We liggen gezellig naast elkaar, vriendinnetjesachtig op het warme golvende waterbed. Boven ons hangen spiegels. Ik kijk erin en zie alleen onze lijven zonder voeten en hoofd. Mijn benen en heupen lijken vol, gevuld, dik haast en groot naast haar staakjes, krom gebogen. Twee meiden, zo'n verschillend lijf; even waardevol. Ze geniet als ik me gezellig installeer met een lekker kussen en als een vriendin, ín voor een heerlijk uurtje kletsen, genoeglijk naast haar kruip en zomaar van wal steek. Als ik moet gapen gaat ze lachen. "Ik ga gewoon even een tukkie doen" zeg ik, "boffen wij even, lekker op het waterbed en anderen maar werken." Wat is het mooi, voel ik, om uit te gaan van gelijkwaardigheid. Niet van bovenaf, maar naast de ander, nu heel letterlijk; ernaast! Samen mens zijn, alleen heb ik armen die het doen en kan ik haar koude voeten lekker warm maken. Zoiets. Ik wissel het zijn met Evelien af met Charlie die tegen de muur op zijn vaste stekkie heerlijk zit te genieten van de muziek, het gedempte licht en de snoezelsfeer. Als ik naast hem zit, allebei lekker de schoenen uit, geef ik hem een open hand en legt hij zijn hand erin. Ze zijn zacht en soepel; zijn handen. Ik masseer ze wat met lotion en voel het verschil tussen man en vrouw. Bij haar komt alles heel nauw en is het attached ( verbonden) aan allerlei gevoelens, ervaringen en bij hem is het allemaal wat makkelijker; minder ingewikkeld. Iemand legde dat eens uit, dat vrouwen spaghettihersens hebben waarin alles aan van alles gekoppeld is, terwijl het bij mannen meer rechte lijnen zijn zeg maar. Heel anders dan de 'spaghetti'. In het zijn bij hem stel ik me innerlijk anders op, omdat hij een man is. Iets meer afstand en net effe anders aanraken maar wel ook nabijheid en diepgang geven. Vooral in de wisseling tussen hun twee merk ik dat heel duidelijk, dat bij haar het gelijk weer vertrouwd is; hetzelfde. Hij pakt mijn hand, legt zijn ene hand eronder en zijn andere erbovenop. Hij doet dit uit zichzelf en het is als het ware praten met ons lichaam. Mooi en het maakt me nieuwsgierig. Ik ga het aan en er gebeurt zomaar van alles onverwachts. Hij duwt zijn voet tegen die van mij en zet wat kracht. Doet dit een paar keer en dan weer legt hij een hand op mijn voet. Ik vind het bijzonder dat onze voeten elkaar raken, voelen, de zolen tegen elkaar. Zijn initiatief voelt als zijn deel in het gesprek. Ik reageer met aangaan van contact in het voelen van zijn aanraking, dingetjes zeggen en hem ook aanraken.. Later legt hij zijn hoofd zomaar bij me neer, op mijn schouder. Ik voel iets van zijn zijn, zijn opgewekte innerlijk, maar ook de zachtheid van zijn beweging, het tere. We kijken samen naar de honderden kraaltjes die door een soort zandloper naar beneden rollen, gefocused op het geluid, het ervaren. Steeds weer de uitdaging om te blijven voelen, hoe lang je iets doet, waar iemands behoefte ligt en waar je kan uitdagen en prikkelen. Soms is niets doen, en alleen laten zijn, samen zijn, juist ook een geschenk. Even geen programma of iets moeten. Ergens vind ik het ook wonderlijk te ervaren dat het me niet verveelt, en dat er zonder woorden over en weer er een ontmoeting is met diepgang, vertrouwen, geven en ontvangen, plezier en zoeken naar grenzen. Grapjes en troost. Vriendschap en liefde. Hun blijdschap in hun eenvoud en kwaliteit als mens is verkwikkend en verbazend eigenlijk. Gods wondertjes.