Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Na twee weken deugddoende, maar veel te korte vakantie, terug de eerste werkdag vandaag. Direct na m'n vroege shift met Niels 'Schleck' vertrokken naar de wedstrijd in het Brabantse Borchtlombeek. Alhoewel,... Na een eerste oponthoud in Aalter (Tourwinnaar Carlos Sastre wordt hier verwacht), maken we ook nog een ommetje richting Laarne, omdat m'n compaan daar carbon race wielen in de aanbieding wist staan. Het gevolg laat zich raden... Ikzelf 'wielen freak' zijnde, verlaat de thuisbasis van oud sprint- koning Etienne De Wilde met maar liefst twee paar juweeltjes van race wielen in full carbon. Hierdoor zijn we natuurlijk te laat voor onze wedstrijd, dus starten we bij de A/B- categorie. Niels sloeg m'n goede raad om, vooral in het begin van de wedstrijd de kat uit de boom te kijken in de wind, komt hierdoor veel op kop te zitten, en moet daardoor in de derde ronde afhaken. Het is nochtans een prachtige omloop, met twee lichte beklimmingen (na de cols uit de Alpen is elke helling hier te verwaarlozen), en ik voel me bergop de beste van het peloton. Telkens ik de beklimming voor m'n rekening neem, ontstaat er een kloof van een goeie 25 meter, maar ik ben niet sterk genoeg om op het vlakke alleen door te gaan. Twee B-renners zitten in de kopgroep bij de A's, alle overige vluchtpogingen worden geliquideerd, dus maken we ons op om te sprinten voor de derde plaats. Ik ga iets te laat aan, en eindig hierdoor op een zevende stek. Ondanks dit m'n beste resultaat van het seizoen is, ben ik toch niet echt tevreden. Dit was een uitgelezen kans om nog eens een top- vijf plaats, en morgen 'eindeloze' roem te versieren, door met naam en toenaam in de wieleruitslagen van de krant te verschijnen. (De eerste vijf renners per reeks halen 'de gazet'.) Kon ik meteen ook alle critici de mond snoeren. Je kent ze wel: bierbuikje, sigaret in de ene, pint in de andere hand, en dan stoicijns:' Bonne jongene, koerste gij nog vent?' 'Kleeze kik uj niemeer...!' My day will come!
56Km. in 1h31' 37 Gem. 7e Gem. hartslag: 168 Max. hartslag:184
Na een 4-daagse stage in het hooggebergte, (klinkt professioneel hé mannen) is het altijd bang afwachten hoe de benen gaan reageren op een biljartvlakke omloop midden het 'Vlaamsche' landschap. Weinig deelnemers, dus veel kans om me 'slipstreamgewijs' te laten meedrijven in het peloton zit er niet in. Ik probeer me toch zo goed en kwaad ik kan in de wielen te positioneren op de bochtige omloop. Het is eindelijk eens zeer warm vandaag, en ik kick daarop. Helaas denkt m'n drinkbus daar anders over. Het plastieken onding jumpt al in de tweede ronde uit m'n drinkbushouder, en de rest van de wedstrijd is m'n hoofdoel dan ook ervoor te zorgen dat mijn tweede 'pulle' niet dezelfde weg opgaat. Ondanks talloze ontsnappingspogingen, ziet het ernaar uit dat we afstevenen op een massasprint. In de laatste ronde echter, kunnen nog vier renners ontkomen, zodat ik nog in aanmerking kom voor de vijfde plaats. Ik laat me (zoals altijd) veel te makkelijk opzij zetten in de aanloop naar de eigenlijke sprint, en finish als elfde.
Sinds we hier maandag aankwamen, is het elke dag een goeie twee a drie graden warmer geworden, en gelukkig zet deze trend zich ook vandaag verder. We willen de start van de 18e rit in de Tour meepikken vanuit Bourg-d' Oisans, maar moeten daarvoor eerst met de auto de Croix de Fer over. Omdat op die top verschillende campers ons in tegenovergestelde richting willen passeren, zorgt dit voor wat gespannen situaties. De bergpas is nauwelijks breed genoeg voor een ruime personenwagen, en op die weg een camper dwarsen, met rechts de gapende afgrond in het vizier, is zeker geen sinecure. Vooral de jonge 'Schleck' zit op de passagierszetel in z'n eigen wagen te sterven van de schrik! Zonder ongelukken bereiken we Rochetaillée, om van daaruit met de fiets naar de startplaats te trekken. Dit is echter buiten de wil van de overijverige gendarmerie gerekend, die ons tot vervelens toe aanmaant te voet verder te trippelen. Naast de hoofdweg bemerken we, parallel met de rivier de Romanche, een oude aardeweg, waar we wel mogen fietsen. De weg is in een zodanige staat, dat zelfs de organisatoren van Parijs-Roubaix geen sterren genoeg zouden hebben om die strook te quoteren! Vol afgrijzen hoor ik hoe de losliggende stenen meedogenloos hard inslaan op de onderkant van m'n blinkende Trek- frame, en ik voel mijn maag krimpen van ontzetting. Zonder al te veel blutsen