Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Met vier man laten we het nationale defilé, en het al even grillige hersftweer achter ons, en trekken naar de Alpen om de Tour de France enkele dagen te volgen, maar vooral ook om zelf de bekende Alpenreuzen uit die Tour te bedwingen. De vier gelukkigen waaronder ikzelf zijn: Joost Pieters, de bezieler van onze ploeg en man van de "greute meulen"; Kristof Van Wymeersch, ploegmaat bij de B-categorie, door z'n struise gestalte niet echt een klimmerstype, maar hij bewees al snel het tegendeel; en dan is er ook nog Niels "Schleck" Moreau, 53 Kg. droog aan den haak en zo mogelijk nog scherper dan z'n evenbeeld Andy Schleck. Na de ruim tien uur durende autotrip, staan we te dartelen als jonge veulens om nog snel even de benen los te gooien, in de prachtige valleien van de Maurienne. Onze hotelbaas wees ons echter een rustig baantje aan, niet te steil, en waar we zeker geen hinder zouden ondervinden van het verkeer. Als brave Belgen volgden we z'n routebeschrijving, maar ik kreeg al direct argwaan bij de wegwijzer: Col du Chaussy... "Miljaarde, merde, putain,...!" "Diene Franse smeerlap!!!" "Da mislukt stukske stokbrood stuurt ons na tien uur opeengepakt te zitten in een warme, overbeladen (en nog net niet stinkende) auto al meteen den eersten beste col over!" Na amper 50m. klimmen lagen de waardeverhoudingen al vast, die voor de rest van onze tochten gerespecteerd zou blijven. "Schleck" op z'n "koffiemolentje", en Kristof (op de brute kracht) vliegen als adelaars de col omhoog, mezelf en Joost vertwijfeld achterlatend. Na een ganse dag in de auto doet zowat alles aan m'n lijf pijn: hoofd, nek, schouders,rug,... maar vooral m'n kuiten staan op ontploffen door de marteling waaraan ik ze nu weer onderwerp. Ik besluit vooral van de tocht te genieten, want er staat ons immers nog heel wat te wachten de volgende dagen. Ik wacht op Joost, en samen rijden we "rustig" naar boven. Halfweg de col, bij het uitkomen van het bos, hebben we een grandioos uitzicht op Saint-Jean-de- Maurienne (onze uitvalsbasis), de Col de la Croix de Fer, en aan de horizon zijn zelfs de grillige toppen van de beruchte Galibier waar te nemen. Bij het naderen van de top merken we voor ons plots nog een fietser. We zijn niet weinig trots als we hem bijster snel te pakken krijgen... tot we naast hem komen rijden. De man (ik schat zo vooraan de zestig), rijdt de berg op met een rechter kunstbeen, en bij nadere studie blijkt ook z'n rechterarm van kunsstof! Vol bewondering wisselen we enkele woorden, vooraleer we met onze twee andere companen langs dezelfde weg naar beneden zoeven richting hotel, een "gruwelijke" straf bedenkend voor onze hotelbaas-annex routeplanner!