In de groep waar ik vrijwilligerswerk doe, moet je kunnen - zijn-.
Dat is best een een kwetsbaar kunnen. Het lijkt zo simpel maar dat is het niet. Vandaag kwam ik op de groep, een beetje later als anders,
maar dat was okay. Ik kwam de ruimte binnen en vond de stagiare die met een cliënte die ook 'meehelpt 'op de groep, een kaartspelletje aan het doen was.
De twee kanjers van groepsleidsters zitten te bomen over iets. In zijn stoel zit Klaas die ik met rust moet laten. Verderop, in de hoek, zit Charlie in zijn stoel.
Zijn benen heeft hij kruislings onder zich gevouwen en zijn handen in zijn zakken. Op bed ligt Evelien.
Ik sta wat in de ruimte, te - zijn, en loop dan naar Evelien en ga wat kletsen met haar. Bij haar zijn, wat aanraken en dingetjes zeggen over het gure weer, de sneeuw,
haar nieuwe stoere broek etc. Aan de tafel komt geen verandering dus ga ik maar even bij Charlie zitten. Ik zit op de leuning van de stoel en laat hem mijn rug wat voelen.
De laatste tijd is hij elke schroom kwijt en vindt hij het heerlijk met me te kroelen. Hij maakt wat geluiden en ik kijk uit het raam.
Hoe basic kunnen dingen zijn? Vervolgens loop ik weer naar Evelien en klets weer wat.
Henri wordt beneveld en zit bij de keuken in zijn stoel. De groepsruimte heeft veel lege ruimte, zodat er ruimte is voor de rolstoelen.
Gevolg is dat je vaak met jezelf in die lege ruimte staat te staan. Naast een jas aantrekken en eens wat drinken geven doe ik niet iets verzorgends.
Het is dus niet zoveel doe-werk. Het is heel veel - zijn-. Met Evelien en Charlie heb ik een geweldige tijd in de snoezel. Evelien ligt op het waterbed en we lachen heel wat af
als ik allerlei geluidjes maak bij bewegingen en aanrakingen. Het is één en al spelen met mijn stem en anticiperen op wat zij laat zien in haar gezicht. Ik vind het geweldig.
De interactie tussen ons is fantastisch. We voelen elkaar steeds beter aan. Als ik plots hoest schrikt ze altijd zo en ik reageer dan gelijk met sorry en het spijt me en buig me over haar
heen en doe van alles waardoor ze weer helemaal ontspant. Het is zo leuk hoe ze om de bal moet lachen met een piepje erin. Maar het is niet de bal, het is wat wij samen doen,
hoe wij samen - zijn-, mét een grappige piepbal. Als de groepsleidster Evelien en Charlie weer op komen halen heeft ze de tranen van het lachen op haar gezicht. We lagen net samen
onder de spiegel te schommelen op het warme bed en nog lekker knus en lacherig te zijn. Haar gemasseerde voeten gaan weer in sokken en schoenen en Charlie gaat weer richting wc.
Terug in de groepsruimte is het weer -zijn-. De moeder van Henri is er en dat geeft gezelligheid. Niettemin sta je daar gewoon. Er ontstaat een interactie gebeuren met een buurtende
andere cliënt en we lachen wat met elkaar. Ik streel Evelien nog wat over de haren terwijl ze bijna slaapt. Henri zit genietend in zijn stoel terwijl hij weer nieuwe slabben omgeknoopt krijgt.
Klaas wordt opgehaald. Hij is toch maar mooi twee uur aanwezig geweest. Weer veel indrukken opgedaan voor hem. Het is zo'n andere manier van kijken en beleven.
Zo vanuit zorg en voelen waar iedereen zit en heel veel basaal - zijn-. Je moet het durven met elkaar. Je moet het kunnen hebben. Ik vind het een ongelofelijke leerschool
en heilzame plek, de - zijn- groep van het ervaren.
|