bereiken we Bourg-d'Oisans, en na de start van de Tourrenners is het onze beurt om ons in de kijker te pedalleren. Ik heb wat je zou kunnen noemen een haat-liefde verhouding met L'Alpe d' Huez. Bij m'n eerste beklimming van dit skistation in 2002, had ik al de Lautaret en de Galibier achter de kiezen, en een jaar later, bij de passage van de Tour, was het er zo druk en warm dat alle zuurstof wel leek weggezogen uit de Alpenlucht. Het spreekt dan ook voor zich dat ik niet direct toptijden neerzette op de Alp. In het 'wereldberoemde' handboek:"Hoe overleef ik met drie gezellen zeven Alpencols in vier dagen..." staat dat men zichzelf een behoorlijk, tot goed klimmer mag noemen als je de fameuze 21 bochten binnen het uur kan bedwingen. Dit is dus de uitdaging, en schuchter druk ik de crono in aan het bruggetje bij camping 'La Cascade' , waar de klim begint. De eerste stroken, met percentages tot 14% zijn meteen loodzwaar, en al in de tweede 'haarspeld' (bocht 20) staan hijgende wielertouristen uit te puffen tegen de bergwand. Nu, als je zoals uw dienaar vroeger, enkel je stalen ros de sporen gaf naar de plaatselijke dorpsfrituur, (Frituur 'Op 't Pleintje, bij Ludwina' , voor de geintereseerden) dan moet je het hier zeker niet bestijgen. Even verder, in bocht 16, passeer ik een ranke blonde deerne, in rode DSB-bank uitrusting. DSB-bank is de sponsor van een Nederlands professioneel vrouwenteam, en ze gaat toch niet...? Jawel verdomme! Madam pikt aan! Vlam, wat nu...? Haar opflakkering is (gelukkig voor m'n eergevoel...) van korte duur, want even later moet ze de rol lossen. Het klimmen gaat echt behoorlijk vlot vandaag, en al na 59 minuten bereik ik het tunneltje in Huez, waar freaks hun klimtijd registreren. Opdracht volbracht dus. Ik rij nog wat verder tot waar de aankomststreep van de Tour getrokken is, en bereik die na 1 uur en 4 minuten. (De betreurde Marco Pantani heeft nog steeds het snelheidsrecord van de klim: 37' 25", voor Lance Armstrong, met 38' 01".) Iets voorbij de aankomststreep staan 'Schleck' en Kristof me glunderend op te wachten. Niet alleen trots op hun klimprestatie, maar vooral omdat ze vandaag nu eens niet verkeerd zijn gereden. Na een deugddoende, maar moeilijk verteerbare tagliatelli carbonara in Bourg-d'Oisans, willen we ons kilometeraantal nog wat aandikken. Vanuit die bekende startplaats rijden we naar Les Deux Alpes, ook wel het 'kleine broertje' van L'Alpe d'Huez genoemd. Hierdoor denk ik natuurlijk dat de berg een hapklaar brokje wordt, een nietig molshoopje, gesitueerd tussen de Barrage du Chambon, en het stuwmeer aan de voet van de Col du Lautaret. Wel, dit viel miljaar dik tegen... Al na enkele kilometers rijdt Kristof voor de tweede leer lek, en ik blijf bij hem om wat assistentie te bieden, maar ook omdat ik voel dat het tempo van de anderen iets te hoog ligt. Kristof stelt voor om de beklimming gezamenlijk verder te zetten. Telkens hij ook maar eventjes z'n gewone tempo rijdt, moet ik de rol lossen. Het lijkt wel of alle kracht uit m'n benen is weggevloeid, achtergelaten op Alpe d'Huez, waar ik daarnet nog zo goed in het ritme zat. Het is nog steeds warm, maar ik krijg koude rillingen over m'n geteisterde lijf en voel me met de minuut belabberder. Dit is nu niet meer Les Deux Alpes, maar 'Les Deux Zwalpes' , want zig-zaggend sukkel ik over het asfalt. Groot is m'n verbazing als ik toch nog de weinige fietsers op de berg voorbijrijd. Goed voor de moraal, maar ik kom toch lichtjes uitgeput, en met een suf gevoel boven. Daar is de blinkende snuit van Joost het eerste wat me opvalt. Hij vertelt in geuren en kleuren hoe hij de jonge berggeit Niels 'Schleck' Moreau bergop kon kloppen door constant de 'greute meulen' te draaien. Amai, m'n voeten! Na bijna de volledige cola voorraad in het eerste supermarktje geplunderd te hebben, duiken we terug de diepte in, om dan via de N91 terug naar onze auto's te rijden. Daar aangekomen, moeten we nog ruim anderhalf uur rijden naar ons hotel, en weer plooit 'Schleck' zich in alle mogelijke bochten, om toch maar niet de steile afgronden te moeten zien, waar we rakelings langs passeren. Ik geef in dit natuurschoon m'n ogen goed de kost, want morgenmiddag staat de terugreis naar het platte, monotone Belgie op het menu. Het was weer een schitterend tripje, en ik bedank m'n drie "companeros de la montana" voor de peptalk, het gezwans en beoordelen van de Franse vrouwen,de nachtelijke achtervolgingen,de vele hilarische momenten,... Next year again guys!!!
