk te besturen zijn). Interessant, zeg! Ik leer ook passende synoniemen: dwars, koppig, onwillig, tegendraads of weerspannig. Maar die leer ik niet echt, want die wist ik al.

    Onlangs schreef iemand een mooi verhaal over spijbelen. Ik herkende er heel veel in van mezelf. Bij mij was spijbelen een vorm van balorigheid. Bijvoorbeeld in de eerste jaren van de kweekschool waar ik mij bijna doodverveelde. Daarom trok ik herhaaldelijk samen met mijn vriend Willy H. op de zaterdagmorgen het vrije veld in, terwijl wij geacht werden het leslokaal op de school met een bezoek te vereren. In dat vrije veld lagen wij dan een half uurtje in de zon of speelden op onze blokfluiten het onvermijdelijke duet van “De twee Vinken” om vervolgens al lanterfantend twee uur te doen over de weg naar huis. Tot de directeur thuis een keer opbelde en aan mijn vader vroeg of deze wist waar zijn zoon uithing. Terwijl ik het zelf was die de telefoon opnam.

    “Dat durf je niet!” zeiden mijn klasgenoten. “In de kast kruipen en daar een heel lesuur doorbrengen.” En dan nog wel bij de zeer gevreesde leraar Nederlands K. Zoiets moet je nooit tegen een balorig iemand zeggen. Daarop kroop ik dus in de kast om te merken hoe kwaad leraar K. werd, die in de gaten kreeg dat er iets in de klas speelde waar hij geen vat op had. Maar wanneer u denkt dat ik, na afloop van de les toen leraar K. met ingehouden woede het leslokaal had verlaten, triomferend uit de kast kroop, hebt u het mis. Bleek en timide dacht ik met terugwerkende kracht na over de risico’s en de mogelijke gevolgen (bijv. van school gestuurd worden). Gelooft u mij, van balorigheid is nog nooit iemand wijzer en gelukkiger geworden.

    Met de jaren neemt de balorigheid af, constateer ik bij mezelf. De gesjeesde (prachtig woord!) gammastudent zou weer kunnen beweren dat er een, zij het negatieve, (cor)relatie bestaat tussen de mate van balorigheid en de leeftijd. Hoe meer jaren achter de rug, hoe minder balorig. Mijn grootste balorigheid heb ik achter mij gelaten, behalve als u aan mijn stokpaardjes komt. Dan ben ik als vanouds niet voor rede vatbaar.    

     

    Post Scriptum: Achter de stressfree UNIX bal, hieronder, die nog net zijn oren vrijlaat, verbergt zich ons aller vriend Olivier B. Bommel. Kapitein Walrus himself houdt een oogje in het zeil. Een klein beetje balorigheid kunnen wij Heer Bommel niet ontzeggen, zal zijn jonge vriend moeten toegeven.

    (Met dank aan de Haarlemse Teylers Ollie B. Bommel & Tom Poes poster, 1996)







    10-05-2018, 21:35 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:balorig,eigengereid,
    30-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Nieuwe G-rituelen

    Op gezette tijden breekt in het Bundeskanzleramt te Berlijn de pleuris uit. Er staat weer een G voor de deur, zegt de aspirant plaatsvervangend reserve derde woordvoerder van mevrouw Merkel op een vraag van een belangstellende BILD-verslaggever waar al die heisa goed voor is.

    Dezelfde verschijnselen doen zich voor in het presidentiële Macron-paleis te Parijs  en -  zij het versoberd gezien de komende BREXIT met een tikje Britse flegmatiek - in 10 Downing Street te London. Regeringsleiders maken zich op voor een nieuwe G-bijeenkomst.

    In ’s-Gravenhage (NL) wacht premier Rutte met ingehouden spanning af of hij deze keer wéér gepasseerd wordt. In Brussel blijft het stil, want het Belgische kabinet schijnt voor de zoveelste keer van plan demissionair te worden en de eerste de beste Vlaamse minister zegt dat het geen zin heeft om te gaan, want hij heeft geen mandaat en door de dreigende staking ook geen vervoer. Bovendien is hij bezig de rechterlijke macht onder druk te zetten, wat geen uitstel lijdt.

     

    In den beginne was er slechts één G. Dat was een vooruitziende Nederlandse onderneming met de naam ‘Grote Eén’. Volgens mij een grootgrutter in non-food. Al spoedig kreeg de rest van Europa, dat toen nog uit slechts zes landenleden bestond, lucht van het grote succes. Binnen de kortste keren werd er een G-6 in het leven geroepen, gevolgd door een G-8 waaraan ook niet-Europese natiën lid van werden. Niet zonder slag of stoot overigens. Want ieder land wil zijn eerste minister laten deelnemen aan G-rituelen, maar niet iedereen is uitverkoren.

    De laatste ontwikkeling is die van een G-20. Dat verbaast mij niet. Niets menselijks is regeringsleiders vreemd. Wie eenmaal op het internationale wereldpluche heeft gezeten, kan niet meer wennen aan het nationaal landelijke jute. En waarom Spanje wel en Portugal niet (of andersom)? vraagt men zich terecht af. Daardoor komt het dat er steeds een groter aantal landen toe- en geen enkel aftreedt.

     

    Het hoogtepunt van iedere G-bijeenkomst en zonder enige twijfel hét G-ritueel bij uitstek is de staatsiefoto ná afloop van de besprekingen en vóór de afsluitende slemp-, bras- en drinkpartijen. Wij zien regeringsleiders zenuwachtig binnenkomen in de staatsiefotozaal waar het betreffende regeringsgebouw omheen is gebouwd. Zo’n lege zaal met een streep in het midden. Aan de ene, achterkant van de streep bevindt zich een plankier, een meelijwekkend podium voor de tweede keus. Dat zijn plekken voor de minder belangrijke eerste-ministers die op weliswaar op een kleine verhoging mogen staan, maar dan wel op de tweede rij. De echt groten der aarde staan er vóór.

     

    Met af en toe slaande ruzie wordt een pikvolgorde verordonneerd en een rangorde vastgesteld. De gastheer en tevens voorzitter van de vergadering staat midden op de eerste rij. Dat is zijn voorrecht en dat is zowel aan hem te zien als hem áán te zien. Links en rechts van de voorzitter scharen zich de dames May en Merkel en hun mannelijke ambtsbroeders. Ze voegen elkaar zenuwachtig onnozele opmerkingen toe (zit mijn dasje goed?) net zolang tot de dienstdoende ceremoniemeester in het Esperanto, zodat iedereen het kan verstaan, om stilte en oplettendheid vraagt, zodat de digitale pers (schrijvend, mobielhanterend  en fotograferend, en dat allemaal tegelijkertijd) zijn werk kan doen. De pers bevindt zich trouwens op een eerbiedige afstand van de streep. Achter een speciaal daartoe aangebracht museum-koord dat normaliter het publiek verhindert de werken van Rembrandt en Rubens persoonlijk te bejegenen.

     

    Na drie weken, wanneer de foto’s van de ontwikkelcentrales komen, wordt er in de diverse ambtswoningen een nieuw blijk van aanwezigheid toegevoegd aan de rij G-foto’s die er al staat. De echtgenotes van de premier zetten na het stof afnemen de foto’s even recht. Het oog wil ook wat.

     

     

    Hieronder ziet u a) de regeringsleiders verenigd op de laatste G-13 vergadering in Bern (CH). Als toegift b) een toevallig onderonsje tussen respectievelijk de ministers-presidenten van het Verenigd Koninkrijk (UK) en Oostenrijk (A) .

     

     

     

     





    30-04-2018, 11:38 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:G-20,ritueel,EU,
    21-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Geen gezicht!

    Bij de eerste zinnen gaat het al mis. Ik voel het. Tegenzin is de grootste vijand van een min en meer geslaagde tekst, ook op een weblog.  Als men van je verwacht dat je met behulp van een aantal woorden en zinnen een samenhangend verhaal schrijft over een onderwerp waarin je geen trek hebt, is de gehele exercitie vanaf het begin een hopeloze zaak. “Maar dan schrijf je toch gewoon niet,” zult u misschien tegenwerpen, “je bent toch vrij te schrijven wat en wanneer?” Dat is waar, maar soms komt iemand met een verzoek, een vraagje. Zoals deze:

    - Terra, velen van hen die af en toe iets schrijven op dit weblog, hebben als uniek kenmerk een avatar dat we thuis kunnen brengen. Een fotootje, een tekening, iets herkenbaars. Bij jouw stukjes staat er soms een scheve stapel roodachtige blokjes, daar lijkt het tenminste op, een logo blijkbaar, waar we geen touw aan vast kunnen knopen. Was het dat maar, zo’n brulboei of meerpaal, dan wisten waar we aan toe waren. Nu zien we iets en we weten niet wat. Waarom laat je niet gewoon een duidelijke foto van je gezicht zien, zodat we je ook op een schemerig bospad kunnen herkennen? -

     

    Twee vragen die om een duidelijk antwoord vragen.  Bovendien, het zij toegegeven, zijn het zinvolle vragen die zonder mitsen of maren beantwoord kunnen worden. Dat doe ik nu ook, maar ik vraag bij voorbaat excuus voor de belabberde tekst, want het gaat niet van harte.

    Bij mijn avatar – wie heeft trouwens dit woord, waarvan ik de betekenis niet ken, bedacht? – gaat het inderdaad om een logo. In vroeger tijden heb ik wel eens een tekst en een boekje geschreven over drie aspecten die iets met te maken hebben met de manier waarop wij lezen en wij kinderen op school dat leren. De drie zaken zijn achtereenvolgens de vaardigheid te kunnen lezen (aantal fouten, leestempo, woordherkenning, enzovoort, we noemen dat ‘technisch’ lezen,) in de tweede plaats het begrijpen van wat je leest (begrijpend lezen) en tenslotte als derde de kunst te kunnen opschrijven wat je hoort (het spellen, de correcte schrijfwijze van woorden kennen). Die zaken hebben met elkaar te maken, maar hoe zit het nu precies?

    Deze vraag heb ik geprobeerd te beantwoorden door te kijken naar de ontwikkeling van het lezen bij kinderen uit de Nederlandse basisschool, vanaf Groep 3 tot en met Groep 8, zes jaar lang, bij een grote groep kinderen van 24 scholen. Drie leesaspecten en zes jaar lezen-op-school, dat zorgt samen voor mijn logo: een merkwaardig gecompliceerde driehoek met drie zijden van elk zes blokjes. De Zweedse graficus Oscar Reutersvärd heeft hem bedacht en mij toegestaan het idee te gebruiken. Het is een zogenaamd onmogelijk figuur. Maar u ziet: niets is onmogelijk.

     

    Iedereen die fotografeert zal het volgende herkennen en beamen. De fotograaf zélf staat zelden op een foto. Hij of zij houdt er niet van gefotografeerd te worden, ook niet door iemand anders. Natuurlijk zijn er van mijn konterfeitsel wel eens foto’s gemaakt. Maar ik zou liegen als ik beweer met plezier te poseren. Daar komt bij dat mijn gezicht zo alledaags neutraal is dat ik er niemand mee lastig wil vallen.

    Tot aan juni van het vorige jaar. Ik was bezig geweest met het meest stoffige karweitje dat u zich kunt voorstellen: het schoonmaken en opruimen van mijn zolder. Dat is op onze oude boerderij zonder beschoten kap een open ruimte waarin de wind vrij spel heeft en waaraan de motten en spinnen het begrip eldorado hebben ontleend. Maar eens in het jubeljaar verplaatsen wij wat stof, zetten de talloze kisten, kratten en dozen op een iets andere plek en noemen dat opruimen. Toen ik na een worsteling met de spinnenwebben de trap naar beneden bereikte en een beetje frisse lucht tot mij nam, kwam het idee de buitenwereld het beeld van een vuile man te laten zien. (Niet dat van de vieze man, dat is volgens Kees van Kooten immers iemand anders zoals u weet.) Mevrouw Terra, die toevallig langskwam, maakte de foto.

     

    Zegt u nu zelf: zo iemand zou u toch niet toelaten op de heilige grond rondom en in uw woonhuis? Dit is immers geen gezicht? Geen ponum! Want wat zien wij? Lichtelijk flappende oren die een onordelijke witte baardgroei begrenzen. Wenkbrauwen van het Lombroso-type. Een vragende blik voorzien van een kalend voorhoofd dat de tekenen draagt van een wel zeer besmettelijke ziekte. Schurft misschien? Of misschien scheurbuik? Maar ik ben het wel degelijk.

    Ik ben het en ik ben het niet. Normaliter heb ik een tamelijk schoon gelaat en draag ik een vriendelijk ogende bril. Laten we zeggen dat de vuile man die u ziet mijn alter ego is. Daar zal deze echter niet blij mee zijn, maar dat is zijn probleem. In ieder geval ben ik niet degene die u ziet. In werkelijkheid ben ik heel iemand anders. Zo ziet u maar weer hoezeer beelden u op een verkeerd been kunnen zetten. Daarom dus maar geen portretje van mezelf als avatar. Liever mijn oude en vertrouwde onmogelijke driehoek. Met de wens dat de verbeelding moge zegevieren!

