We zitten in het gezellige zaaltje van het als kerkgebouw in gebruik zijnde gebouw.
Met een klein groepje van onze eigen kerk zijn we uitgenodigd voor de dienst op het pinksterfeest.
Ze hebben zich echt uitgesloofd. Er was een rode loper uitgerold en een super lekkere lunch voor ons allemaal klaargemaakt. Ik heb een soort van energie terugslag . Ben giga moe en het maakt me verdrietig. Lieve tengere doch pezige Mieke, oud en met witte haren, altijd zeer smaakvolle kleren en armen die echt stevige omhelzingen kunnen geven waarbij ze je onverwachts lang vasthoudt, kijkt me medelijdend aan. Ze ziet het aan me ; mijn ogen, mijn trekken. Ze is verpleegster en ze heeft er oog voor. Ze kijkt echt.
We zitten samen rond de hoek van een tafel en de tranen springen in mijn ogen. Ik ben bang weer af te zakken naar mijn oude leven van alsmaar moe zijn. Het doet er allemaal niet meer toe. Het me gezellig voordoen en meelevend zijn en naar anderen informeren. Het me sociaal opstellen en kijken of er mensen zijn met wie ik gesprekken zou kunnen hebben of waarvan het de bedoeling zou kunnen zijn om elkaar te ontmoeten. Als ik in Mieke's ogen kijk, kom ik thuis bij hoe het echt is en mag ik rusten en mezelf zijn. Ze aait me door mijn haren. Haar aanraking werkt op me in als een warm bad. Het neemt al je verdedigingen weg en laat de pure liefde binnen komen. Terwijl ze me aanraakt met zachte aaitjes, een paar keer, voel ik hoe mijn hele wezen erop reageert, hoe het emoties losmaakt en ontspanning geeft maar ook een soort van tintelend gevoel van liefde ontvangen. Ik verbaas me over het sterke effect van haar gebaar. Ik zuig de liefde als het ware in me op, met elke haar die overeind is gaan staan en met een mengeling van vertroost zijn en tegelijk dichter bij mijn eigen verdriet, verzamel ik moed voor de verdere dag weer alleen en thuis.
|