Zoals een kleuter op zes december uitkijkt naar de komst van een bebaarde gek in priestergewaad, staf en mijter, zo hard leeft ondergetekende toe naar de passage van de Ronde van Frankrijk, op de Col de la Croix de Fer. Toen ik dit spektakel voor het eerst voorgeschoteld kreeg op de Col de Joux Plane in 2000 wist ik het zeker: Dit wil ik verdomme ook doen! 'Ik ga beginnen koersen!' Kraaide ik bij m'n terugkeer in Belgie uit. Er werd menig wenkbrauwtje gefronst, en ik had vanuit verschillende hoeken de wind stevig van voor, maar m'n besluit stond vast, en niets kon dit ongedaan maken. We zijn nu ondertussen acht jaar verder, en de bergen in Frankrijk worden precies elk jaar hoger en steiler... Alhoewel ik vandaag goed bergop rij, zijn de aanvangskilometers van de Croix de Fer, door hun wisselend stijgingspercentage van 10 en 8% behoorlijk zwaar. Het is nog ruim zes uur voor de renners hier zullen passeren, maar op de flanken wemelt het al van de toeschouwers. Zoals elk jaar krijg ik ook nu door de chauvinistische, maar sympathieke Franse supporters de aanmoedigingen: 'Allez Laurent' - 'Allez Fignon!' naar het hoofd geslingerd. Ik speel het spelletje enthousiast mee, en dol wat met de toeschouwers. Na zeven kilometer wordt het plots verdacht rustig op de Col, en vanuit de achtergrond roept Joost dat we waarschijnlijk de verkeerde berg aan het beklimmen zijn. De oude vos zou wel eens gelijk kunnen hebben... Inderdaad, er is nu al een goeie kilometer geen kat meer te bespeuren: Tourner! Ik roep "Schleck" en Kristof, die anderhalve haarspeldbocht voorliggen. De twee hazen horen me natuurlijk niet, en ook op hun GSM vind ik geen gehoor. In de veronderstelling dat ze wel snugger genoeg zijn om te zien dat de berg zo verlaten is als een kerstmarkt in april, vinden Joost en ik terug het goede spoor, en zetten onze beklimming verder. We hebben al elke niet-gemotoriseerde tweewieler op de berg ingehaald en achter ons gelaten, maar nu hebben we in twee jonge Franse kereltjes onze gelijke gevonden. Het blijken twee broers te zijn, die ook aan competitie doen. De oudste wordt (naar eigen zeggen) al gevolgd door het professionele AG2R wielerteam, en dat is eraan te zien ook! Na anderhalve kilometer in z'n wiel te sterven, moeten we hem laten gaan. Ik voel dat ook de andere Franse jongeling iets vlotter de versnellingen rondkrijgt, maar als een pitbull bijt ik me vast in z'n wiel. We komen nu in het bergdorpje St. Sorlin-d' Arves, en als je het hier echt zwaar begint te krijgen, mag je één ding nooit of te nimmer doen: Naar boven kijken. De befaamde Croix de Fer slingert zich vanaf hier door de kale weiden de duizelingwekkende hoogte tegemoet, en de top kijkt minachtend en uitdagend op je neer. Toch,...Dit raakt me vandaag niet, integendeel. De laatste zeven steile kilometers rijden we namelijk door een dikke laag toeschouwers die ons luidkeels naar boven schreeuwen. Hierdoor waan ik mezelf eventjes in de Tour, en als een laffe hond klop ik m'n Franse metgezel in de sprint op de top van de 2061m. hoge bergpas. Na het lange wachten boven, is het dan natuurlijk reikhalzend uitkijken naar de renners in de Tour, die we enthousiast aanmoedigen. Plots krijgen we ook nieuws van het "Schleck-front." Blijkt dat onze twee jonge kameraden blindelings dezelfde (verkeerde) weg zijn blijven volgen, die uitkwam op het skistation van La Toussuire!!! Na onderweg geen levende ziel te zijn tegengekomen, hadden ze boven op een verlaten en doodlopend skistation(!) toch nog het lef om te vragen of de Tour daar soms niet passeerde, op weg naar l' Alpe d' Huez...! Respect gasten! Wie zei dat nou ook weer van die "stomme" Belgen?
Vandaag willen we de Col du Télégraphe en de Col du Galibier veroveren. Beide cols behoren al tot m'n palmares, maar deze bergen, en de Galibier in het bijzonder, oefenen een speciale aantrekkingskracht op me uit. Na een schamel ontbijt, bestaande uit wat hompjes stokbrood, en een platte, fletse croissant, die zo lijkt weggelopen uit de voedertrog van de bonobo' s in de zoo van Antwerpen, willen we ons suikergehalte nog wat de hoogte in jagen. Ik moet natuurlijk weer overdrijven, en in de eerste beste bakkerij bestel ik naast twee vettige chocoladekoeken, ook nog een aardbei-en puddingtaartje. Alles voor directe consumptie uiteraard! Nauwelijks hebben we onze schoenen in onze pedalen geklikt, of Joost zwiert in de vallei de ketting op de elf, om ze vervolgens pas naar links te switchen aan de voet van de Télégraphe. Ik ben hierdoor al behoorlijk diep moeten gaan, en het gevolg laat zich raden: Kilometer 0,950 op de Télégraphe: Bonne gelost! 'Vlam, da begint ier al goe...' Terwijl de achterwielen van de anderen steeds kleiner worden, begin ik gefrustreed te rekenen: Nog 10,5 Km. tot de top, 5 Km. afdalen en dan nog 17 Km. klimmen tot het dak van de Galibier... Dit wordt verdomme een lange en eenzame dag in het hooggebergte. Bovendien beginnen die ellendige chocoladekoeken een gevecht aan te knopen met m'n maag, en het ziet ernaar uit dat die laatste het onderspit zal moeten delven. Niet forceren is dus de boodschap, en ik schakel terug tot m'n "piemelversnelling" 39 x 25. Na enkele kilometers en enkele geuten (ondertussen lauwe) aquarius begin ik me warempel beter te voelen. Ik schakel twee, soms zelfs vier tanden groter, en al gauw bemerk ik een "en danseuse" klimmende Joost, die ik even later achter me laat. Ik bereik de top van de Télégraphe (1566m.) een goeie vijf minuten na de twee gemzen Niels en Kristof, en na de korte afdaling beslissen we de eerste kilometers van de Galibier samen te blijven, omdat onze ouderdomsdeken Joost last krijgt van de rug. Onze "ouwe taaie" is echter van geen kleintje vervaard, en op z'n vraag geef ik hem een stevige por in de lenden, zodat zijn geteisterd lijf terug in de plooi valt. Althans, dat was de bedoeling... We zijn nu bezig aan de eerste negen Km. van