Gisteravond was ik op verjaardag. Buurman Aart werd 60 jaar! Zijn familieleden had ik vorig jaar al ontmoet op de verjaardag van buurman Cor, die bij hem inwoont. Het wonderlijke, toen ook al, was dat ik me totaal ontspannen voelde in hun gezelschap. Moeiteloos schuif ik aan, meng me, doe mijn ding, alsof we altijd al familie zijn. Ik heb een boek mee, met verhaaltjes van Toon Tellegen, en lees er één voor. Het was niet zo'n wow-verhaaltje, te snel gekozen, dus later probeer ik er nog één. Een verjaardagverhaaltje van de aardworm. Het is een weldadige ervaring totaal niet gespannen te zijn. Het is een echt nederlandse verjaardag. Mensen komen binnen in hun jassen en met wat kabaal en lachend gaan die uit en krijgt iedereen een hand; "gefeliciteerd!". Ik had pas in een link gelezen hoe of het iets typisch nederlands is om elkaar te feliciteren met de jarige, en onderga dit verschijnsel met een stille lach. Ik bedacht vandaag ook hoe wonderlijk het is dat we het allemaal eens zijn over de hapjes. Een augurk met een plakje worst eromheen. Blokjes kaas. Zoute stengels, borrelnoten. Eerst een stuk taart. Alles kwam langs. De priklimonade, biertje, beetje zure wijn. Ik zat op een stoel in het verhaaltjesboek te lezen en onderging het geroezemoes als een herinnering ook aan vroegere familietijden. Ooms en tantes die schijnbaar eindeloos met elkaar doorkletsen, met steeds nieuwe aanvoer van chippies en nootjes, blokjes kaas, een advocaatje. En wij als kinderen liepen eromheen en speelden in de lege slaapkamers. Mijn nichtje vertelde spannende verhalen in het berghok van oma's flat, met de deur dicht in het donker. Oma's kopjes en glazen, bordjes en vloerbedekking. Cor is niet zo lekker en zit in zijn stoel in de hoek. Hij houdt moedig vol na een paar dagen al wat ziek te zijn geweest. Ineens zie ik een hele verzachting van trekken in zijn gezicht. Het nichtje van Aart zit naast zijn stoel op de grond met haar lange haren. Ze is jong in de twintig. Cor's lieveling. Cor woont al vanaf zijn18e in het gezin van Aart, als alleenstaande man. Ineens zie ik hem als een opa. Het is alsof hij een heel andere glans heeft en thuis komt in iets -zoals altijd bedoeld-. In de volle kamer met doorlopend geklets en ontspannen samen zijn ,lijkt het alsof het licht even speciaal in dat hoekje schijnt. Ik klets met tante die prachtige omslagdoeken haakt, terwijl ze -niet veel meer kunnend- aan de zuurstof zit. Klets met de huishoudster die, bezige bij, iedereen bedient en zich altijd als aan moeder wat over de mannen ontfermt. Ik hoor de grapjes over buurvrouwtje en voetbaluitslagen. Maar niets deert me want alle geroezemoes is als kunnen wegzakken in iets wonderlijks dat - familie zijn- heet.
|