Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Vandaag willen we de Col du Télégraphe en de Col du Galibier veroveren. Beide cols behoren al tot m'n palmares, maar deze bergen, en de Galibier in het bijzonder, oefenen een speciale aantrekkingskracht op me uit. Na een schamel ontbijt, bestaande uit wat hompjes stokbrood, en een platte, fletse croissant, die zo lijkt weggelopen uit de voedertrog van de bonobo' s in de zoo van Antwerpen, willen we ons suikergehalte nog wat de hoogte in jagen. Ik moet natuurlijk weer overdrijven, en in de eerste beste bakkerij bestel ik naast twee vettige chocoladekoeken, ook nog een aardbei-en puddingtaartje. Alles voor directe consumptie uiteraard! Nauwelijks hebben we onze schoenen in onze pedalen geklikt, of Joost zwiert in de vallei de ketting op de elf, om ze vervolgens pas naar links te switchen aan de voet van de Télégraphe. Ik ben hierdoor al behoorlijk diep moeten gaan, en het gevolg laat zich raden: Kilometer 0,950 op de Télégraphe: Bonne gelost! 'Vlam, da begint ier al goe...' Terwijl de achterwielen van de anderen steeds kleiner worden, begin ik gefrustreed te rekenen: Nog 10,5 Km. tot de top, 5 Km. afdalen en dan nog 17 Km. klimmen tot het dak van de Galibier... Dit wordt verdomme een lange en eenzame dag in het hooggebergte. Bovendien beginnen die ellendige chocoladekoeken een gevecht aan te knopen met m'n maag, en het ziet ernaar uit dat die laatste het onderspit zal moeten delven. Niet forceren is dus de boodschap, en ik schakel terug tot m'n "piemelversnelling" 39 x 25. Na enkele kilometers en enkele geuten (ondertussen lauwe) aquarius begin ik me warempel beter te voelen. Ik schakel twee, soms zelfs vier tanden groter, en al gauw bemerk ik een "en danseuse" klimmende Joost, die ik even later achter me laat. Ik bereik de top van de Télégraphe (1566m.) een goeie vijf minuten na de twee gemzen Niels en Kristof, en na de korte afdaling beslissen we de eerste kilometers van de Galibier samen te blijven, omdat onze ouderdomsdeken Joost last krijgt van de rug. Onze "ouwe taaie" is echter van geen kleintje vervaard, en op z'n vraag geef ik hem een stevige por in de lenden, zodat zijn geteisterd lijf terug in de plooi valt. Althans, dat was de bedoeling... We zijn nu bezig aan de eerste negen Km. van de Galibier, en de monotone weiden in de vallei onder ons, bieden niet bijster veel landschapsvariatie. Ons ritme wordt nu enkel gebroken door een gigantische kudde schapen, die midden op het wegdek lijkt te kamperen, en daar ook zaken achterlaten waar je best je neus niet in steekt. Hopelijk zijn de wolhoudende beesten morgen verdwenen, als het Tourpeloton hier in tegenovergestelde richting snelheden haalt van meer dan 90 Km. per uur. We bereiken nu Plan Lachat, en nu begint de gevreesde Galibier pas echt z'n duivels te ontbinden. De lieftallige groene weiden maken plaats voor ruwe rotsformaties, en de bergweg slingert zich nu met talrijke haarspeldbochten door het desolate maanlandschap. Het wordt kouder, de lucht ijler,en de berg vergt steeds meer van lichaam en geest. Ik ben nu slechts een nietig stipje dat zich in dit wonderlijk decor de berg ophijst, en zo voel ik me ook. Dankzij de nieuwe informatieborden aan de kant van de weg, weet ik precies aan welk stijgingspercentage de volgende kilometer afgehaspeld dient te worden. Echt bemoedigend is dit niet, maar je weet tenminste wat je te wachten staat. Eindelijk...de laatste kilometer! Met een gemiddeld stijgingspercentage van 10 %, en al 28 klimkilometer (de hellende stukken in de vallei niet meegerekend) in de vermoeide benen is dit een geseling, maar eenmaal boven word je beloond met een fenomenaal uitzicht.Onder meer het massief des Ecrins, en de eeuwige sneeuw op de toppen van de Meije zijn echt indrukwekkend. De Tourkaravaan zal hier morgen ongetwijfeld geen oog voor hebben. Na de nodige foto' s laten we de 2646m. hoge top achter ons, en storten ons met ware doodsverachting (maar heel voorzichtig,... ma) de warme vallei tegemoet.
Met vier man laten we het nationale defilé, en het al even grillige hersftweer achter ons, en trekken naar de Alpen om de Tour de France enkele dagen te volgen, maar vooral ook om zelf de bekende Alpenreuzen uit die Tour te bedwingen. De vier gelukkigen waaronder ikzelf zijn: Joost Pieters, de bezieler van onze ploeg en man van de "greute meulen"; Kristof Van Wymeersch, ploegmaat bij de B-categorie, door z'n struise gestalte niet echt een klimmerstype, maar hij bewees al snel het tegendeel; en dan is er ook nog Niels "Schleck" Moreau, 53 Kg. droog aan den haak en zo mogelijk nog scherper dan z'n evenbeeld Andy Schleck. Na de ruim tien uur durende autotrip, staan we te dartelen als jonge veulens om nog snel even de benen los te gooien, in de prachtige valleien van de Maurienne. Onze hotelbaas wees ons echter een rustig baantje aan, niet te steil, en waar we zeker geen hinder zouden ondervinden van het verkeer. Als brave Belgen volgden we z'n routebeschrijving, maar ik kreeg al direct argwaan bij de wegwijzer: Col du Chaussy... "Miljaarde, merde, putain,...!" "Diene Franse smeerlap!!!" "Da mislukt stukske stokbrood stuurt ons na tien uur opeengepakt te zitten in een warme, overbeladen (en nog net niet stinkende) auto al meteen den eersten beste col over!" Na amper 50m. klimmen lagen de waardeverhoudingen al vast, die voor de rest van onze tochten gerespecteerd zou blijven. "Schleck" op z'n "koffiemolentje", en Kristof (op de brute kracht) vliegen als adelaars de col omhoog, mezelf en Joost vertwijfeld achterlatend. Na een ganse dag in de auto doet zowat alles aan m'n lijf pijn: hoofd, nek, schouders,rug,... maar vooral m'n kuiten staan op ontploffen door de marteling waaraan ik ze nu weer onderwerp. Ik besluit vooral van de tocht te genieten, want er staat ons immers nog heel wat te wachten de volgende dagen. Ik wacht op Joost, en samen rijden we "rustig" naar boven. Halfweg de col, bij het uitkomen van het bos, hebben we een grandioos uitzicht op Saint-Jean-de- Maurienne (onze uitvalsbasis), de Col de la Croix de Fer, en aan de horizon zijn zelfs de grillige toppen van de beruchte Galibier waar te nemen. Bij het naderen van de top merken we voor ons plots nog een fietser. We zijn niet weinig trots als we hem bijster snel te pakken krijgen... tot we naast hem komen rijden. De man (ik schat zo vooraan de zestig), rijdt de berg op met een rechter kunstbeen, en bij nadere studie blijkt ook z'n rechterarm van kunsstof! Vol bewondering wisselen we enkele woorden, vooraleer we met onze twee andere companen langs dezelfde weg naar beneden zoeven richting hotel, een "gruwelijke" straf bedenkend voor onze hotelbaas-annex routeplanner!