de Galibier, en de monotone weiden in de vallei onder ons, bieden niet bijster veel landschapsvariatie. Ons ritme wordt nu enkel gebroken door een gigantische kudde schapen, die midden op het wegdek lijkt te kamperen, en daar ook zaken achterlaten waar je best je neus niet in steekt. Hopelijk zijn de wolhoudende beesten morgen verdwenen, als het Tourpeloton hier in tegenovergestelde richting snelheden haalt van meer dan 90 Km. per uur. We bereiken nu Plan Lachat, en nu begint de gevreesde Galibier pas echt z'n duivels te ontbinden. De lieftallige groene weiden maken plaats voor ruwe rotsformaties, en de bergweg slingert zich nu met talrijke haarspeldbochten door het desolate maanlandschap. Het wordt kouder, de lucht ijler,en de berg vergt steeds meer van lichaam en geest. Ik ben nu slechts een nietig stipje dat zich in dit wonderlijk decor de berg ophijst, en zo voel ik me ook. Dankzij de nieuwe informatieborden aan de kant van de weg, weet ik precies aan welk stijgingspercentage de volgende kilometer afgehaspeld dient te worden. Echt bemoedigend is dit niet, maar je weet tenminste wat je te wachten staat. Eindelijk...de laatste kilometer! Met een gemiddeld stijgingspercentage van 10 %, en al 28 klimkilometer (de hellende stukken in de vallei niet meegerekend) in de vermoeide benen is dit een geseling, maar eenmaal boven word je beloond met een fenomenaal uitzicht.Onder meer het massief des Ecrins, en de eeuwige sneeuw op de toppen van de Meije zijn echt indrukwekkend. De Tourkaravaan zal hier morgen ongetwijfeld geen oog voor hebben. Na de nodige foto' s laten we de 2646m. hoge top achter ons, en storten ons met ware doodsverachting (maar heel voorzichtig,... ma) de warme vallei tegemoet.
Met vier man laten we het nationale defilé, en het al even grillige hersftweer achter ons, en trekken naar de Alpen om de Tour de France enkele dagen te volgen, maar vooral ook om zelf de bekende Alpenreuzen uit die Tour te bedwingen. De vier gelukkigen waaronder ikzelf zijn: Joost Pieters, de bezieler van onze ploeg en man van de "greute meulen"; Kristof Van Wymeersch, ploegmaat bij de B-categorie, door z'n struise gestalte niet echt een klimmerstype, maar hij bewees al snel het tegendeel; en dan is er ook nog Niels "Schleck" Moreau, 53 Kg. droog aan den haak en zo mogelijk nog scherper dan z'n evenbeeld Andy Schleck. Na de ruim tien uur durende autotrip, staan we te dartelen als jonge veulens om nog snel even de benen los te gooien, in de prachtige valleien van de Maurienne. Onze hotelbaas wees ons echter een rustig baantje aan, niet te steil, en waar we zeker geen hinder zouden ondervinden van het verkeer. Als brave Belgen volgden we z'n routebeschrijving, maar ik kreeg al direct argwaan bij de wegwijzer: Col du Chaussy... "Miljaarde, merde, putain,...!" "Diene Franse smeerlap!!!" "Da mislukt stukske stokbrood stuurt ons na tien uur opeengepakt te zitten in een warme, overbeladen (en nog net niet stinkende) auto al meteen den eersten beste col over!" Na amper 50m. klimmen lagen de waardeverhoudingen al vast, die voor de rest van onze tochten gerespecteerd zou blijven. "Schleck" op z'n "koffiemolentje", en Kristof (op de brute kracht) vliegen als adelaars de col omhoog, mezelf en Joost vertwijfeld achterlatend. Na een ganse dag in de auto doet zowat alles aan m'n lijf pijn: hoofd, nek, schouders,rug,... maar vooral m'n kuiten staan op ontploffen door de marteling waaraan ik ze nu weer onderwerp. Ik besluit vooral van de tocht te genieten, want er staat ons immers nog heel wat te wachten de volgende dagen. Ik wacht op Joost, en samen rijden we "rustig" naar boven. Halfweg de col, bij het uitkomen van het bos, hebben we een grandioos uitzicht op Saint-Jean-de- Maurienne (onze uitvalsbasis), de Col de la Croix de Fer, en aan de horizon zijn zelfs de grillige toppen van de beruchte Galibier waar te nemen. Bij het naderen van de top merken we voor ons plots nog een fietser. We zijn niet weinig trots als we hem bijster snel te pakken krijgen... tot we naast hem komen rijden. De man (ik schat zo vooraan de zestig), rijdt de berg op met een rechter kunstbeen, en bij nadere studie blijkt ook z'n rechterarm van kunsstof! Vol bewondering wisselen we enkele woorden, vooraleer we met onze twee andere companen langs dezelfde weg naar beneden zoeven richting hotel, een "gruwelijke" straf bedenkend voor onze hotelbaas-annex routeplanner!
Het Beneluxkampioenschap van de VWF is de eerste wedstrijd voor m'n nieuwe ploeg, en het voordeel van in een sterk team te rijden, is dat je er zelf beter van wil, en gaat presteren. Veel wedstrijden dit jaar werkte ik af op de automatische piloot. Gefocust in de aanvangsfase, maar daarna dwaalden m'n gedachten onvermijdelijk af naar andere zaken. Nee gasten, NIET over blondines in te strakke minirokken. De blondines waren er misschien wel, maar door ons "prachtig" Belgisch klimaat bleef de rest achterwege... Ik zat ook steeds achteraan het peloton te snorkelen, en begon echt tam te worden. Te leeg om m'n truitje nat te maken of om enig initiatief te nemen. (M'n Campina collega' s herkennen me vast en zeker hierin...) Wel, vanaf vandaag besluit ik het roer drastisch om te gooien! Strijdend ten onder! De eerste twee ronden spring ik mee op alles wat beweegt. (Een drachtige ezel naast het parcours buiten beschouwing gelaten.) Ik rij me het snot uit de neus, en ben al redelijk murm gereden als de toppers hun duivels ontbinden. Door de stevige wind wordt het peloton in drie waaiers uiteen geblazen, en ik kom in de laatste groep te zitten. Ik til er niet zo zwaar aan, want vooraan kan ploegmaat Marnic Dervaux met een andere renner ontsnappen uit de kopgroep. In de sprint kan hij z'n medegezel makkelijk kloppen, en haalt zo de overwinning en de roze (!!!) Beneluxtrui binnen, die hij verplicht wordt te dragen tot het volgende kampioenschap. Wat een geluk dat ik niet gewonnen heb!