     

     





    21-04-2018, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:gezicht, gelaat, avatar,
    05-04-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vergeetmijwelletjes


    Er was eens een tijd dat iemand mij vroeg Goethes Faust te lezen. Die iemand was ongetwijfeld een leraar Duits en van Faust herinner ik mij weinig meer dan een citaat dat ik voor deze gelegenheid van stal heb gehaald. “Zwei Seelen wohnen, ach! in meiner Brust.” Want dat is inderdaad het geval nu het onderwerp ‘feitenkennis’ ter sprake komt. Grof samengevat komt de discussie hierop neer, dat de ene helft van de mensheid vindt dat kinderen op school vooral veel feiten moeten leren kennen. Parate kennis, daar gaat het om! Terwijl de andere partij juist beweert dat kinderen geen feiten sec moeten kennen, maar procedures en strategieën om feiten op te sporen, te lezen (en te onthouden) en vervolgens toe te passen. Je kunt immers nooit alle belangrijke feiten onthouden en bovendien vergeet je de helft en is de rest overbodige ballast.


    Zoals zo vaak ben ik geen partij in deze discussie. Ik weet niet welke partij ik zal kiezen, omdat er volgens mij voor beide standpunten wel iets te zeggen valt. Mijn alter ego zegt wel eens dat ik nog eens zal overlijden aan besluiteloosheid, maar dat komt ervan wanneer je zwei seelen hebt die elk een eigen standpunt vertegenwoordigen. En ze zitten beide – ach! – in mijn borst.


    Vroeger als kind van de lagere school en latere mulo mocht ik mij verheugen in een grote en steeds groeiende feitenkennis. Wat ik zag en las, onthield ik. Vooral feiten op het gebied van aardrijkskunde, kennis der natuur en geschiedenis; zaken die wij tegenwoordig dan ook zaakvakken noemen. Ik moet wel zeggen dat mijn tamelijk goed ontwikkeld geheugen mij daarbij bijzonder van pas kwam. Want je moet, als je de provincies met hun hoofdsteden uit je hoofd kunt opzeggen, deze natuurlijk wel leren en onthouden, zodat de kennis paraat is als daarom gevraagd wordt door iemand die twijfelt bij de vraag naar de hoofdstad van Zeeland: Middelburg? Of toch Vlissingen of Axel? Het argument van de andere ziel in mijn borst, namelijk dat er niets zo handig is als een atlas (of een tom-tom) waar alles precies in staat en daarin op te zoeken wat je wilt weten, zodat je niet alles van buiten hoeft te kennen, kun je niet negeren, want daarvoor zit er wel iets te veel waars in.


    Andere zaken moeten ook meezitten. Zoals wonen in een huis met enkele kamers barstensvol boeken. En met ouders die beiden geslaagd zijn voor het diploma boekenwurm. Bladeren in een encyclopedie, daar heb ik mijn feitenkennis aan te danken. Gewoon Deel 6 bij de kop, boek laten openvallen om en nabij pagina 567 en dan gaan lezen. Je vindt altijd een geschikt, interessant onderwerp. Zoals over duiven.


    Winkler Prins Algemene Encyclopaedie - Deel 6 – (beginnend met) Delphi (eindigend met) Elseneur - pagina 567:  twee pagina’s vol met hoogstinteressante zaken betreffende duiven, het houden en melken van duiven, de duivensport. Aangevuld met twee pagina’s in full-color met illustraties van duiven. Zoals de fameuze kortsnavelige Engelse tuimelaar. Plus informatie over Duiven, toen een Liemers dorpje, nu een Vinex-lokatie. Het meest interessant is de notitie over de familie Van Duivenbode uit Leiden, die deze naam kreeg omdat zij tijdens het beleg in 1574 het contact met de Staatse troepen had weten te onderhouden met de hulp van postduiven. Wist u dat? Fascinerende parate kennis, toch?

     

    Langzamerhand heb ik mijn fascinatie voor parate feitenkennis overboord gegooid, maar onlangs, in een Duitse supermarkt bij ons net over de grens, kon ik het toch niet laten. Voor 5 euro kocht ik in de opruiming 845 pagina’s barstensvol feitjes en weetjes. Een kloek boekwerk over 25.000 dingen die verbluffen. In het Duits, dat wel, maar de feitjes trekken zich daar niets van aan. En bovendien zijn die dan ook nog netjes geordend in lijstjes. Zoals: de 11 grootste steden van China, gerangordend naar hun inwoneraantal. Wist u bijvoorbeeld dat Xian pas op de tiende plaats staat met 2.7 miljoen inwoners? En wist u hoe het tweede album van Madonna heette en wanneer het uitkwam? (Like A Virgin, 1984.) Allemaal van die weetzaken waarmee je op verjaardagen en feesten imponeert. (Ik moet dan altijd aan die boss in de BBC-serie The Office denken die ook altijd meedoet aan volstrekt zinloze quizzes.)


    Stel je nu eens voor dat je alles weet wat er in dit boek staat. Het is je parate kennis. Geen gegoegel of gezoek bij wikipedia en consorten. Voordat iemand het antwoord heeft opgezocht, heb je het al drie keer gegeven: het zit immers in je hoofd. Afroepbaar op elk moment van de dag.

    ·       Weet je wat ook helpt tegen hoofdpijn? - thee van wilgenschors

    ·       Zegt de naam Sébastien Érard je iets? -  beroemd pianobouwer

    ·       Welk land staat op de derde plaats bij de koperwinning? – Indonesië

    ·       Weet je welke planeet de op een na langste weg om de zon maakt? – Neptunus

    ·       Wie was in Spanje koning vóór Juan Carlos? – Alphons XIII

     

    U kunt zich niet voorstellen hoe blij ik ben dat ik dat allemaal niet of niet meer weet! Voor mij zijn het geen vergeetmijnietjes. Integendeel, het zijn vergeetmijwelletjes. Ik bewonder mensen die alles wel weten, en ook degenen die daar dikke boeken mee kunnen vullen, maar zelf houd ik mij daarbuiten. Momenteel althans, maar je weet natuurlijk nooit of parate kennis ooit nog weer eens populair wordt. In dat geval moeten we de bakens verzetten. Als we tenminste de betekenis van dat gezegde nog paraat hebben.

     

     

     






















    05-04-2018, 19:56 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:parate kennis, encyclopedie,
    27-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WENDEN EN KEREN

    Een blokkendoos? Die kent u natuurlijk; dat hoef ik u dus niet meer uit te leggen.

    Het systeem is heel eenvoudig. Om te beginnen moet je ervoor zorgen dat alle twintig blokken zó met hun bovenkanten naast elkaar liggen dat je een mooie passende voorstelling ziet. Beroemd in dit verband zijn de sprookjes van de gebroeders Grimm. Twintig bovenkanten van twintig kubusjes, netjes tegen elkaar aan gelegd in vier rijen van vijf laten Roodkapje zien die toevallig op weg is naar grootmoeder. De wolf naast haar, de tong uit de bek, heeft zo te zien snode plannen.

    Neem nu de bovenste rij van vijf tussen de middelvingers en draai de hele rij een slag naar achteren (of naar voren, as you like it). Dan leg je de rij weg. Hetzelfde doe je met de tweede, de derde en de vierde rij. Gedraaide rijen leg je voorzichtig tegen de vorige aan. En o wonder, na vier keer draaien zie je een compleet nieuw sprookje. Bijvoorbeeld iemand die de gevaren van de rijstebrijberg heeft bedwongen en zich nu in Luilekkerland tegoed doet aan de gebraden eenden die ongevraagd in je mond vliegen. Het raadsel wordt tot een mysterie-van-de-blokkendoos, wanneer je merkt dat je kunt wenden en keren op heel veel verschillende manieren. Het is de kunst om steeds weer een ander sprookje tevoorschijn te toveren. Niet elke vorm van draaien en omkeren heeft een passend resultaat tot gevolg. Soms verschijnt Sneeuwwitje in het sprookje van Hans & Grietje en dat is natuurlijk nooit de bedoeling geweest van de Grimm Brothers.

    Over draaien, wenden en keren gesproken, wij herinneren ons allen nog de kubus van Rubic. Een handige Hongaar ontwikkelde een ingenieuze kubus met zes zijden in verschillende kleuren. Elke laag kon apart, los van de andere, en ongeacht welke kleur boven, links- of rechtsom draaien. De kunst was een geheel in de war geraakte kubus met zo weinig mogelijk draaibewegingen en in zo min mogelijk tijd weer een fatsoenlijk aanzien te geven, namelijk met éénkleurige zijden. Ikzelf werd er altijd ontzettend kriebelig van, maar mijn oudste zoon was er een meester in, ook al zat hij toentertijd nog maar in groep zeven van de basisschool.

    Net als met de blokkendoos moest de sleutel worden ontdekt. Want je maakt mij niet wijs dat er geen enkele systematiek in zit. Ik draaide tot ik een ons woog, met soms een aanvaardbaar resultaat. Mijn zoon keek even, deed een aantal slagen en klaar was kubus. Mijn zoon had er slag van, zei iemand treffend. Dat was waar, want hij kon het ook met andere draai-, wend- of keerdingen. Of ze nu rond, vierkant of driehoekig waren, het was hem om het even.


     

     

     

     

     

     








    27-03-2018, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:blokkendoos, Rubic, kubus,
    07-03-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Diploma's, oorkondes en getuigschriften

    Nee hoor, ik geloof hen niet. Ik geloof hen niet die beweren zonder enige vorm van respect en erkenning te kunnen. Werken met je hoofd of met je handen zonder dat er ooit iemand komt die enige lof betuigt voor wat je doet. Een complimentje, een schouderklop, een extra stevige handdruk, een aai over je bol, een koninklijke onderscheiding, een zoen van de juffrouw en een gemeend waarderend woordje van je baas. Iedereen leeft bij de gratie van het gevoel dat alles wat je doet er op enigerlei wijze toe doet. Echter, niet alleen trouw moet blijken, respect en waardering evenzo. Dat doen we onder andere met oorkondes en getuigschriften. Waarbij we bullen en diploma’s zodanig scharen dat ze onder de getuigschriften vallen.

    Het is wel duidelijk waarom wij onze toevlucht zoeken in déze manier van waardering. Complimentjes en van respect getuigende toespraken zijn vluchtig en sterven langzaam uit tot een onhoorbaar niveau. En de zoen van de juffrouw mag lang blijven hangen, hij droogt een keer op. De omhelzing en het schouderklopje verliezen op de duur hun lichamelijkheid, je weet drie maand later niet meer hoe het voelde wil ik maar zeggen.

    De oplossing is een stoffelijk blijk van waardering. En de stof kan bestaan uit papier (zoals daar zijn diploma’s. bankbiljetten en tegoedbonnen) of uit edel dan wel onedel metaal (zoals een gouden horloge, een medaille of een vierdaagsekruisje).

    Een tijd geleden was ik in de USA op bezoek bij een collega die er een typisch Amerikaanse gewoonte op na bleek te houden. Hij was niet de enige, merkte ik later. Wat is het geval? Om te imponeren op Europese bezoekers hebben Amerikaanse wetenschappers hun werkkamers op de diverse Colleges and Universities volgehangen met álle, ik herhaal álle, oorkondes en getuigschriften die zij hun eigen kunnen noemen. Allemaal eerlijk verdiend, thuis en op school, en soms verworven in sportieve evenementen. De collectie van genoemde collega varieerde van zijn zwemdiploma A (met het tien meter onderwaterzwemmen) via zijn  EHBO- en  kookdiploma (met erwtensoep als specialiteit) tot zijn Masters-Degree en PhD benevens de vermelding als rookie-van-het-jaar in de baseballcompetitie van South Carolina (beste achtervanger in één inning). In Vlaanderen en Nederland zouden wij zulke lieden als uitslovers bestempelen, maar goed, in de VS liggen de zaken blijkbaar anders.

    Enigszins blozend en met een gevoel van oprechte schaamte beken ik hier en nu dat ik, wat de oorkondes & getuigschriften betreft, mij niet heb kunnen verweren tegen de Amerikaanse invloeden. Er is wel een excuus voorradig, namelijk dat van de onwetendheid, maar als iedereen zo begint kunnen we wel ophouden. Ik heb de Amerikaanse trend gevolgd en voordat ik het zelf in de gaten had, was het te laat om het ongedaan te maken.

     

    Op een van de foto’s die ik met schroom presenteer, ziet u mijn werkkamer tijdens avondlijke uren. Aan de wand rechts ziet u enkele oorkondes en getuigschriften netjes gerangschikt en gegroepeerd. Het is al erg genoeg dat ze er hangen dus laat ik helemaal in het midden wat ze voorstellen en waarom ze het waard zijn daar te hangen. Laat ik in het algemeen zeggen dat het om tamelijk schoolse prestaties gaat. Bovenstaand relaas is dus een reden te meer om nooit uit Amerika overwaaiende tendensen klakkeloos te volgen. Laat dit een les voor mij zijn voor de volgende keer.

