Bij de eerste zinnen gaat het
al mis. Ik voel het. Tegenzin is de grootste vijand van een min en meer
geslaagde tekst, ook op een weblog. Als men
van je verwacht dat je met behulp van een aantal woorden en zinnen een
samenhangend verhaal schrijft over een onderwerp waarin je geen trek hebt, is de
gehele exercitie vanaf het begin een hopeloze zaak. Maar dan schrijf je toch
gewoon niet, zult u misschien
tegenwerpen, je bent toch vrij te schrijven wat en wanneer? Dat is waar, maar
soms komt iemand met een verzoek, een vraagje. Zoals deze:
- Terra, velen van hen die af
en toe iets schrijven op dit weblog, hebben als uniek kenmerk een avatar dat we
thuis kunnen brengen. Een fotootje, een tekening, iets herkenbaars. Bij jouw
stukjes staat er soms een scheve stapel roodachtige blokjes, daar lijkt het tenminste
op, een logo blijkbaar, waar we geen touw aan vast kunnen knopen. Was het dat
maar, zon brulboei of meerpaal, dan wisten waar we aan toe waren. Nu zien we
iets en we weten niet wat. Waarom laat je niet gewoon een duidelijke foto van
je gezicht zien, zodat we je ook op een schemerig bospad kunnen herkennen? -
Twee vragen die om een
duidelijk antwoord vragen. Bovendien,
het zij toegegeven, zijn het zinvolle vragen die zonder mitsen of maren
beantwoord kunnen worden. Dat doe ik nu ook, maar ik vraag bij voorbaat excuus
voor de belabberde tekst, want het gaat niet van harte.
Bij mijn avatar wie heeft
trouwens dit woord, waarvan ik de betekenis niet ken, bedacht? gaat het
inderdaad om een logo. In vroeger tijden heb ik wel eens een tekst en een
boekje geschreven over drie aspecten die iets met te maken hebben met de manier
waarop wij lezen en wij kinderen op school dat leren. De drie zaken zijn
achtereenvolgens de vaardigheid te
kunnen lezen (aantal fouten, leestempo, woordherkenning, enzovoort, we noemen
dat technisch lezen,) in de tweede plaats het begrijpen van wat je leest (begrijpend lezen) en tenslotte als
derde de kunst te kunnen opschrijven
wat je hoort (het spellen, de correcte schrijfwijze van woorden kennen). Die
zaken hebben met elkaar te maken, maar hoe zit het nu precies?
Deze vraag heb ik geprobeerd
te beantwoorden door te kijken naar de ontwikkeling van het lezen bij kinderen
uit de Nederlandse basisschool, vanaf Groep 3 tot en met Groep 8, zes jaar
lang, bij een grote groep kinderen van 24 scholen. Drie leesaspecten en zes
jaar lezen-op-school, dat zorgt samen voor mijn logo: een merkwaardig
gecompliceerde driehoek met drie zijden van elk zes blokjes. De Zweedse
graficus Oscar Reutersvärd heeft hem bedacht en mij toegestaan het idee te
gebruiken. Het is een zogenaamd onmogelijk figuur. Maar u ziet:
niets is onmogelijk.
Iedereen die fotografeert zal
het volgende herkennen en beamen. De fotograaf zélf staat zelden op een foto. Hij
of zij houdt er niet van gefotografeerd te worden, ook niet door iemand anders.
Natuurlijk zijn er van mijn konterfeitsel wel eens fotos gemaakt. Maar ik zou
liegen als ik beweer met plezier te poseren. Daar komt bij dat mijn gezicht zo
alledaags neutraal is dat ik er niemand mee lastig wil vallen.
Tot aan juni van het vorige
jaar. Ik was bezig geweest met het meest stoffige karweitje dat u zich kunt
voorstellen: het schoonmaken en opruimen van mijn zolder. Dat is op onze oude
boerderij zonder beschoten kap een open ruimte waarin de wind vrij spel heeft
en waaraan de motten en spinnen het begrip eldorado
hebben ontleend. Maar eens in het jubeljaar verplaatsen wij wat stof, zetten de
talloze kisten, kratten en dozen op een iets andere plek en noemen dat
opruimen. Toen ik na een worsteling met de spinnenwebben de trap naar beneden
bereikte en een beetje frisse lucht tot mij nam, kwam het idee de buitenwereld
het beeld van een vuile man te laten zien. (Niet dat van de vieze man, dat is volgens Kees van
Kooten immers iemand anders zoals u weet.) Mevrouw Terra, die toevallig
langskwam, maakte de foto.
Zegt u nu zelf: zo iemand zou
u toch niet toelaten op de heilige grond rondom en in uw woonhuis? Dit is
immers geen gezicht? Geen ponum! Want wat zien wij? Lichtelijk flappende oren die een
onordelijke witte baardgroei begrenzen. Wenkbrauwen van het Lombroso-type. Een
vragende blik voorzien van een kalend voorhoofd dat de tekenen draagt van een
wel zeer besmettelijke ziekte. Schurft misschien? Of misschien scheurbuik? Maar
ik ben het wel degelijk.
Ik ben het en ik ben het
niet. Normaliter heb ik een tamelijk schoon gelaat en draag ik een vriendelijk
ogende bril. Laten we zeggen dat de vuile man die u ziet mijn alter ego is.
Daar zal deze echter niet blij mee zijn, maar dat is zijn probleem. In ieder
geval ben ik niet degene die u ziet. In werkelijkheid ben ik heel iemand
anders. Zo ziet u maar weer hoezeer beelden u op een verkeerd been kunnen
zetten. Daarom dus maar geen portretje van mezelf als avatar. Liever mijn oude
en vertrouwde onmogelijke driehoek. Met de wens dat de verbeelding moge
zegevieren!

|