63 Km. in 1h 31 40 Gem. peloton Gem. hartslag: 168 Max. hartslag: 191
De wedstrijd in Lotenhulle was tevens de laatste in blauw-gele Dreamteam uitrusting. Het eens zo "majusteuze" team uit Deftinge stierf dit jaar een stille dood, maar ik kan nu gelukkig terecht bij het Fivez- Cyclingteam van Joost Pieters. Iets wat ik eigenlijk al veel eerder had moeten doen, want Joost is al bijna vijf jaar een goeie vriend, en vaak compagnon op m'n trainingstochten doorheen Gran Canaria en de Franse Alpen. We tellen 8 renners in onze rangen bij de C's, waaronder de Provinciaal- kampioen, Benelux -kampioen en Europees Kampioen. Inderdaad... Ik ben misschien wel het "kneusje" van de ploeg, maar naar het schijnt is de prachtige witte regenboogtrui voor mij gereserveerd in september... Hiernaast poseer ik "fier als een Eerste Comunniecantjen" in m'n nieuwe uitrusting.
Rond deze periode beginnen de verre verplaatsingen van en naar de (VWF)- wedstrijden door te wegen, dus rij ik eens dicht bij m'n "heimat", bij een andere nevenbond, nl. de LFT. De koers is ingericht door Wim Braet, en hij koos voor een typisch, maar zeer degelijk LFT-parcours in het landelijke gedeelte van Lotenhulle. (Gelukkig op wandelafstand van Lotenhulle Regional Airport, het Hilton en de metrostations: Nevele-Eleven, en Lodorp-Zuid.) Zoals zo vaak in het begin van een wedstrijd, ben ik ook deze keer "moordende slecht." Als er, (zoals vandaag het geval) van bij de start direct gekoerst wordt, hebben ze me bij m'n nekvel. In twee schijfjes rijden er evenveel groepjes weg, en al gauw is m'n moraal gedaalt tot onder het vriespunt. Als het dan ook nog eens begint te miezeren, is het hek helemaal van de dam. Ik wil de remmen dichtknijpen, doch... iets houdt me tegen. In een bocht, net voorbij de aankomst staat Willem Hooreweeghe. Willem, vroeger zelf renner is herstellende van de ziekte van Hodgkin.(www.bloggen.be/willemswebsite) Als ik denk aan wat hij allemaal heeft doorstaan, dan is het gemekker over een beetje regen, of over m'n schitterende Cosmic carbon racewielen die nu nat en vuil zijn een peulschil. Ik werk de wedstrijd af, maar meng me door het glibberige wegdek niet in de eindsprint.
60 Km. in 1h30' 39 Gem. 21/30 Gem. hartslag:168 Max. hartslag:184
Nauwelijks enkele uren terug in Helgie, en ik sta alweer aan de start van een wedstrijd. Ik ben er niet echt gerust in. De hemel is grijs, (of wat had je gedacht?) het is fris en er blaast een ellendig strakke wind. Het contrast met vorige week kan niet groter zijn. (Vergelijk het als een weekje "daten" met Catherine Zeta-Jones, om dan plots geconfronteerd te worden met Micha Mara...) Nu..., goed. Het parcours is er echter wel eentje om in te lijsten. 3,5 Km. dalen, en 3,5 Km. klimmen, voorbij oa. het bescheiden "stulpje" van ex-profrenner Peter Van Petegem. Met mijn prijzengeld dat ik in de loop der jaren bijeengestoempt heb, kan ik amper het knopke van z'n deurbel betalen. Doordat de wind in de beklimming stevig op kop blaast, heeft niemand echt veel zin om de knuppel in het hoenderhok te gooien. Halfweg koers komen er enkele D- renners bij ons, en die slagen er warempel in om de volgende ronde met enkele C' s weg te rijden. De kloof wordt niet meer gedicht, en in de sprint van ons uitgedund peloton, rep ik me naar een 11e stek. Warempel m'n beste resultaat bij de VWF dit seizoen.
62 Km. in 1h 36' 38,6 Gem. 11e/30 Gem. hartslag:161 Max. hartslag:184
Slechts sporadisch starten de reeksen C & D samen bij de VWF, maar aangezien deze wedstrijd rond het spitsuur de drukke Geraardbergsesteenweg aandoet, bevestigd deze uitzondering de regel. Ondanks onheilspellende berichten van weergoeroe Frank Deboosere, (de ex-snor, die zelfs bij 20 graden in juli loopt te kraaien van de pret, en dit dan "breedsmoelkikkerend" uitsmeert over de Vlaamse huiskamers), blijven de voorspelde onweders uit. Na twee ronden, kiezen maar liefst 28 renners het hazepad, en u raadt het waarschijnlijk al: ondergetekende is natuurlijk weer niet mee! Het was immers makkelijker (lees: minder lastig) de vluchters te tellen, dan mee te springen. Een schuldgevoel maakt zich echter van mij meester, en op de nijdige helling in Deftinge probeer ik het gat met de kopgroep te dichten. Ik krijg 2 companen mee, en een halve ronde bengelen we tussen de twee pelotons. Helaas, op de lange steenweg worden we overspoeld door een ontketend peloton, en die trekken zo hard door dat even later een volledige hergroepering een feit is. Ik moet 'n hele ronde serieus harken om de grote groep bij te benen, maar ben op tijd hersteld om in de hellende strook voor de aankomst te sprinten naar een 15e plaats.