    Toegift: het mooiste diploma dat wij thuis bewaren en koesteren is het melkdiploma van mevrouw T. Het ultieme bewijs dat zij met theoretische kennis van zaken en praktische kunde Antje 35 en Hanna 4 op uitstekende wijze heeft gemolken. Met liefst 182 van de maximaal te behalen score van 200. Zo goed dat men na afloop kon zeggen dat allen: de examinator, de geslaagde kandidaat en de betreffende koeien, tevreden naar huis gingen.  De oorkonde wordt niet aan de muur maar in een map bewaard, aldus gevrijwaard van vocht en blekend licht. Uit het cijferlijstje kunt u ook afleiden dat mevrouw T. de hoogste waardering te beurt viel voor de zindelijkheid van haar handen en kleding. Wat later nóg steeds het geval was.

     

     







    07-03-2018, 18:15 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:diploma, getuigschrift, oorkonde,
    19-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Klokkenspel

    Je zou het niet zeggen, maar deze qua omvang en schoonheid onbeduidende kerktoren, die u hierbeneden ziet, herbergt een aantal fraaie en welluidende klokken. Sterker: een compleet carillon. Ieder kwartier speelt het mechanisch een aantal maten uit een topsong van vader Abraham of een strofe uit een vaderlands lied. En ieder uur wordt de uurslag voorafgegaan door een iets langer durend Valerius-gedenkklankje. Op vrijdag is er de markt, buiten op de Kerkstraat en de daarop aansluitende verkeersaders. Soms komt dan de echte beiaardier, beklimt één stenen en twee houten trappen, neemt plaats achter de speeltafel en slaat met zijn vuisten de klepels tegen de klokwanden zodat er een vrolijk wijsje tot de hoofden en oren van de marktbezoekers doordringt. En op de kerstmarkt eind december horen wij de herdertjes bij nachte in het veld liggen.

    Sommige mensen hebben een hekel aan kerkklokgeluiden. Mij vraagt nooit iemand wat, dus ook niet wat ik van het klokgelui vind. Maar als men mij zou vragen, zou ik antwoorden dat het mij niet te veel kan zijn. Want ik ben een echte liefhebber en ik heb gemakkelijk praten want ik woon zes kilometer verder weg. Maar geboren en getogen ben ik vlak náást de kerktoren, dus heb ik recht van spreken.

    In mijn heel jonge jaren hing er één klok in de toren. Oorspronkelijk waren het er twee, maar in de oorlog hebben de Duitsers de grootste uit de toren verwijderd om er geen ploegzwaarden maar oorlogstuig van te smeden. De overblijvende klok sloeg de halve en hele uren. Enkele tijdstippen kregen een voorkeursbehandeling. Zo luidde de klok iedere morgen om acht uur. (Voor ons een teken om aanstalten te maken naar school te gaan.) Hetzelfde deed hij om twaalf uur bij de middagpot en ’s avonds om negen uur om aan te geven dat het tijd was voor een bordje overheerlijke karnemelkse pap als dagsluiting vóór het naar bed gaan.

    En dan natuurlijk de bijzondere gelegenheden. Op nationale hoogtijdagen zoals Koninginnedag bracht de schooljeugd aan de weinige toehorende notabelen een aubade, voorafgegaan door klokgelui dat vrolijker scheen te klinken dan doordeweeks. Bij een overlijden van een dorpsbewoner luidde de klok twee maal: de eerste keer bij het overlijden zelf – ik hoor nog hoe mijn moeder aan de buren vroeg: wie is er dood? – en de tweede keer op het moment dat de begrafenisstoet de kerk verliet op weg naar het kerkhof. Misschien verbeeld ik het mij, maar het leek wel of de klok dan verdrietiger klonk.

    De klok werd geluid door de dynastie Schuurman. Ik bedoel de generaties barbiers annex kappers die naast de kerk woonden en naast hun dagelijkse arbeid de functie van klokkenluider uitoefenden. Kapper Schuurman had een sleutel van de kerktoren. Hij luidde met gebruikmaking van lichaamskracht. Niet door aan een klokkentouw te gaan hangen, nee, in onze toren gebeurde dat op een andere, vernuftigere manier, met hendels die aan beugels aan de muur zaten. Door die hendels te bewegen gingen de klokken luiden. Daarover gaat het slot van dit verhaal.

    Eens, in 1944, tegen het eind van de oorlog, zag de zoon van klokkenluider Schuurman dat de kerktorendeur open stond waarop hij met een vriendje de toren in ging. "Zullen we de klokken gaan luiden? Goed. Dan neem jij het ene stel beugels (van de grote, door de bezetters weggehaalde klok) en ik het andere paar." Aldus sprak de klokkenluiderszoon. (Hij dacht: natuurlijk doe ik het niet écht, ik doe alsof.)

    Zo gedaan. De knapen pakten de hendels en begonnen uit alle macht te trekken en te duwen. Waarop plotseling het gehele dorp opgeschrikt werd door angstig, doordringend klokgelui. De notabelen uit het naburige gemeentehuis stroomden toe alsmede de complete buurt. Luchtalarm? De schuilkelder in? Veel erger was het dat een aantal Duitse soldaten kwam aangelopen die een of andere sabotageactie vermoedden. Het liep met een sisser af.

    Later bleek dat zelfs een klokkenluiderszoon zich kan vergissen. Hij zelf trok – zogenaamd - aan de hendels van de ontbrekende klok. Zijn vriendje aan de echte.

    --------------

     De mooie aquarel van onze dorpskerk is ± 1960 gemaakt door Piet te Lintum.  

     





    19-02-2018, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 5/5 - (1 Stemmen)
    Tags:dorpskerk,klokken,carillon
    10-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Kuikengebroed

    Een tijdje geleden kon u op dit weblog het droeve verhaal lezen over een verkeersongeluk dat onlangs op de weg voor ons huis plaatsvond. Een voorval waarbij een van onze krielen op tragische wijze het leven liet. Het verhaaltje besloot met de vaststelling dat de begrafenis zich afspeelde uitgerekend op de dag dat ik een andere (broedse) kip op eieren had gezet teneinde te proberen nakomelingschap te verwekken. Eenvoudiger gezegd: ik leende zeven bevruchte eieren uit de toom van onze buurman en legde die in een kistje met stro onder mijn broedse kriel. Want kippen en in het bijzonder krielen zijn niet eenkennig. Zij broeden eieren uit, of het nu eigen teelt is of niet.

    Ongeveer drie weken en drie dagen duurt het broedproces. In deze tijd zit mijn kriel letterlijk te broeden op het probleem wat de beste manier is nalatenschap te verwekken en nadien op te voeden. Mijn kriel besloot de eerste broeddag al dat twee eieren niet in aanmerking kwamen. Het ene gooide ze met een ferme mep van haar poot uit het kistje en het andere (achteraf zo te zien beschadigde) ei liet ze in een hoekje koud worden. Na de derde dag had ze de smaak te pakken. Ze zat stilletjes voor zich uit te broeden dat het een aard had. Heel af en toe kwam ze van het nest om te eten en te drinken.

    Een week geleden, op een zondag nota bene, precies drie weken plus één dag later, was het zover. Toen ik in de vroege ochtend goeiemorgen kwam zeggen, merkte ik meteen hoe de vlag er bij stond. We konden hem uitsteken: vijf piepkleine geelbruine kuikens! Trots liet een kloekende kriel mij haar kroost zien.

    De kleine kuikens voelen zich zo te zien opperbest. Het grootste deel van de dag zitten ze nog onder moeders vleugels. Af en toe brengt mama hen naar het bakje met kuikenvoer en het drinkautomaatje. Maar je hoeft hen niet te leren waar het eten en drinken staat. Ook niet waar Abraham de mosterd haalt.

    We hopen natuurlijk dat het goed gaat met onze kuikens. Ze zijn in ieder geval met een hoeraatje begroet. En we hebben gehoord dat alle vogels uit de omgeving werken aan een spandoek met het opschrift: welkom in de buurt!



     

     

     

     

     





    10-02-2018, 15:05 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:kuikens
    02-02-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Lintjesregen

    Zo af en toe, meestal één keer per jaar wanneer Zijne Majesteit zijn verjaardag viert, ontvangen diverse personen in den lande een lintje. Zij of hij wordt bijvoorbeeld Lid of Ridder in de Orde van Oranje-Nassau en als draagbaar teken daarvan wordt haar of hem een medaille opgespeld en een bos bloemen overhandigd. Voor de betrokkene en haar of zijn familie is het een hoogtijdag, een dag om te onthouden.

    Neem nu meneer Voorschoten, Henk van zijn voornaam. Ruim dertig jaar heeft hij, zij het met wisselend succes, de gemeenschap gediend. Aanvankelijk als materiaalman bij de plaatselijke zaterdagmiddagvoetbalclub ADBR (Afschaffen Die Buitenspel Regel), later als de grote man achter de gescheiden inzameling van oud ijzer en niet-gestolen koper, lompen, papier en oplaadbare batterijen ten bate van het goede doel. In dit kader (dat van het lintje) mogen we de jaren niet vergeten dat Henk in de schaduwfractie van de PvdA in de gemeenteraad zat.

    Maar boven alles kennen we Henk als een raadgever en inspirator, waarbij zijn nogal bemoeizuchtig karakter haast vanzelf een faciliterende werking heeft. Want Henk bemoeit zich overal mee, heeft voor elke ziekte een remedie, en voor ieder die naar hem luistert een goed woord. Vandaag echter vervallen alle kritische commentaren, want vandaag is het Henk zijn dag. Hij krijgt een lintje.

     

    Om te worden onderscheiden moet iemand of een aantal personen je voordragen. Want van de burgemeester, die de onderscheiding zal uitreiken, kunnen wij niet eisen dat zij alle kwaliteiten die iemand van iemand anders onderscheidt, kent. Laat staan van Zijne Majesteit, uit wiens naam iemand wordt onderscheiden. De burgemeester moet noodzakelijkerwijs kunnen afgaan op het oordeel van lieden die meneer Voorschoten aanbevelen.

    Grosso modo kunnen wij rond deze gang van zaken twee andere zaken vaststellen.  In de eerste plaats komen de meeste onderscheidingen terecht bij mensen die ze verdienen. Niet allen in gelijke mate en er bevinden zich ook onverdienstelijke lieden onder de gelauwerden, maar dat zijn uitzonderingen. In de tweede plaats is iedere onderscheiden persoon blij en trots op het eremetaal aan het lint. Meneer Voorschoten zegt wel dat het hem niet zoveel doet, maar dat is ver bezijden de waarheid. Zie hem eens pronken met zijn draagmedaille die bewijst dat hij zich lid mag noemen van de orde. Thuis laat meneer Voorschoten los dat hij eigenlijk verwacht had ridder te worden. Maar hier zien we weer zijn bemoeizieke geest die het liefste zelf Zijne Majesteit terzake had geadviseerd.

    Blijft staan dat deze dag der onderscheidingen voor praktisch iedere betrokkene een echte feestdag is. Voor de burgemeester die haar ambtsketting weer eens fier kan tonen, voor de partner van de nieuwe lintjesdrager die bedenkt hoe zij hiermee anderen de ogen kan uitsteken, voor de vrienden en bekenden die voorgedragen hebben en hun moeite beloond zien, en tenslotte voor Zijne Majesteit zelf die een landgenoot blij en gelukkig heeft gemaakt.

     

    En jij zelf, beste weblogschrijver, ben jij wel eens onderscheiden? Wanneer en waarvoor dan wel, als wij zo vrij mogen zijn te vragen? Ik kan u mededelen dat ik nooit koninklijk ben onderscheiden en ook nooit geen onderscheiding zal ontvangen op welke dag des oordeels dan ook. De reden is heel eenvoudig. Ik ben van nature solist, heb geen sociaal netwerk dat bereid is mij voor te dragen, heb bij geen enkele firma, bedrijf of instelling een bepaald aantal jaren gewerkt waarbij je automatisch onderscheiden wordt, en ik verricht geen belangrijk (vrijwilligers)werk ten bate van de mij omringende gemeenschap. De enige onderscheiding die ik letterlijk met enig bloed, zweet en tranen heb verworven, is het speldje MLV (Militaire Lichamelijke Vaardigheid) in blauw (ik kan dus goed zwemmen) waar ik geheel vrijwillig tijdens mijn militaire dienstplicht voor heb gevochten. Ik ben er niet mee onderscheiden, want ik heb het mezelf moeten opspelden.

    Ik prijs mij dus gelukkig een sportief speldje te bezitten, maar meer zit er niet in. Terwijl ik toch voor zovelen een steun en toeverlaat ben. Al was het maar door de opbeurende, troostende verhaaltjes die ik hier op het weblog schrijf.

    Vergissen wij ons, beste schrijver, of bespeuren wij hier toch een niet bij deze dag passende ondertoon? En zweem van verongelijktheid en afgunst? Gemis aan erkenning, aanzien en respect? Nee hoor, pleeg ik dan altijd oprecht te antwoorden, het is de kift.

