Ik zit in bad, bij mijn Iraanse vriendin. Zij heeft een heerlijk huis, ingericht met zeer harmoniërende kleuren die ook nog rustgevend zijn. Je proeft haar vakkundige hand door het hele huis heen. Smaak, goede kleur, toch levendig, niet akelig precies, ademend, rustig. Ik stond bij de deur en zag haar aankomen lopen met haar twee kids in de wagen. Ze is afgevallen; bewust. Wat is ze petit, klein, sierlijk en adembenemend mooi. Wat zie ik een schoonheid van een ander land, zoveel anders uitademend dan Hollandse klompen en directe zinnen.
Ik lig dus in haar heerlijke bad met zicht op de goed uitgekozen bruin met crème gecombineerde tegeltjes; een rustgevend bruistablet opgelost in het water. Door de vloer heen hoor ik haar heldere stem die tegen haar baby praat. Terwijl ze bezig is in de keuken zegt ze op zijn tijd: "Tá, Tá, en má má, Mám má, en Kerat, kerat, en andere Iraanse klanken. Ze is stil, bezig, zingt, en af en toe, precies de juiste timing om haar baby te laten weten dat ze er is, haar ziet en begrijpt praat ze in babytaal terug: "Tá!
We zitten later op het kleed in de woonkamer en haar zoontje van twee maakt een treintje bijna kapot. Ze trekt hem tegen zich aan en in plaats van haar stem harder te maken maakt ze haar stem zachter. Stil zelfs. Ze zegt : "je moet het niet kapot maken en als het jongetje wil gaan jengelen, bewegen en geluiden maken trekt ze hem dus tegen zich aan en creëert stilte. Ik ervaar zoveel wijsheid in haar methodiek. Ik prijs haar voor haar prachtige haren en bewonder in stilte haar zijdezachte huid. Met de geur van wijsheid om me heen fiets ik ingepakt weer naar huis.
|