61 Km in 1h32' 40,1 Gem. 15e Gem. hartslag: 174 Max. hartslag:194
Na een rustdag gisteren, trekken we vandaag richting zuiden. Maria en ik hebben daar voor de resterende dagen een bungalowtje gehuurd, en ik maak de transfer per fiets. Toen ik dit traject deze winter in omgekeerde volgorde aflegde, verliep dit niet bijster geslaagd. Ik had toen in Tafira een verkeerde afslag genomen, en vond de secundaire weg richting hoofdstad niet. De schemering begon ondertussen in te slaan en dan kan je drie dingen doen: 1. In paniek slaan, beginnen" bleiten" en hopen dat iemand je meeneemt naar je bestemming, 2. Je belt je vriendin die daar woont, en vraagt je te komen halen met de auto, 3. Je bent een eigenzinnigaard, te trots om toe te geven dat je de weg kwijt bent, en je peddelt in het halfduister via de pechstrook van de autostrade (!) richting Las Palmas... Inderdaad...Optie 1 en 2 is voor "pussies", optie 3 dan maar! Zonder kleerscheuren bereikte ik de hoofdstad, maar kwam toen vast te zitten in de jaarlijkse carnavalstoet! Als je weet dat carnaval , voor de inwoners van de Canarische eilanden het hoogtepunt van het jaar is, ( het wordt daar net zo intens gevierd als in Rio de Janeiro ) dan kan je wel begrijpen dat ik uiteindelijk toch voor optie 2 koos. Het wachten tussen uitbundige, dronken en verklede carnavalgangers duurde eindeloos, maar toen m'n vriendin me uiteindelijk gevonden had, kreeg ook het begrip "Spaanse furie" een andere dimensie... Gelukkig geen noemenswaardige "calamiteiten" die m'n trip van noord naar zuid verstoren deze keer. Las Palmas-Arucas via de vertrouwde GC-2, via Tamaraceite en Tafira naar Telde, de grootste stad na Las Palmas. Even vrees ik dat daar alles weer in de soep gaat draaien, maar eenmaal het drukke centrum uit, is het kinderspel om via Aguimes en Vecindario (waar de wind altijd in de rug blaast) het zuiden te bereiken. Bij elke 10 Km zuidwaarts stijgt de temperatuur ongeveer een graadje, zodat ik Playa del Inglés bereik bij een slordige 35 graden! Ik maak nog een ommetje via de prachtige baranco de Ayagaures, zodat ik de rit kan eindigen met een goeie 114 Km op de teller.
Na gisteren bijna te vergaan van de honger, zullen ze me vandaag nie liggen hebben! Ondanks ik slechts een goeie twee uur kan trainen, ben ik gewapend met genoeg proviand om (in het slechtse geval) een beleg van de Moren te doorstaan. Ik wil er een interval training bergop van maken, en heb daarvoor de slingerende bergweg naar Teror uitgekozen. De aanvangskilometers zijn dezelfde als gisteren, maar bij het verlaten van Arucas volg ik nu de smalle GC-43. De weg loopt direct steil bergop, en naast een stevig stuk van 12% word ik gelukkig ook getrakteerd op een nieuw laagje asfalt. Altijd leuk natuurlijk, want toen ik hier in februari passeerde bestond het wegdek nog uit een ruwe laag beton, die als het ware aan de banden bleef kleven. Waarschijnlijk had ik dan ook nog niet de goeie vorm te pakken, want m'n hartslag gaat nu niet boven de 155. Vanaf El Palmar waag ik me aan "een poging tot" sprinten bergop, maar ik voel me nog niet hersteld van de zware rit gisteren, en hou het dan ook vlug voor bekeken. De laatste 3 Km. voor Teror zijn immers nog steil genoeg om de hartslag de hoogte in te jagen. Na ongeveer 1 uur en 10 minuten bereik ik al m'n eindbestemming. Alvorens de gevaarlijk steile afdaling terug te nemen, (Teror is een bedevaartsoord, en ik ben nu niet direct een fervente kerkganger...) rij ik nog wat door tot het Balcon de Zamora, waar een schitterend uitzicht over het dal me opwacht.