     

    Ja, het is een mooie dag, zo’n lintjesdag. Je merkt het aan alles. De oranjebitter staat koud, de mobieltjes en digitaaltjes in de aanslag, de nationale driekleur die zich van haar mooiste kanten laat zien, de toespraak nog even vlug gerepeteerd tijdens het douchen, de verzameling clichés geordend, het feestvarken zichtbaar onder de indruk. Een dag om nooit te vergeten!

     

    Noten:

    *1 De koninklijke onderscheiding die u hieronder ergens ziet, is van Pa. Niet teruggestuurd na zijn overlijden onder het motto: eens gegeven, blijft gegeven.

    *2 De talrijke fietsvierdaagsemedailles zijn van mijn echtgenote, net als het strikje.







    02-02-2018, 11:22 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:lintje, koninklijke onderscheiding,
    16-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Menist, hoe laat is het?

    Dat vraagt een groepje kinderen als ze hem zien aankomen. Ze lachen, want ze kennen het antwoord al. Menist zegt: ꞌkwart voor negenꞌ. Het is het gebruikelijke ritueel: Menist komt langsgelopen en de kinderen vragen: Menist, hoe laat is het? En iedere keer antwoordt Menist: kwart voor negen. Menist is namelijk doof. Hij merkt dat de kinderen iets vragen, maar hij hoort niet wát. Omdat hij teveel van kinderen houdt om geen antwoord te geven speelt hij het spelletje mee.   

    Op een dag hebben de kinderen Menist tuk. Langs de weg wachtend verkneukelen ze zich al bij voorbaat. ‘Menist, Menist!’ Menist legt zijn hand om zijn oor om beter te kunnen horen. ‘Menist, daarginds ligt een haan in het water!’ ‘Kwart voor negen!’ antwoordt  Menist.

    Menist, om volledig te zijn Isaac Menist, want dat is zijn naam, is van veel markten thuis. Hij werkt overdag op het kantoor van de coöperatieve zuivelfabriek een paar kilometer buiten het dorp en legt de dagelijkse afstand naar zijn werk te voet af. Menist heeft geen fiets, laat staan een auto. ‘Menist is procuratiehouder’ zegt mijn vader als hij ons na de oorlog het Menistverhaal vertelt. Maar wat een procuratiehouder is, weet een klein jongetje als ik natuurlijk niet. Op zaterdag loopt Menist niet naar zijn melk- en boterfabriek, want zaterdags is het sabbat en dan wordt er niet gewerkt.

    Menist is ook bezoldigd journalist; hij is verslaggever van de plaatselijke Courant. Menist heeft ondanks zijn toenemende doofheid een fijn oor voor wat de mensen beweegt. Hij wikt en weegt de nieuwsfeiten en zorgt ervoor dat iedereen aan zijn trekken komt.

    Vóór alles is Menist rabbi van de plaatselijke Joodse gemeenschap. Als een echte David zorgt hij voor het welzijn van de schapen van zijn Nederlands Israëlietische Gemeentekudde. Het mankeert er nog maar aan dat hij daarbij op de harp speelt. (Een grapje mag, want Menist heeft gevoel voor humor.) In 1888 bouwt hij als jonge rabbi mee aan de synagoge aan de Kwikkelstraat in mijn geboortedorp.

    Kortom, ik overdrijf niet wanneer ik in nieuwnederlands jargon zeg dat Menist in zijn tijd een gezichtsbepalend persoon is in onze dorpsgemeenschap.

     

    Kènnen wij Menist ook? Hoe ziet hij er uit? Waar woont hij? Heeft hij een gezin, een thuiskomen? Ziet hij welke gevaren er dreigen van over de grens, hier een steenworp afstand vandaan?

     

    Laten we even kijken naar de eerste afbeelding die ik u laat zien. Het is een tekening van een tekening – en dáár is een tegeltje van gemaakt. De oorspronkelijke tekening is van de Winterswijker Piet te Lintum. Een goedbedoelende amateur heeft daar vervolgens een nieuwe versie van gemaakt die een welwillende tegelmaker tenslotte gebakken en van een laagje glazuur heeft voorzien. Het is een herdenkingstegel, vervaardigd ter gelegenheid van het 700-jarig bestaan van ons dorp.

    In het midden staat de eeuwenoude dorpskerk. Die verbaast zich nergens meer over want hij heeft alles al gezien. De kerk speelt in dit verhaal verder geen rol en de Jood Menist heeft er natuurlijk so-wie-so geen boodschap aan. Nú gaat het mij om het huis rechts voor de kerk.  Dat is het huis van Menist. Hij heeft daar met zijn vrouw jarenlang gewoond; zijn twee zoons Max en Leo zijn er geboren. Je kunt  met recht en reden zeggen dat Menist in het hart van het dorp woont. Vlakbij de kerk en tegenover de notaris van wiens huis wij geheel links nog net een stukje kunnen zien. Achter de kerk en hier niet zichtbaar ligt het gemeentehuis waar alles wat een plaatselijke journalist interesseert wordt bekokstoofd. En rechts achter Menist zijn huis woont de scheerbaas (bij ons barbier genaamd) met klanten die al het dorpsnieuws onder een vergrootglas leggen. Als u links even over de lijst klimt, komt u bij het huis van meester Schultz, hoofd van de openbare lagere school.

    Op het tweede plaatje, naar een schilderij van deze meester Schultz, dat ontroert door de onbeholpenheid waarmee het geschilderd is, zien we dan eindelijk Menist in hoogsteigen persoon. Hij draagt een klein baardje en een vlinderdasje. Op het hoofd een kalotje of een keppeltje, wat waarschijnlijker is. Gebruik een beetje je fantasie en je ziet hem instemmend knikkend uit de heilige schriften reciteren.

     

    Op een zwarte dag in 1942 wordt Isaac Menist, samen met zijn vrouw en kinderen en met alle Joodse dorpsgenoten die niet zijn ondergedoken, door de bezetter opgepakt en weggevoerd naar Westerbork. Als mijn vader bij het vertellen van het Menistverhaal hier aangekomen is, zegt mijn moeder dat ze er jaren nachtmerries van heeft gehad. ‘Ze liepen hier voor het huis op de straat: Menist en z’n vrouw en ook de blinde Lehmann. Ze riepen om hulp, maar we konden niets meer voor ze doen. Het was te laat.’

    In de annalen lezen we dat Menist van Westerbork naar Sobibor is gebracht. Aldaar op de leeftijd van 76 jaar overleden op 14 mei 1943. Die dag is ook zijn vrouw Carolina Menist-Schweiger, 70 jaar, omgebracht. Zoon Leopold, 39 jaar, stierf met vrouw en kinderen in het Poolse Oswiecim, 31 januari 1944.

     

    Waarom dit verhaal? Ik kijk naar het tegeltje, naar het huis van Menist. Dat heeft tijdens de dagen van de bevrijding in 1945 (28 maart, Goede Vrijdag) een voltreffer opgelopen en is volledig verwoest. Nadat de brokstukken zijn opgeruimd is er een zandvlakte ontstaan waar wij, de dorpsjongens, mooi kunnen voetballen. Het is een verhaal uit mijn biografie.

     





    16-01-2018, 17:32 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Jodenvervolging,dorpsverhaal
    06-01-2018
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.LOPEND VUURTJE - een verhaal uit de oude doos


    Een binnenbrandje, zo lijkt het althans. Ik stook in de wei een houtvuurtje en zie in het raam van mijn schuur het spiegelbeeld. Het lijkt wel of er iets in de schuur in brand staat. Ik fotografeer het met mijn digitale camera met ingebouwd geheugenplaatje, vertrek naar mijn werkkamer om het resultaat zichtbaar te maken. Allereerst verwijder ik het geheugenplaatje uit mijn digitale camera om dat vervolgens in een speciaal sleufje in de computer te steken waarna plotseling allerlei fotobewerkingsprogramma’s beginnen te vragen wat ik nu eigenlijk wil. Alleen bekijken? nou, zeg dat dan! De tweede handeling, tegelijkertijd en niet nadat, is het afdrukken van een proefversie van een blogje dat een dag in de week heeft gestaan.

    Doe nooit twee dingen tegelijk, is een goede en goedbedoelde raad die mij al heel vaak is toegevoegd. Want het gaat altijd ten koste van één van de twee of van allebei. En evenzo vaak heb ik deze adviezen in de wind geslagen. Want ik verbeeld mij dat ik best twee, nee wel drie dingen tegelijk kan doen. Ik kan bijvoorbeeld heel goed veinzen gretig te luisteren naar een verhaal dat mijn echtgenote vertelt over een van haar huidige belevenissen én ondertussen nadenken waar ik die kruiskopschroevendraaier met dat groene handvat gisteren heb neergelegd om vandaag weer te kunnen gebruiken.

    Heel vaak overlappen werkzaamheden elkaar. Je bent bezig de dakgoten te reinigen van alle ongerechtigheden die er in twee seizoenen zijn ingewaaid, zie je plotseling dat een tak van de seringenboom er dringend om vraagt verwijderd te worden. Dus daal je van de ladder af, pakt de takkenzaag (het takkenkreng zeg ik ook wel eens) en zaag de betreffende tak plus drie van zijn buren netjes af. Daarna begeef ik mij terug richting dakgoot om de laatste strekkende meters schoon te maken.

    Zo ook in dit drama. Ik trek voorzichtig mijn geheugenkaartje uit mijn camera en leg het zolang even op het stapeltje printerpapier in de laserprinter naast de monitor. Ik heb een oude digitale camera van een van de eerste jaargangen met een smart-media-kaartje van 128 MB dat ik speciaal uit Amerika moest laten komen omdat de computerwinkel hier te lande mij verzekerde dat dit soort kaarten al jaren volledig uit de mode was.

    Iets ergens zolang even neerleggen: dat is vragen om moeilijkheden. (Weet u nog: ik heb mijn geheugenkaartje even op het printerpapier gelegd.) Kijkend naar een WORD-dokumentje dat ik ondertussen op mijn monitor heb getoverd krijg ik de goede ingeving om het te printen zodat ik het werkelijk zal kunnen lezen. Lezen vanaf de monitor is immers surrogaat! Het is een dokument van vier A-4tjes dat ik met een simpele linksklik ga printen. De eerste pagina komt al ras te voorschijn. Heerlijk, die met inkt op papier gedrukte woorden en zinnen! Ook aan de tweede pagina wordt soepeltjes begonnen. Totdat een vreemdsoortig geknars het printgeluid komt begeleiden. Bij de derde pagina wordt het geknars en gekraak al erger en erger en bij de vierde pagina staat plotseling een mededeling op mijn scherm die mij zegt dat er zich een groot printprobleem heeft voorgedaan. Vliegensvlug cancel ik alle drukwerk en zet mijn printer uit.

    OEN! Op pagina één van het printerpapier lag mijn geheugenkaartje. Bij de printopdracht is het eerste A-4tje soepel de printer binnengeschoven, daarbij mijn geheugenkaartje met zich meedragend. Het kaartje wist blijkbaar niet wat er gebeurde, want het stribbelde pas tegen toen het in het achterste printercompartiment was aangekomen. Daar, waar het velletje printpapier zich om de rollen vouwt en het papier rechtsomkeert maakt. Het gekraak en geknars was dus een teken van protest. Want een 128 MB geheugenkaartje laat niet met zich sollen!

    Ja, maak er maar grapjes over! En lach maar als de boer met kiespijn. Weet je wel dat zowel de laserprinter als het geheugenplaatje naar hun mallemoer zijn? Het lachen zal je vergaan, reken daar maar op.

    Net zoals anderen hun weigerachtige apparatuur weer aan het lopen krijgen met een paperclipje, zo probeer ik in het binnenste van de printer door te dringen, het geheugenkaartje te vinden en het te verwijderen. Misschien is de printer nog te redden. Ik verwijder alles uit de printer wat los en vast kan. Zoals de inktrol en de tere klepjes die in de weg zitten. Ergens in het diepe printerinnerlijk vind ik tussen rollen en stangetjes een geheugenkaartje dat pogingen heeft gedaan zich te plooien naar mijn wensen. Met hulp van een lange, dunne breinaald lukt het mij om het kaartje los te maken en te verwijderen. Het vertoont krassporen van onverantwoordelijk gedrag mijnerzijds, maar alles zit er nog op en aan.

    Een uur later is de situatie als vanouds. De printer heeft afgedrukt als ware er niets gebeurd en de vier velletjes liggen netjes geprint in mijn concepten-bakje. Extra voorzichtig heb ik het verfomfaaide geheugenkaartje teruggezet op de plaats waar het thuis hoort: in de camera. Even een proeffotootje: geen probleem, hij doet het nog! Ik vat hem met trillende vingers bij zijn lurven en steek hem in de computergleuf. Het fotobewerkingsprogramma vraagt wat ik wil. ‘Als het kan, zou ik graag willen zien of mijn foto van het binnenbrandje nog op dit kaartje staat,’ zeg ik zachtjes. ‘Kijk hieronder maar eens’, is het antwoord.

     


            

     

     

     

     







    06-01-2018, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:printer, geheugenkaart
    14-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.GLASFAMILIE

    Een familieverhaal met vier foto's.