Aangezien m'n vriendin vandaag wat gaat studeren, besluit ik er eens stevig in te vliegen.Vanuit Las Palmas volg ik eerst de (niet echt veilige) GC-2, richting Arucas. Die afrit blijkt meteen ook de steilste strook van de dag te zijn, 800 m aan 16%. Ik verpink niet, en "Armstrongsgewijs" draai ik soepel de 39-25 rond, terwijl ik niet uit het zadel kom. Ik laat Arucas achter me, en volg de GC-300 naar Firgas, maar even voorbij Buenlugar gaat het bijna mis. Een dolenthousiast kereltje is op het trottoir wat met z'n voetbal aan het jongleren, en net als ik hem passeer vliegt het leer de rijweg op. Ik kan nog net remmen, en met meer geluk dan kunde ontwijk ik de bal en een aankomende auto, door op het voetpad aan de overkant van de straat te springen. De jongen staat op het punt een ferme oplawaai van z'n (overigens niet onknappe moeder...) te krijgen, tot ik de gemoederen kan bedaren en in m'n beste Spaans probeer uit te leggen dat het allemaal zo erg niet is. Probleem opgelost dus. Ik vervolg de oplopende GC-300 tot in Firgas, en in een vlaag van zelfoverschatting besluit ik de GC-30 en vervolgens de GC-21 te volgen tot in Artenara. Dit is het hoogste dorp (1270m) van Gran Canaria, en steekt als een adelaarsnest boven de omliggende valleien uit. Eén verradelijk punt echter: De signalisatie op het eiland is heel duidelijk, maar bijna nergens staat de afstand in Km vermeld. Ik was dan ook nog eens zo snugger om m'n kaart op het appartement te laten liggen, maar daar geef ik nu (nog) niet om. Ik voel niet dat ik al ruim twee en 'n half uur aan het klimmen ben omdat ik nog steeds de kleine molen (39-23/25) draai. Ben voor de gelegenheid ook nog eens getooid in m'n favoriet Discovery Channel uitrusting, en voel me als "King Lance" op l' Alpe d' Huez in 2004! Even voor Cruz de Tejeda heb ik een prachtig zicht op het westen van Gran Canaria, en doordat het vrijwel helder is, is ook de Teide, van het naburige eiland Tenerife te zien. (Zie foto.) Ik zit nu op de verlaten GC-15, en tot m'n verbazing gaat de weg plots in dalende lijn. Ideaal moment om wat voedsel binnen te slaan dus, tot ik besef dat m'n proviand uitdagend ligt te "rotten" naast m'n kaartje van Gran Canaria, op ons appartement. "Godeverdommemiljaardedju!" Veel tijd om te mekkeren heb ik echter niet. Ik zit nu namelijk constant op een plateau, tegen een steile bergwand te fietsen, en het is constant klimmen en dalen wat m'n cadans volledig ontregelt. Bovendien is de weg bochtig, in slechte staat, en is de inhoud van m'n bidons leeg, net als m'n maag. Het dringt plots ook tot me door dat ik de laatste 45 min. geen levende ziel ben tegengekomen. Ik bevind me in het onbewoonde centrum van het eiland, en toeristen zie je hier ook zelden of weinig. Die liggen natuurlijk allemaal te bakken op de stranden. Met een temperatuur die de 30 graden overstijgt kan ik ze geen ongelijk geven! Ik wil Maria sms' en dat ik heel wat langer dan de voorziene drie uur zal wegblijven, maar heb in dit eenzaam natuurgebied geen kl*ten bereik! Rechtsomkeer dan maar, en ik vervloek de steile afdalingen van daarnet, die nu echte kuitenbijters geworden zijn. Bij iedere pedaalomwenteling voel ik de kracht uit m'n benen wegvloeien. Op karakter werk ik de laatste stijgende meters af, maar moet nog een goeie 20 minuten dalen voor ik eindelijk aan een winkeltje de inwendige mens wat kan versterken. Uitgeput bereik ik na 4 uur en 20 minuten het appartement, waar een douche en 4 borden paella me er weer bovenop helpen. Dat was nodig, want 's avonds is er nog een groot stadsfeest waarbij om 12 u een gigantisch vuurwerk afgestoken wordt, en iedereen een verfrissende duik in de Atlantische Oceaan neemt. Best wel een aardig spektakel om te aanschouwen!
1.18 Open (Am./Mast./B.El.zc/B.U23)Zomergem, 20/06/08
D-day vandaag! Al weken spreken sommige collega's over niks anders dan de wedstrijd in Zomergem, en dat ik daar toch eens serieus uit m'n pijp ga moeten komen...Ze schijnen niet te beseffen dat de wedstrijd uitrijden voor mij al 'n prestatie op zich is. Het niveau bij een open wedstrijd ligt door de aanwezigheid van de contractloze eliterenners best wel hoger dan bij de nevenbonden. Drie jaar terug reed ik er ongetwijfeld de beste wedstrijd uit m'n "carriere", maar toen zat ook alles mee. Het was zeer warm, en ik had al heel wat meer wedstrijden en trainingen in de benen. Nu werd ik in het voorjaar enkele keren los uit de wielen gereden, hetgeen me vroeger nooit overkomen was. De wedstrijd van vandaag is dus een uitstekende conditiewaardemeter. Met 94 renners vertrokken we voor 92 Km. of 23 ronden, en veel tijd voor zenuwen of andere zever was er niet, want er werd er meteen ingevlogen. Op de hellende uitloopstrook voorbij de kerk was het iedere ronde alles geven om het peloton bij te benen, maar ik voelde me goed, kreeg de grote versnellingen goe rond en m'n hartslag piekte soms tot 190 slagen per minuut. Een goed voorteken. Ik was voldoende gerecupereerd van de vorige wedstrijden en kon diep gaan zonder te "briesen" als een overjaarse stier. Halfweg koers kregen we naast de eerste schamele regendruppels ook plots het gezelschap van een minuscuul jong katje, dat wellicht z'n eerste ontdekkingsstapjes op deze aardkloot aan het zetten was. Het diertje passeerde tot op 10 cm van m'n voorwiel en ik vreesde voor een ware ravage achter mij. Gelukkig... Iedereen kon de poes ontwijken en het beestje zal hoogstens een licht trauma opgelopen hebben aan de confrontatie met een gehelmde bende macho's met geschoren benen... Ik voelde me nu elke ronde beter worden, kreeg meer vertrouwen in de wedstrijd en reed naar voor. Door m'n overmoed echter, zag ik een serieuze put in het wegdek niet. De slag was ongemeen hard, m'n zadel knakte anderhalve cm naar beneden en het werd nu enorm oncomfortabel om verder te fietsen. Aangezien er heel wat familie en vrienden stonden te supporteren, (ramptoeristen...) wou ik niet direct opgeven, maar door de veel lagere zitpositie verkrampten m'n benen razendsnel. Al vlug raakte ik met een 8-tal renners achterop en na 80 Km moesten we de wedstrijd verlaten. Een ontgoocheling, maar wel een troost dat het niet aan m'n conditie lag. De makkers Mario (8ste), Wim (41ste) en Vincent (51) brachten er het heel wat beter af.