    Ergens tussen oude paperassen lag het en ergens tijdens mijn ontdekkingsreizen naar familiegeheimen vond ik het: een klein, roze-achtig envelopje met breekbare waar. Het was een glazen negatief zoals een fotograaf in prehistorische tijden placht te gebruiken. Misschien kent u uit het kleinbeeldfilmtijdperk nog de stroken met de zes negatieven. Je kreeg ze erbij wanneer je bij de fotograaf je ontwikkelde en afgedrukte foto’s ophaalde. ‘Om later nog eens een herdrukje te kunnen maken,’ zei de fotograaf. ‘Want zelf bewaar ik die dingen niet,’ vervolgde hij dan, ‘want dan kan ik wel aan de gang blijven met mijn tweehonderdtwaalf vaste klanten.’

    In ieder geval gaat het om dit soort negatieven, maar dan op glas. Het formaat is 9 bij 12. Het exemplaar dat ik vond was lichtelijk beschadigd met rafelige randen. Wat u op het zwarte glas ziet is niet het negatiefbeeld, maar een spiegeling van een plaat aan de wand. Dat is toeval.

    Wat stond er op dit negatief? is uw terechte vraag. Dat was heel moeilijk te zien, ook niet met een lamp op de achtergrond, en zeker niet als je zo kippig bent als ik de laatste tijd. Ik zag heel vaag en heel klein een aantal personen in een landschap. Wie, wat of waar was niet te zeggen.

    De moderne tijd staat voor niets, ook niet in dit geval. Dit kolossale en gruwelijke cliché ten spijt heb ik mij vervolgens ingespannen om achter het geheim van de glasplaat te komen. Met mijn linker hand hield ik het glasnegatief voor een werklamp van 500 watt. Lang genoeg om met de digitale camera in de rechter een foto te maken van het object ter zake en kort genoeg om niet te smelten van de hitte. Het resultaat was hoopgevend. Tenminste iets te zien, constateerde ik terwijl ik de werklamp buiten liet afkoelen. Bovendien zag ik mijn linkerhand fraai in beeld gebracht, maar dit terzijde. De zwarte verticale strepen op het nu duidelijker negatief zijn ijzeren beschermdraden die de werklamp tegen schokken en vallen beschermen.

     Op dit punt aangekomen manifesteert zich het genot van de digitaliteit. Want uw en mijn  digitale camera kunnen een negatief omkeren in iets positiefs. Zelf doen wij dat met een programma dat zich photoshop noemt. Normaliter maak ik bezwaren tegen het manipulatief gebruik van dit soort hulpmiddelen. Want je weet niet wat je ziet. Ik bedoel dat nu even letterlijk, want bij veel foto’s weet je niet of en hoe je door photoshop in de maling wordt genomen. Is dit mevrouw Schuurman die we hier in een niet-ordentelijke pose zien afgedrukt? Of is dit het hoofd van mevrouw Schuurman dat door een valsaard-van-een-fotograaf op het lijf van iemand anders is gezet? Dit bedoel ik nou: je weet het niet.

    In mijn geval echter is de mogelijkheid tot omkeer (van negatief naar positief) een uitkomst. Eén correctiemogelijkheid aangeklikt en je weet wat je ziet. Razendsnel verandert de optiek van fotograaf en beschouwer. Het geheim van de glasplaat wordt blootgelegd. Het is mijn (schoon)familie die hier wordt  afgebeeld. Dat mijn hand nu ook wordt omgekeerd, nemen we voor lief.

    Ja, dan had ik net zo goed meteen naar het familiealbum kunnen gaan. Want daar, meen ik mij te herinneren, heb ik ooit dit fotootje gezien.

    Het klopt: het is mijn schoonfamilie, de familie van mijn vrouw. Zij zelf staat midden-voor en zij kon u nog precies vertellen hoe het jurkje er uitzag dat ze droeg. Achter haar staan haar grootvader en haar ouders. Alle vier intussen overleden. Het zusje op de arm van moeder maakt het nog steeds goed. Het oudere zusje linksvoor is heel jong gestorven: twee jaar later, in 1948.

    De foto is een positieve afdruk van het zwarte glasnegatief. Ik neem aan dat de fotograaf tegen mijn schoonouders heeft gezegd: “Hier heb je het glasnegatief. Dan kun je er later altijd nog eens een afdrukje bij laten maken. Ik doe het zolang in een roze-achtig envelopje. Misschien kan iemand het later nog ergens voor gebruiken. Voor een verhaaltje of blogje wellicht?”

     

     

     









    14-12-2017, 22:03 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:glasnegatief, fotografie
    01-12-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.FLINTERDUN

    Van al mijn blogverhalen heb ik een kopie op papier. U natuurlijk ook, voor zover u uw zielsroerselen aan dit medium toevertrouwt. Gemakkelijk, alles bij de hand, de verhalen en de foto’s. Om twee redenen ideale lectuur wanneer je eens een keer ’s nachts niet kunt slapen: enerzijds amusant en aan de andere kant bij vlagen slaapverwekkend. 

    Papieren probeerversies druk ik af met mijn zwart-witte laserprinter op goed en goedkoop printpapier. Nu loop ik al dagen rond met het kwellende probleem van de 80 gram. Dit pak bevat 500 vel 80-grams DIN A4-papier, lees ik op de verpakking. 80 Gram per eenheid, dat begrijp ik wel. Maar wat is die eenheid, een blad, 100 bladen, of een pak van 500? Wie of wat weegt er hier nu 80 gram? Het sop is de kool niet waard, maar ik wil het nu toch wel eens weten. Mijn aftandse brievenwegertje brengt de waarheid aan het licht. Zestien (16) vellen wit-maagdelijk A4-papier wegen schoon aan de haak 80 gram. Zo zit dat dus.

     

    Eigenlijk dacht ik na over boeken met uiterst dunne en dus lichte pagina’s. Ik heb er wel wat. Even langs wat kasten lopen en ik kom terug met

     a)    een bijbel van Ma (compleet met haar zelfgemaakte boekenlegger) in de uitgave van NBG 1951, gebonden, oude + nieuwe testament samen zo’n 1530 pagina’s. Totaalgewicht 815 gram inclusief de boekenlegger van 9 gram.

    b)   De Verzamelde gedichten van Gerrit Achterberg. Een derde druk. Uitgegeven door Querido in 1967. Volgens een kleine notitie op het schutblad heb ik de bundel in december van hetzelfde jaar gekocht. In het boek ligt een aantal krantenknipsels want over Achterberg raakt men natuurlijk nooit uitgeschreven. Zegge en schrijve duizend pagina’s verdeeld over een totaalgewicht van 590 gram.

    c)    Charles Dickens: De nagelaten papieren van de Pickwick Club. Een uitgave van Het Spectrum, 1967. De prachtige, virtuoze Nederlandse vertaling is van Godfried Bomans. Als je het boek omkeert en vanaf de andere kant begint te lezen, lees je een ander meesterwerk: David Copperfield. Pickwicks papieren tellen 1100 bladzijden, Copperfield 1084, samen met vier blanco pagina’s tussen beide boeken 2188 bladzijden. Alsof je een emmer water leeg gooit. Zoiets uitgebreids en zwaarwichtigs moet zwaar wegen denk ik dan. Maar dat valt mee (of tegen, zo u wilt): 494 gram. Ik hoor Pickwicks knecht Sam Weller roepen: mag het een grammetje meer zijn?

    d)   Het muzikale mag niet tekort komen. De bundel Nederlands Volkslied (Uitgeverij De Toorts) kent 384 bladzijden en beleeft in 1953 al zijn zevende druk. Niet minder dan 282 volksliederen met titels als Daar ging een meid om water uit, Van minne ben ik dus gewond (voor sommigen onder ons beter bekend als Van binnen ben ik dus gezond) en Stoelen te matten vinden er hun plek. Vergezeld van een passend notenbeeld en sappige illustraties. Je begrijpt niet hoe het kan op zo’n klein, dun stukje papier. De samenstellers moeten nog wel even genoemd worden. Inderdaad, Pollmann en Tiggers. En het gewicht? 114 Gram, en dat voor zoveel moois!

     

    Behalve Achterberg, die je met mondjesmaat moet proeven, zijn de boeken uitentreuren bekeken en gelezen. Dat is wel te zien ook. Pickwicks verhalen las ik elk jaar als we in de zomervakantie ergens op een camping stonden. Als de tijd het toeliet gevolgd door Copperfield. Stukgelezen, schreef ik, maar dat geldt niet voor Ma’s bijbel. Die ziet er nog tamelijk strak en proper uit, afgezien van de drie losse pagina’s bij het boek Leviticus. Dit is Ma’s tweede bijbel. De eerste, de trouwbijbel, aan mijn ouders uitgereikt in 1930, was volledig aan het einde van zijn latijn. Hij viel van narigheid uit elkaar, zoals we dat zo plastisch zeggen. Aan het eind van haar leven was Ma niet meer zo voorzichtig met boeken, daar komt het van dat u enkele koffievlekken en wat losse pagina’s aantreft.

    De Nederlandse volksliederen zien er ook lichtelijk verfomfaaid uit, maar daar zit een ander verhaal achter dat nu afsluitend volgt.

     

    Vijf  jaar lang fietste ik naar school, in dit geval naar de kweekschool in Doetinchem. Twintig kilometer heen en terug, via Breedenbroek (of all places), de Kroezenhoek, Silvolde, Terborg, Gaanderen en Oosseld naar de stad. Soms namen we een alternatieve route terug, via de Wrange, langs het Onland en de bossen van de Slangenburg naar Oud-Gaanderen en dan binnendoor terug naar huis. We fietsen meestal samen met een groepje leerlingen van dezelfde school.

    Na een rapportuitreiking voor de zomervakantie stonden we al om elf uur op straat. We besloten eerst maar even naar de uitspanning ’t Onland te gaan voor een beugeltje Grolsch. (Bedoeld is natuurlijk Grolsch Bier in een beugelfles.) Toen we veel later met de kolder in de kop over de brug bij Gaanderen kwamen, pakte mijn klasgenote Suus W. mijn tas van mijn fiets en gooide die in de beek. Vlakbij de stuw. Met veel pijn en moeite heb ik tas met boeken kunnen redden. Aan dit Nederlands Volkslied is nog te zien hoe ik alle flinterdunne aan elkaar geplakte blaadjes van elkaar bevrijd heb om ze te kunnen drogen.

     

    Zo ziet u maar weer dat boeken altijd twee waarheden kennen. De eerste waarheid leest u in het boek, de tweede waarheid hangt om het boek heen als een flinterdunne geschiedenisschil.

     

     







    01-12-2017, 11:14 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:boeken
    03-10-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.TALENTSCOUT

    Op het moment dat ik dit schrijf verkeert het Nederlandse voetbal in een diepe impasse. Men slaagde er niet in om aan het laatste EK deel te nemen en hetzelfde dreigt voor het komende WK. Hoe anders en beter de voetbalkunst van de Belgen (die zo nodig een Engels klinkende bijnaam moeten hebben, maar dat terzijde) die de eer van de lage landen hoog moeten houden.

    Het volgende verhaal, dat voor een niet gering deel op waarheid berust, gaat over de grootste en beste voetballer die Nederland ooit heeft gekend. Ik bedoel natuurlijk Johan Cruyff. En over diens ontdekker.

     

    “Kent u toevallig deze jonge voetballer?’ is de vraag waarmee een zekere meneer Govert K. Jansen (Goofie voor zijn vrienden) mij ergens in de hoofdstad lastig valt. ‘Het is iemand die naar men zegt in deze buurt is opgegroeid. Op dit pleintje heeft hij potjes straatvoetbal gespeeld met doelen van hoopjes kleren en hier heeft hij  zijn weergaloze techniek verworven. Van zijn naam kan ik alleen zeggen dat hij uitspreekbaar, maar volstrekt onopschrijfbaar is. Het lijkt op Kroif of zoiets

    We schrijven het jaar 1967 of daaromtrent  en aan het woord is zogezegd de heer Jansen wiens echte naam wij om redenen van privacy niet zullen noemen. In de wereld van de voetbal wordt toch al te veel onder valse voorwendselen gewerkt en op de man gespeeld. Vooral in de wereld van de zogenoemde voetbaltalentenzieners. Dat zijn mensen, kenners, die kunnen voorzien (schouwen, voorspellen) welke jeugdige speler later zal doorbreken. Meneer Jansen is zo iemand. Hij, en met hem ieder andere ziener,  beweert stellig dat hij uit de veelheid van jeugdige voetbaltalenten de toekomstige grote meesters kan aanwijzen. Meneer Jansen was vroeger zelf geen talent. Hij was bij de verkenners in de tijd dat die nog geen scouts werden genoemd. Daarom staat er in zijn identiteitspapiertje onder het kopje: beroep de aanduiding talentscout. ‘Geef mij twintig jongens’, (of meisjes, het principe is hetzelfde) zegt meneer Jansen ‘en ik zeg u onder ede welke jongen of meisje later zal doorbreken en tot grote roem zal geraken. Ik heb daar zeven minuten voor nodig: vijf voor de analyse van de spelkwaliteiten en twee voor het formuleren van een advies. Maar dan is het ook raak.’