Opgave na 80Km. door zadelbreuk. Gem.hartslag:178 Max.hartslag:192
De klassieker te Halle is al jaren een vaste waarde bij de VWF, en een leuke koers om te rijden. Lange brede wegen, ruim deelnemersveld en een schitterende organisatie maken die wedstrijd echt af! Normaal gezien is ook de zon elk jaar van de partij, al was dit vandaag wel even anders. Bij het verlaten van de thuishaven plensten reeds de eerste regendruppels op het autoraam, op de E40 barstte er een heus onweer los, maar naarmate ik me dichter bij de "scene of crime" bevond, klaarde de hemel op, en priemde er zelfs een aardig lentezonnetje door de wolken. Ik kon een serieuze grijns niet onderdrukken. De gedachte aan de renners die in m'n contreien hoogstwaarschijnlijk een verregende wedstrijd zouden afwerken, terwijl wij hier 3 uur in het zonnetje zouden fietsen, deed m'n snuit glimmen van plezier! Helaas, m'n leedvermaak was echter van korte duur. Nauwelijks was het startschot gegeven, of een miezerige regen dwarrelde over onze behelmde koppen. Ik kreeg het koud, de benen voelden direct stram aan en dacht al meteen aan opgeven. Niet direct een ideale ingesteldheid met nog 107 Km. voor de boeg. Ik beet door en worstelde me door de eerste grote ronde van 50 Km., doorheen het prachtig glooiende Pajottenland. Om risico' s te vermijden hield ik me voornamelijk op in de achterste gelederen van de grote groep. Doordat er weinig bochten waren, viel het daar nog mee. Ik wou in de eerste plaats gewoon uitrijden, om wat extra koerskilometers in de benen te hebben. Vooraan in de koers werd er regelmatig gedemarreerd, maar ik besloot wijselijk om me er niet mee te moeien. De meeste ontsnappingen waren trouwens geen lang leven beschoren, tot net voor de plaatselijke ronden 7 man wegreden. De goede vlucht was vertrokken, en dit was het sein voor de volgauto' s om ons rakelings en luid claxonnerend te passeren. Best wel gevaarlijk, maar ook wel "kicken" natuurlijk. Er werd nu ook in het peloton nerveuzer gekoerst, en ik schoof meer door naar de frontlinie. In de laatste ronde wou ik nog een jump naar voor plaatsen, maar op de laatste helling gingen enkele renners voor mij tegen de vlakte. Ik kon ze gelukkig ontwijken, maar stond nu wel stil. Als een nieuweling kreeg ik niet direct m'n verkleumde voeten in m'n klikpedalen, zodat ik zelfs een verre ereplaats kon vergeten. Al bij al was het toch een goeie training met het oog op de Open 1.18 wedstrijd in Zomergem.
107Km. in 2h32 41,8 gem. 75ste/154 Max. hartslag:184 Gem. hartslag:165
Voila, Na lang aarzelen, en in navolging van enkele collega wielrenners ben ik er dan toch aan begonnen: een blog hoofdzakelijk over wielrennen. Verwacht geen heldenverhalen over splijtende demarrages en klinkende overwinningen, want m'n "verhaal" situeert zich voornamelijk in de buik van het peloton. Van een ezel maak je nu eenmaal geen koerspaard, maar wat dan gezegd van een driedubbele... Anyway, het is na negen jaar (zeven jaar competitie) nog steeds leuk om te doen, ik schoof er zelfs m'n andere passie (was drummer in een metalband) voor opzij. Een moeilijke beslissing indertijd, maar de twee waren gewoon niet te combineren. Het is wel verwonderlijk dat je dan toch kiest voor hetgene waar je het minst talent voor hebt. De passie voor de hardere metal bleef gelukkig wel intakt. M'n concertbezoeken en CD inkopen heb ik dan misschien wel wat teruggeschroefd, ik ga nog steeds als vanouds uit de bol voor onsterfelijke bands als Marduk, Darkthrone, Immortal, Necrophobic,... Maar goed, ik ging het hier dus hebben over wielrennen. Dat er hier en daar wat extra toeristische info over de Canarische eilanden wordt gegeven, moet je er maar bijnemen."Insiders" weten waarom!
Neen, uw blog moet niet dagelijks worden bijgewerkt. Het is gewoon zoals je het zélf wenst. Indien je geen tijd hebt om dit dagelijks te doen, maar bvb. enkele keren per week, is dit ook goed. Het is op jouw eigen tempo, met andere woorden: vele keren per dag mag dus ook zeker en vast, 1 keer per week ook.
Er hangt geen echte verplichting aan de regelmaat. Enkel is het zo hoe regelmatiger je het blog bijwerkt, hoe meer je bezoekers zullen terugkomen en hoe meer bezoekers je krijgt uiteraard.
Het maken van een blog en het onderhouden is eenvoudig. Hier wordt uitgelegd hoe u dit dient te doen.
Als eerste dient u een blog aan te maken- dit kan sinds 2023 niet meer.
Op die pagina dient u enkele gegevens in te geven. Dit duurt nog geen minuut om dit in te geven. Druk vervolgens op "Volgende pagina".
Nu is uw blog bijna aangemaakt. Ga nu naar uw e-mail en wacht totdat u van Bloggen.be een e-mailtje heeft ontvangen. In dat e-mailtje dient u op het unieke internetadres te klikken.