    Meneer Jansen bewaart een geheim in zijn hart. Ooit heeft hij ergens een talent gescout waarvan hij de naam is vergeten. ‘Uitermate dom voor een scout,’zegt hij van zichzelf, ‘maar zo is het gelopen. Ik zag wat tientallen andere scouts niet zagen. Ondanks het feit dat zij bij de KNVB geslaagd waren voor het officiële scoutingdiploma. Zij moeten oogkleppen op hebben gehad,’ vervolgt meneer Jansen, ‘want zo’n goudmijntje laat je niet liggen. Ik zag hem, werd doodsbleek van de opwinding en spanning, want zoiets maak je maar één keer in je leven mee, maakte een fotootje en VERGAT NAAR ZIJN NAAM EN ADRES TE VRAGEN.’ Hij haalt nog maar eens een keer de actiefoto tevoorschijn en vraagt mij nogmaals of ik weet wie er op staat.

     

    ‘Laat mij de foto nog eens zien,’ vraag ik de heer Jansen als we op een terrasje bijkomen van de vermoeienissen en ik de schuimkraag langs de binnenkant van mijn bierglas langzaam zie dalen. ’Ik denk dat ik het weet. Wij moeten ergens bij de Rendierbrug zijn of daaromtrent.’ Wanneer meneer Jansen meteen wil opstaan, zeg ik, het glas bier lekker langzaam door mijn keel spoelend, ‘ho, ho, niet zo vlug makker! Je mag met me mee, maar er wordt niet gescout. Als er iemand iets gezien heeft, ben ik het, onthoud dat. Als je denkt er een slaatje uit te kunnen slaan, vergis je je schromelijk.’ De heer Jansen, die de betekenis van het woord schromelijk niet kent, schrikt en zwijgt bedremmeld.

    Wij naar de grachtengordel. En inderdaad, ergens op de Elandsgracht (ik zit er dus niet ver naast met mijn Rendierbrug) treffen wij een illuster gezelschap aan. Ik maak daar ogenblikkelijk een polaroidje van, want digitale camera’s bestaan in die tijd nog lang niet.

     

    Links op de voorgrond, op een plek die hem toekomt, zit de gezochte hoofdpersoon. Hij kijkt afwachtend, rustig, maar niet onvriendelijk in de richting van de camera. Achter hem staat zijn broer een oogje in het zeil te houden. De twee figuren rechts zijn a) een voetbalmakelaar met zes spelers in zijn portefeuille, en b) een collega van de heer Jansen: de scout K. van der A. Beiden dragen grote hoornen brillen om het imago van denker en schouwer te accentueren. Zij laten zich – en nu komt de oplossing van het geheim – nieuwe voetbalschoenen aanmeten in de zaak van Johan Cruyff, het gezochte hemelse voetbaltalent. De voetballer met de uitspreekbare, maar niet-opschrijfbare achternaam en de goddelijke passeerbeweging, naar wie de heer Jansen op zoek is. Kijkt u naar de gezichten van de potentiële klanten, de scout en de makelaar. Ze zijn zich terdege bewust van het belang van dit moment.

    Anno 1968 is Cruyff  hier zowel de geniale voetballer-in-wording als de zakenman-in-spé. Naast het geld dat hij met voetballen verdient, verkoopt hij als bijverdienste schoeisel van de merken Puma, Adidas, Quick en andere in veel maten en weinig kleuren. Hij zal nog jaren zijn stempel op het Nederlandse en internationale voetbalgebeuren drukken. Aldus de heer J. Jansen, voetbaltalentscout volgens zijn paspoort en iemand met een vooruitziende blik. Een echte voetbalziener met andere woorden.

     

     Bron: de foto van de voetbalschoenenverkoper Johan Cruyff stond in de Katholieke Illustratie (102e jaargang, no. 35, 31 aug. 1968)

     

     

     





    03-10-2017, 16:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    03-09-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.WELBEREID

     

    Een Nederlandse psychologiehoogleraar – ik geloof dat het Draaisma uit Groningen was – beweerde eens dat, naarmate je ouder wordt, gebeurtenissen uit je allerjongste jaren beter blijken te beklijven in je langetermijngeheugen dan situaties en gebeurtenissen uit je middelbare leeftijd. Oude mensen, tachtigers, kunnen zich vaak haarscherp dingen herinneren uit hun lagereschooltijd, terwijl zij zich veel zaken uit de tijd toen ze vijftig waren niet goed meer voor de geest kunnen halen.

    Onlangs las ik ergens (of hoorde ik ergens) het woord welbereid. Prompt en spontaan zei ik: welbereid, zo heet mijn meid.

    Na een tijdje nadenken over deze frappante aanvulling kwam ik tot de conclusie dat deze zin deel uitmaakt van een vers dat wij op de lagere school tijdens de leesles moeten hebben gelezen. Het stond in ons leesboekje. We lazen het zo vaak dat ik het stapelvers – want dat was het – tenslotte uit mijn hoofd kende.  

    Het vers gaat over een mannetje dat niet goed wijs is omdat hij zijn huisje op het ijs bouwt. Daarna trekt hij de wijde wereld in om het huis vol te krijgen. Hij begint met een hennetje, gevolgd door een haantje. Vervolgens een aantal (huis)dieren, een paard-en-wagen, om tenslotte te eindigen met vrouw en kind.

    De eerste twee regels kende ik nog:

             Er was eens een mannetje dat was niet wijs,

             Dat bouwde zijn huisje al op het ijs.

    Om te vervolgen met: En hij wou dat hij een (….) had.

     

    De charme van het vers is dat elke keer dat een dier of mens aan de menagerie wordt toegevoegd de hele rij van de dan al aanwezigen wordt opgedreund. De rij die niet hoe langer hoe dikker, maar langer wordt. Leuk is ook dat de laatst aangekomene het eerst wordt genoemd.

    Het laatste couplet meldt dat het mannetje een kind krijgt.

     

    En hij wou dat hij een kind had.

    Welbemind, zo heet mijn kind,

    Hou-en-trouw, zo heet mijn vrouw,

    Welbereid, zo heet mijn meid,

    Alberecht, zo heet mijn knecht,

    Welbehagen, zo heet mijn wagen,

    Vlasstaart, zo heet mijn paard,

    Na-me-toe, zo heet mijn koe,

    Ducdalf, zo heet mijn kalf,

    Blè, zo heet mijn kalf,

    Kokkelekaan, zo heet mijn haan,

    Tjip, tjip, mijn hennetje,

    ’s Avonds in de korte kooi,

    En ’s morgens in het rennetje.

     

    Het stapelvers stond oorspronkelijk in het Nederlandsch Leesboek voor de Christelijke scholen; een uitgave van P. Noordhoff  (vierde druk, 1920).

    De prachtige tekeningen waren van Tjeerd Bottema.


     

     





    03-09-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:stapelvers,leesoefening,
    25-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vogelkwartet

    Sinds vogelheugenis komt het vriendenclubje tenminste een keer per halfjaar samen. "Het machtige hoopje veren" is de titel van dit illustere gezelschap, waarbij opgemerkt moet worden dat de naam is gestolen (zeg maar gejat) van enkele reeds geruime tijd geleden ter ziele gegane Russische zielen. Maar wij laten genade voor recht gelden, ook al omdat het wel een passende naam is. Want op de frequente bijeenkomsten van deze gevederde vrienden worden spijkers met koppen geslagen. De neuzen worden weer dezelfde kant op gericht, de horloges worden op (dezelfde) tijd gezet, en bovendien is het meestal uitermate gezellig om niet te zeggen geanimeerd. Normaliter bestaat de kring uit vijf vogels. De laatste keer echter, in februari jongstleden, moest bij ontstentenis van de heer Z. Kraai en met ontsteltenis van de overigen vergaderd worden met zijn vieren. Des te opmerkelijker is de goedkeuring van het kwartet om enkele gespreksflarden te mogen weergeven.

    Het handigst is het waarschijnlijk om u de gespreksdeelnemers eerst even voor te stellen. (Even een ferme tik met de onderkant van de aanwijsstok-met-rubber-dopje op de grond: eerste dia graag! In dit geval verwijzen wij u naar de plaatjes beneden.)

     

    Links ziet u F(rits) de Koning. Hij is inderdaad van lichtelijk koninklijken bloede met zijn lichtblauw gevulde slagaders. Sommigen onder u misschien nog wel bekend door zijn niet na te vertellen escapades. De horizontale streep over zijn lichaam geeft aan tot hoever Frits bij het zwemmen onder water ligt. Noteer de begrippen waterspiegel en diepgang, zeg ik even tegen hen die van geen toeten of blazen weten. Daarnaast mevrouw Klara Winter. Klein van stuk, maar groot van karakter. Tweede van rechts Koosje Pimpel, een ietwat kritische geest, die zich wel eens onbegrepen voelt. Geheel rechts Riet Royaal die zich buitenshuis graag mevrouw Royal laat noemen, maar dat is geheel voor haar rekening.

     

    Scene 1. Allochtoon versus autochtoon

    KP: Kunnen we het even hebben over het verschil tussen allochtoon en autochtoon? Niemand die het mij helder kan uitleggen. Terwijl het hoogfrequent gebruikt wordt in de media.

    RR: Wat is hoogfrequent?

    KP: Als het om vogels ging, zou ik het wel weten.

    KW: Ja, want trekvogels zijn allochtoon en standvogels autochtoon. Wij allen zoals we hier zitten, behoren tot de tweede groep.

    FdK: Het is nog maar de vraag of je daar blij mee moet zijn.

    KP (pertinent ogend): Volgens mij is het bij mensen net zo. Mensen die in Spanje overwinteren, zijn derhalve allochtoon. Zij worden door de hierblijvers argwanend, jaloers en dus met de neus aangekeken en dat zie je wel vaker bij allochtonen.

    FdK: Vraag het de gezusters Kievit. Die gaan elk jaar naar Tinus. Grapje!!

    KP: Tunis zal je bedoelen. Maar ver is het zo-wie-zo.

    RR: Hoezo?

    FdK: Hier word ik zooo moe van! Wat hoor ik, mevrouw Winter, Gaat u verhuizen?

     

    FdK is buitengewoon goed in het verleggen van de discussie en het veranderen van onderwerp. Hij doet dat vragenderwijs en wel zodanig dat de aangesprokene zich aangesproken voelt.

     

    Scene 2: democratie

    KP: Ik heb een wat persoonlijke vraag. Kan het even?

    RR: Natuurlijk kind. Steek maar van wal. En als je het niet kunt verwoorden omdat de emoties je te machtig worden, dan schrijf je het maar op. In je emoblogje.

    KP: Schrijven doe je toch ook met woorden? Maar goed. Ik besef heel goed dat ik in dit gezelschap een minderheid ben.

    FdK: Ben je soms uitgeloot bij de columnwedstrijd dat je dit vraagt?

    KP: Nou even serieus. Vinden jullie dat in een democratie de meeste stemmen gelden?

    KW: Bedoel je een parlementaire democratie?

    RR: Wat is dat, een parlementaire democratie? Heb je ook andere?

    KW: Luister Koosje. In een echte democratie heeft de minderheid geen last van de meerderheid. En de meerderheid ook niet.

    FdK: De meerderheid maakt het zichzelf lastig.

    RR: Hoe lastig en hoezo lastig?

    KW: Lees jij eerst je Vorsten-blaadje maar eens uit. Ik kan me de gevoelens van Koosje goed voorstellen. Wij zijn met zijn drieen en zij is alleen.

    RR: Iemand nog trek in een kopje thee met schijfje geroosterde rups? Een delicatesse, dat kan ik je verzekeren.

     

    Op dit moment, nu het drietal winterkoningen zich tegenover mevrouw pimpelmees opstelt, zetten wij de camera af en doen de microfoon dicht. Private geheimen zult u van ons niet vernemen. Onze bronnen kunnen rekenen op ons meegevoel. Wij werken immers embedded als u begrijpt wat wij bedoelen.  

     





    25-08-2017, 00:00 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    05-08-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.ONTWIKKELING (II)

    Eigenlijk jammer dat ik geen Nederlands heb gestudeerd. Misschien had ik dan met zekerheid kunnen zeggen wat het voorvoegsel ‘ont’ in een werkwoord als ‘ontmantelen’ betekent. Mijn alter ego kwam met een ongevraagde oplossing. Hij zei: ont- betekent in dergelijke gevallen altijd zoiets als ‘een begin maken met’.  Luister maar: ontploffen: beginnen te ploffen. Ontbijten: beginnen te bijten. Ontluiken: beginnen te luiken. En luiken betekent vanzelfsprekend bloeien. De Rijn ontspringt ergens in Zwitserland. Daar begint hij te springen, van rots naar rots. Zo zit dat dus.

     

    Geen speld tussen te krijgen, dacht ik op het eerste gezicht. Maar, bleef ik hameren, hoe zit het dan met ontmantelen? Beginnen te mantelen zeker? En ontsporen, beginnen te sporen? Nee, ik heb een betere oplossing. Ont- als voorvoegsel gekoppeld aan een werkwoord heeft te maken met iets of  iemand verwijderen. Hoor maar: ontmantelen: de mantel uitdoen; ontluisteren = de luister (glans en gloria) van iets verwijderen. Ontslaan: iemand uit zijn werk verwijderen. Ontbossen: de bosse vegetatie verwijderen. Ontdekken: de bedekking weghalen zodat je kunt zien welk vlees in je kuip zit.

     

    We komen er niet uit. Hoe zit het met het stukje ont in het woord ontwikkeling? Natuurlijk weten we wel wat het gehele woord betekent, maar als we het in stukken verdelen, raken we in de problemen. Zelf heb ik altijd bij hoog en bij laag beweerd dat het werkwoord ontwikkelen betekent dat van iets ingepakts de wikkels of de windsels worden verwijderd. Dat weghalen van omhulsels doe je om het binnenste de gelegenheid te geven te laten zien wat het kan. Een talent (bijvoorbeeld) kun je ontwikkelen. Je haalt de knellende en overbodige verpakking weg en de creativiteit begint te bloeien als nooit tevoren.

     

    Over ontwikkelen gesproken, hieronder ziet u een fraai plaatje van een vreedzame, herkauwende koe die naar haar ouderlijk huis kijkt, ergens in het Winterswijkse buitengebied. Het is een van de eerste foto’s die ik zelfstandig en eigenhandig heb ontwikkeld. Let u even niet op het onderwerp an sich. Dat is inderdaad wat gezapig, maar wel passend bij de koe en de verdere entourage.  De koe annex boerderij behoorden tot de eerste objecten die voor mijn lens opdoken toen ik de spullen voor het ontwikkelen had aangeschaft. Ik had al een eenvoudig cameraatje, geladen met een film waarop 36 kleinbeelden; nu had ik ook apparatuur om foto’s te ontwikkelen en af te drukken.

     

    In een provisorisch verdonkerde kamer (in ons geval de badkamer boven) werd de film in het pikkedonker uit de camera en in het ontwikkeltankje gespoeld. Dan werd een vies ruikend soepje toegevoegd: de ontwikkelaar. De spoel moest regelmatig gedraaid worden, anders werden de bovenkanten van de foto’s ontwikkeld en de onderkanten niet. Tijd en temperatuur deden er veel toe. Twintig graden en acht minuten, niets meer en niets minder. Daarna werd de ontwikkelaar teruggegoten in zijn fles en vervangen door zurige fixeer. En als de fixeer zijn stabiliserend werk had gedaan, dan kon de deksel van de ontwikkeltank af om te kunnen beginnen met het spoelen met water. Vervolgens werd de film aan wasknijpers te drogen opgehangen om uiteindelijk in negatieven verknipt te worden die je in een vergroter op een plank kon projecteren en op papier afdrukken.

     

    Die eerste ontwikkeling en afdruk, de koe met de oude boerderij met zijn houten topgevel, stelde qua onderwerp natuurlijk weinig voor. Het was ook maar een proefje, een probeersel. Maar ik herinner mij als de dag van vandaag het grandioze moment daar in die badkamer, toen ik in de bak met ontwikkelaar en fotopapier de contouren van de koe met de mooie zwart-wit tekening zag verschijnen. Ik wist niet wat ik zag.

     

    Later heb ik mijn zwartwit foto’s vaak zelf ontwikkeld en afgedrukt. Zoals deze opnames van lang geleden gehouden Nederlandse kampioenschappen atletiek op Papendal. Gefotografeerd gewoon vanaf de tribune. Ze zijn een beetje verkleurd, maar een kniesoor die daarop let. En ziet u, bij de start van de 200 meter, ook het fraaie rookwolkje uit het startpistool?

     

     





    05-08-2017, 16:13 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:ontwikkeling, fotografie,
    24-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Vleugelstof

    Een (beeld)verhaal uit 2008

    Bij een piano hoor je een toon wanneer je op een toets duwt die op zijn beurt een hamertje tegen een drietal snaren laat slaan. Dit is in een notendop de uitleg van de zogenoemde Wiener Mechanik waarmee onze oude, aftandse vleugel is uitgerust. Simpel, en rond 1800 door Oostenrijkse en Duitse pianobouwers vaak en graag toegepast. Officieel heet dit systeem het Prellzungenmechanik mit Einzelauslösung.

    Piano’s en vleugels met een dergelijke wijze van klankproductie moeten we tegenwoordig met een lantaarntje zoeken. Het mechaniek, bedacht in 1770,  was al na veertig jaar volkomen uit de tijd en vervangen door veel ingewikkelder versies, die wel virtuozer, maar niet per se beter pianospel mogelijk maakten. Onze vleugel (Wenen, 1880) is eerlijk gezegd op sterven na dood, maar zo verweven met herinneringen zodat hij tot het absolute einde van zijn leven bij ons thuis mag blijven staan. Bovendien kan ik er met mijn zeer beperkte talenten nog een liedje op spelen.

    Een nadeel, of liever een bijkomstigheid want wij vergeven onze vleugel alles, is de stofophoping. Een piano of een vleugel heeft allerlei kleppen die je kunt sluiten om hem zodoende te vrijwaren van stof en andere gevaarlijke milieueffecten. Maar de onze staat aan de voorkant altijd speelklaar open. En van de bovenklep die uit twee delen bestaat, is het voorste gedeelte opengevouwen zodat het stof ongehinderd kan binnendringen. Net als bij het opengeslagen logeerbed.

    We hebben al zo’n hekel aan stofzuigen en het idee om de vleugel ook eens grondig te reinigen kwam gewoon niet in ons op. Totdat enkele hamerstelen het begaven, waardoor bij het spelen van een eenvoudig lied enkele tonen onhoorbaar werden. En dat is vanzelfsprekend ontolerabel.

    Daarom tot slot van deze inderdaad wat saaie technische uitleg van een of ander mechanisme een kleine fotoreportage van de vleugelschoonmaak. Uitgevoerd op een vrijdag in februari van dit jaar (2008). Op een mooie zonnige dag toen de schoonmaakkriebels niet meer konden worden ontkend.

    Wij doen dat met dubbele schaamte. Allereerst tegenover onze oude vleugel die wij zo lang in zijn eigen stof hebben laten verkommeren. Wij beloven beterschap. In de tweede plaats schaamte tegenover u, beste lezers. Wij schamen ons voor ons vleugelstof: voor de hoeveelheid en voor de leeftijd. Maar u moet maar zo denken: iemand die publiekelijk deze stoflawine dúrft te laten zien, verdient vergeving. Ja toch?

     

     

    Bij de plaatjes: 

     

    Onze vleugel zonder de toetsen met de Weense speelmechaniek en de dempers die ik er voor het gemak even heb uitgesloopt. Je kijkt op het gietijzeren frame en het mooie snarenpatroon met daaronder de zangbodem. De klepstok ondersteunt de gevouwen klep.

    Stof bedekt de toetsenrij. Een aantal toetsen is al verwijderd en ligt buiten van het prille zonnetje te genieten. Links zie je de flexibele prell-tongetjes, in het midden de hamerkoppen. Daartussen de stelen van de hamertjes met daar weer tussen de demper-opduwers met hun rode vilten mutsje     

    Onze oude vleugel heeft 85 in plaats van 88 toetsen. Een gedeelte ligt hier buiten bij te komen van de vermoeienissen. Het ivoor op de toetsen is geel verkleurd, maar dat is de oudheid.

    Stofhamerkoppen met rechts hun opvangers. Een macro-opname: het is niet zo erg als je denkt.

    Je hebt heksenkringen en toetsenkringen.

    Drietallen snaren zorgen voor heldere tonen.

    Een eenzame toets. Eén van de 85.

     

















    24-07-2017, 12:27 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 4/5 - (1 Stemmen)
    Tags:vleugel, Wiener Mechanik, piano, schoonmaak,
    04-07-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.Gordon in Suriname

    Het gebouw in Paramaribo waar ik in 1991 een paar maanden kom te werken staat aan de Commewijne-straat. Hier zetelt de Afdeling Curriculumontwikkeling van het Surinaamse Ministerie van Onderwijs. Dat is de instantie die bepaalt wat elk Surinaams kind op school moet kennen en kunnen.

    Het begin is wat stroef. Het hoofd van de Afdeling blijkt plotseling minister van economische zaken geworden te zijn en de collega die me zou bijpraten en inwerken, is er ook niet, want die is lid geworden van de Assemblee, het Surinaamse parlement. Ik leer snel gebruik te maken van twee handige Surinaamse deugden: improviseren en regelen. Later leer ik ook ritselen en hosselen. Men praat met veel ontzag over mijn Nederlandse voorganger in het project. Deze had de gewoonte vrijwel dagelijks iedereen te verblijden met talrijke interim- en andere tussenrapporten en verslagen. Hij schreef zo veel (ik heb het nu even over de kwantiteit) dat iemand van het instituut er een onnavolgbaar mooie Surinaamse uitdrukking voor bedacht, namelijk: mijn pen heeft altijd diarree. Wanneer men merkt dat ik, zijn opvolger, eerst allerlei katten uit de boom kijk voordat ik iets opschrijf, wordt mijn populariteit bij de Surinaamse opdrachtgevers allengs minder.

    Over de talen van Surinamers raak je niet uitgepraat. Het Nederlands dat men spreekt, is van een grote, ouderwetse schoonheid. Een collega met wie ik op vrijdagmiddag naar huis rijd, zegt plotseling, in de Domineestraat aangekomen: “Ik ga even een ruiker bloemen voor mijn vrouw kopen.”  Iedereen spreekt zo’n mooi, zorgvuldig Nederlands. Ook de mevrouw uit het motel die ’s morgens voor mijn ontbijt zorgt. “Ach meneer, het spijt me toch zo, maar de meelfabriek heeft geen grondstoffen en de bakker heeft geen meel, zodat wij vanochtend geen brood hebben.” Na zo’n zin verbijt ik mijn hongergevoel.

    Natuurlijk spreekt iedereen zijn eigen taal. Hindoestanen, Creolen, Javanen, Chinezen, Indianen, iedereen. Natuurlijk merk je wel iets van onderhuidse spanningen tussen de diverse culturele gemeenschappen. En toch: Suriname is een voorbeeld van een geslaagde multi-culti samenleving, vind ik.

    Heel bijzonder is het sranantongo. Natuurlijk versta ik die taal niet, hoogstens enkele woorden en flarden. Ik begrijp wel iets van het geschreven sranantongo, zoals in dit gedicht van de Surinaamse dichter Trefossa.

    Mi go – m’e kon,

    Sowtwatra bradi.

    Tak wan mofo,

    Ala mi mati,

    Tak wan mofo.

    M’go,

    M’e kon …

    Een gedicht over komen-en-gaan, over het verlangen naar het andere land (bedoeld is natuurlijk Nederland) waarvan je door het zoute zeewater gescheiden wordt. Van toepassing op bijna iedere Surinamer, want iedereen heeft wel familie en vrienden in het verre Nederland. Het geldt ook voor de Surinamers in Nederland die heimwee hebben naar hun geboorteland.

    Het verlangen komt ’s avonds terug. Ik luister af en toe naar Radio Apinti, met zijn overlijdensberichten en zijn verzoekplaatjes. Een zo te horen jong meisje belt de studio. “Meneer, ik wil graag een plaatje aanvragen voor mijn nichtje Sheila en al mijn familie en vrienden in Nederland. Graag het plaatje Kon ik maar even bij je zijn van Gordon. Het wordt de achtste keer dat dit plaatje vanavond wordt gedraaid, want in Suriname is de muziekwens heilig, net als Gordon.

     

    Op de afbeeldingen hieronder ziet u achtereenvolgens de auteur te midden van zijn Surinaamse collega’s en Gordon (bij Madame Tussaud), het belangrijke titelpersonage.

     





    04-07-2017, 11:37 Geschreven door terra38  
    Reageren (1)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:Suriname,sranantongo,Nederlands,taal
    23-06-2017
    Klik hier om een link te hebben waarmee u dit artikel later terug kunt lezen.MOEDERBORD

    Op het gebied van de nieuwste technologie ben ik een tamelijke nitwit. Ik geef het niet graag toe, maar het is wél zo. Zo kan ik met een mobieltje met veel pijn en moeite een gesprek voeren, maar daarmee houdt het wel op. Essemmessen doe ik nooit, gewoonweg omdat ik het niet kan. Natuurlijk zou ik het wel kunnen, maar ik wíl het helemaal niet kunnen. 

    Op het gebied van computergebruik is de situatie iets minder rampzalig, hoewel nog steeds voor veel verbetering vatbaar. Ik kan dit verhaaltje opschrijven in WORD, de file saven en later opvrolijken met een hoogst persoonlijk gefotografeerd en ingevoegd jpg-plaatje. Ik kan zelfs mijn oude lp-verzameling stuk voor stuk koppelen aan mijn geluidskaart zodat ik nu naar het vijfde Brandenburgse concert op mp3-formaat kan luisteren. Overigens, ik kan ook de plaat poetsen, maar dat staat hier helemaal buiten. Bachs muziek staat nu op mijn harde schijf en om aan te geven hoe dom ik op dit terrein ben, vertel ik u in vertrouwen dat ik altijd gedacht heb dat er ook zachte schijven bestaan. Net als bij lenzen: je hebt immers harde en zachte, dus waarom niet bij computerschijven? Wat precies een geluidkaart is, wist ik tot voor kort ook niet. Ik dacht aan een romantische ansicht die ergens in de computer is verborgen, zo eentje met een ingebouwd speeldoosje, dat de sjeune blauwe Donau begint te spelen als je op de top van Großglockner drukt, maar dat was bezijden de waarheid verzekerden mij mijn zoons die alles van ICT menen te weten. En na jaren brainstormen en verschillende opties afwegen weet ik nú pas wat een moederbord is. Hardware of zoals mijn vrienden in Zuid-Afrika zeggen: die harde ware van die rekenaar. Een plaatje waarop mijn gehele computer-hebben-en-houden is geprikt. In uw laptopje zit er ook een.

    Toch is mijn echte moederbord totaal iets anders. Het is een door de firma Petrus Regout in Maastricht gebakken aardewerken bord. Bedoeld om van te eten, maar daarvoor is het te mooi. Ma hing het aan de wand en bij oude boerderijen stond een heel rijtje van die borden als een prachtige omranding op de schouw of op de schoorsteenmantel. (In ons prachtige dialect is dat de boe:zem met een lange oe.) Ons moederbord thuis was roze van kleur en liet de bekende voorstelling van Ruth en Boaz zien. De weduwe Ruth uit Moab ontmoet op het korenveld Boaz, een ver familielid uit Bethlehem, waarmee ze later zal trouwen. Je had dezelfde voorstelling ook in andere kleuren. Aan de puntjes op de achterkant kun je zien waar de staanders gezeten hebben waarop het bord in de oven werd gebakken. Dat laatste heb ik geleerd bij Kunst & Kitsch. Duizenden schijnen er van gemaakt te zijn, dus veel waard is het niet, maar daar gaat het immers niet om. Daar gaat het nooit om. Het is de herinnering aan vroeger tijden toen alles schijnbaar beter was, waar het om gaat.

    Moederbord: verander de /oe/-klank in een korte /o/, de o van los en van Jos, en verdubbel de /d/, dan hoor je modderbord. Dát is pas onzin, hoor ik u roepen, maar u vergist zich. Een modderbord bestaat. Het is geen aardewerken plateau waar je slijk op stapelt, het is een verkeersbord. Het waarschuwt je voor door  modder gladgeworden wegen. Of voor met modder knoeiende medeweggebruikers, of voor met modder gooiende verhalenschrijvers. Want die heb je ook.

     

     





    23-06-2017, 21:36 Geschreven door terra38  
    Reageren (0)

    0 1 2 3 4 5 - Gemiddelde waardering: 0/5 - (0 Stemmen)
    Tags:moederbord, motherboard, modder
    Archief per week
  • 05/04-11/04 2021
  • 25/01-31/01 2021
  • 23/11-29/11 2020
  • 19/10-25/10 2020
  • 05/10-11/10 2020
  • 29/06-05/07 2020
  • 04/05-10/05 2020
  • 20/04-26/04 2020
  • 13/01-19/01 2020
  • 30/12-05/01 2020
  • 25/11-01/12 2019
  • 11/11-17/11 2019
  • 16/09-22/09 2019
  • 22/07-28/07 2019
  • 24/06-30/06 2019
  • 13/05-19/05 2019
  • 15/04-21/04 2019
  • 01/04-07/04 2019
  • 11/02-17/02 2019
  • 07/01-13/01 2019
  • 24/12-30/12 2018
  • 26/11-02/12 2018
  • 15/10-21/10 2018
  • 01/10-07/10 2018
  • 10/09-16/09 2018
  • 16/07-22/07 2018
  • 09/07-15/07 2018
  • 25/06-01/07 2018
  • 18/06-24/06 2018
  • 28/05-03/06 2018
  • 07/05-13/05 2018
  • 30/04-06/05 2018
  • 16/04-22/04 2018
  • 02/04-08/04 2018
  • 26/03-01/04 2018
  • 05/03-11/03 2018
  • 19/02-25/02 2018
  • 05/02-11/02 2018
  • 29/01-04/02 2018
  • 15/01-21/01 2018
  • 01/01-07/01 2018
  • 11/12-17/12 2017
  • 27/11-03/12 2017
  • 02/10-08/10 2017
  • 28/08-03/09 2017
  • 21/08-27/08 2017
  • 31/07-06/08 2017
  • 24/07-30/07 2017
  • 03/07-09/07 2017
  • 19/06-25/06 2017
  • 22/05-28/05 2017
  • 01/05-07/05 2017
  • 10/04-16/04 2017
  • 27/03-02/04 2017
  • 27/02-05/03 2017
  • 20/02-26/02 2017
  • 13/02-19/02 2017
  • 30/01-05/02 2017
  • 23/01-29/01 2017
  • 16/01-22/01 2017
  • 09/01-15/01 2017
  • 19/12-25/12 2016
  • 28/11-04/12 2016
  • 07/11-13/11 2016
  • 17/10-23/10 2016
  • 10/10-16/10 2016
  • 19/09-25/09 2016
  • 12/09-18/09 2016
  • 01/08-07/08 2016
  • 11/07-17/07 2016
  • 22/02-28/02 2016
  • 07/12-13/12 2015
  • 23/11-29/11 2015
  • 09/11-15/11 2015
  • 12/10-18/10 2015
  • 14/09-20/09 2015
  • 17/08-23/08 2015
  • 10/08-16/08 2015
  • 27/07-02/08 2015
  • 20/07-26/07 2015
  • 13/07-19/07 2015
  • 22/06-28/06 2015
  • 15/06-21/06 2015
  • 08/06-14/06 2015
  • 01/06-07/06 2015
  • 18/05-24/05 2015
  • 27/04-03/05 2015
  • 30/03-05/04 2015
  • 02/03-08/03 2015
  • 16/02-22/02 2015
  • 02/02-08/02 2015
  • 26/01-01/02 2015
  • 19/01-25/01 2015
  • 22/12-28/12 2014
  • 15/12-21/12 2014
  • 08/12-14/12 2014
  • 24/11-30/11 2014
  • 10/11-16/11 2014
  • 27/10-02/11 2014
  • 06/10-12/10 2014
  • 15/09-21/09 2014
  • 08/09-14/09 2014
  • 01/09-07/09 2014
  • 11/08-17/08 2014
  • 04/08-10/08 2014
  • 14/07-20/07 2014
  • 30/06-06/07 2014
  • 23/06-29/06 2014
  • 16/06-22/06 2014
  • 09/06-15/06 2014
  • 02/06-08/06 2014
  • 19/05-25/05 2014
  • 05/05-11/05 2014
  • 21/04-27/04 2014
  • 14/04-20/04 2014
  • 07/04-13/04 2014
  • 24/03-30/03 2014
  • 10/03-16/03 2014
  • 24/02-02/03 2014
  • 10/02-16/02 2014
  • 27/01-02/02 2014
  • 20/01-26/01 2014
  • 13/01-19/01 2014
  • 06/01-12/01 2014
  • 31/12-06/01 2013
  • 16/12-22/12 2013
  • 09/12-15/12 2013
  • 02/12-08/12 2013
  • 25/11-01/12 2013
  • 18/11-24/11 2013
  • 11/11-17/11 2013
  • 28/10-03/11 2013
  • 21/10-27/10 2013
  • 14/10-20/10 2013
  • 07/10-13/10 2013
  • 30/09-06/10 2013
  • 23/09-29/09 2013
  • 16/09-22/09 2013
  • 09/09-15/09 2013
  • 02/09-08/09 2013
  • 19/08-25/08 2013
  • 12/08-18/08 2013
  • 29/07-04/08 2013
  • 15/07-21/07 2013
  • 24/06-30/06 2013
  • 17/06-23/06 2013
  • 10/06-16/06 2013
  • 03/06-09/06 2013
  • 20/05-26/05 2013
  • 29/04-05/05 2013
  • 15/04-21/04 2013
  • 08/04-14/04 2013
  • 01/04-07/04 2013
  • 18/03-24/03 2013
  • 04/03-10/03 2013
  • 25/02-03/03 2013
  • 18/02-24/02 2013
  • 28/01-03/02 2013
  • 14/01-20/01 2013
  • 17/12-23/12 2012
  • 10/12-16/12 2012
  • 19/11-25/11 2012
  • 05/11-11/11 2012
  • 01/10-07/10 2012
  • 18/06-24/06 2012
  • 11/06-17/06 2012
  • 04/06-10/06 2012
  • 21/05-27/05 2012
  • 30/04-06/05 2012
  • 23/04-29/04 2012
  • 09/04-15/04 2012
  • 02/04-08/04 2012
  • 12/03-18/03 2012
  • 27/02-04/03 2012
  • 20/02-26/02 2012
  • 06/02-12/02 2012
  • 30/01-05/02 2012
  • 23/01-29/01 2012
  • 16/01-22/01 2012
  • 09/01-15/01 2012
  • 26/12-01/01 2012
  • 12/12-18/12 2011
  • 28/11-04/12 2011
  • 21/11-27/11 2011
  • 14/11-20/11 2011
  • 31/10-06/11 2011
  • 24/10-30/10 2011
  • 17/10-23/10 2011
  • 03/10-09/10 2011
  • 19/09-25/09 2011
  • 05/09-11/09 2011
  • 29/08-04/09 2011
  • 22/08-28/08 2011
  • 08/08-14/08 2011
  • 01/08-07/08 2011
  • 25/07-31/07 2011
  • 18/07-24/07 2011
  • 11/07-17/07 2011
  • 04/07-10/07 2011
  • 27/06-03/07 2011
  • 20/06-26/06 2011
  • 13/06-19/06 2011
  • 30/05-05/06 2011
  • 23/05-29/05 2011
  • 09/05-15/05 2011
  • 02/05-08/05 2011
  • 25/04-01/05 2011
  • 11/04-17/04 2011
  • 04/04-10/04 2011
  • 28/03-03/04 2011
  • 21/03-27/03 2011
  • 14/03-20/03 2011
  • 28/02-06/03 2011
  • 21/02-27/02 2011
  • 14/02-20/02 2011
  • 31/01-06/02 2011
  • 24/01-30/01 2011
  • 17/01-23/01 2011
  • 10/01-16/01 2011
  • 03/01-09/01 2011
  • 20/12-26/12 2010
  • 22/11-28/11 2010
  • 15/11-21/11 2010
  • 25/10-31/10 2010
  • 18/10-24/10 2010
  • 04/10-10/10 2010
  • 27/09-03/10 2010
  • 13/09-19/09 2010
  • 06/09-12/09 2010
  • 23/08-29/08 2010
  • 16/08-22/08 2010
  • 19/07-25/07 2010
  • 05/07-11/07 2010
  • 21/06-27/06 2010
  • 07/06-13/06 2010
  • 31/05-06/06 2010
  • 24/05-30/05 2010
  • 17/05-23/05 2010
  • 03/05-09/05 2010
  • 26/04-02/05 2010
  • 19/04-25/04 2010
  • 12/04-18/04 2010
  • 05/04-11/04 2010
  • 29/03-04/04 2010
  • 22/03-28/03 2010
  • 15/03-21/03 2010
  • 08/03-14/03 2010
  • 01/03-07/03 2010
  • 22/02-28/02 2010
  • 15/02-21/02 2010
  • 08/02-14/02 2010
  • 01/02-07/02 2010
  • 25/01-31/01 2010
  • 18/01-24/01 2010
  • 11/01-17/01 2010
  • 28/12-03/01 2016
  • 14/12-20/12 2009
  • 23/11-29/11 2009
  • 09/11-15/11 2009
  • 02/11-08/11 2009
  • 19/10-25/10 2009
  • 05/10-11/10 2009
  • 28/09-04/10 2009
  • 14/09-20/09 2009
  • 07/09-13/09 2009
  • 24/08-30/08 2009
  • 17/08-23/08 2009
  • 10/08-16/08 2009
  • 03/08-09/08 2009
  • 20/07-26/07 2009
  • 13/07-19/07 2009
  • 06/07-12/07 2009
  • 29/06-05/07 2009
  • 15/06-21/06 2009
  • 08/06-14/06 2009
  • 25/05-31/05 2009
  • 11/05-17/05 2009
  • 20/04-26/04 2009
  • 06/04-12/04 2009
  • 30/03-05/04 2009
  • 23/03-29/03 2009
  • 09/03-15/03 2009
  • 02/03-08/03 2009
  • 23/02-01/03 2009
  • 16/02-22/02 2009
  • 09/02-15/02 2009
  • 02/02-08/02 2009

    E-mail mij

    Druk op onderstaande knop om mij te e-mailen.


    Gastenboek

    Druk op onderstaande knop om een berichtje achter te laten in mijn gastenboek


    Blog als favoriet !

    Zoeken in blog



    Blog tegen de wet? Klik hier.
    Gratis blog op https://www.bloggen.be - Meer blogs