Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Het prachtige meer van Annecy is de stille getuige van de enige echte tijdrit van deze Tour, en ondergetekende en zijn vriendin staan weer op de eerste rij. Eerst in de afdaling van de Col de Bluffy, waar ik me vergaap aan de dalingskunsten van de profs. Hoe die mannen met hun (lompe) tijdritfietsen de bochten aansnijden is een kunst voor het oog. Ik zou gegarandeerd vijf a zes meter per bocht verliezen, hetgeen ik op het vlakke met "de grote molen" wel weer terug goed zou maken natuurlijk... Naarmate de grote kanonnen zich manifesteren, schuiven we door naar de top om de helden iets langer aan het werk te zien. Tijdrijden is afzien, constant in gevecht verkeren met je eigen lichaam dat smeekt deze martelgang te stoppen. De verwrongen gezichten van de klassementsrijders spreken dan ook boekdelen. Helaas moeten we onmiddelijk na de tijdrit huiswaarts, omdat Maria de volgende dag om zes uur haar vliegtuig moet halen. Dit betekent ook gans de nacht doorrijden en ik ben nooit een nachtraaf geweest. Was het nu door de tanende vermoeidheid of andere factoren? Feit is dat ik nou niet bepaald gezegend ben met enige technische bagage. Met behulp van een halve tube Flammazine achteraf lukt een gloeilamp vervangen nog net, maar wat ik jullie niet wil onthouden is m'n "afgang van de maand." Na het tanken in Luxemburg (voor de goedkoop uiteraard) krijg ik "vlammestemiljaardedju!" mijn godverdoms benzinedopje "sh*t f*cking hell!" met de beste wil van de wereld niet meer op zijn plaats! Er staan een auto of twee (uiteraard ook allemaal Belgen) te wachten achter me, en ik begin het op m'n heupen te krijgen. Maria wordt wakker van mijn gevloek, gestommel en geklungel, schuifelt met slaapoogjes naar me toe, gritst de benzinedop uit m'n handen om hem vervolgens met één vloeiende beweging vast te schroeven. Met haar typische hoe is dit mogelijk- blik kijkt ze naar de wachtende rij achter me, die plat gaan van het lachen. Wellicht het hoogtepunt van hun reis voor die bende klojo 's, die op café weer een verhaal hebben om mee uit te pakken en zo hun miserabel bestaan enige glans kunnen geven in deze duistere tijden... Ik daarintegen sprint in m'n wagen om de laatste honderden kilometers mokkend af te werken richting hevige onweersbuien en het "Vlaamsche binnenland."
Voor enkele filmpjes van de tijdrit, "let' s klick" hieronder:
De koninginnerit van deze Tour stuurt het peloton over vijf cols, en een beetje sadist als we zijn, willen we natuurlijk op de laatste col (daar waar vele renners door uitputting nauwelijks te onderscheiden vallen van uitgedroogde, fietsende zombie' s) het spektakel volgen.
Het is een zwoele ochtend met slechts enkele "Dolly-achtige" schapewolkjes. Ik geef (gentlemen zijnde) m'n regenjasje aan Maria, omdat zij de laatste kilometers van de Col de la Colombière te voet naar boven zal gaan, terwijl ik vanuit La Clusaz met de fiets vertrek.
Na nauwelijks enige klimkilometers begint de ellende al: regen! De daarnet nog zo vredelievende lichtblauwe hemel heeft plaats gemaakt voor een intense regenbui, en ik schuil onder een half-open toeristisch informatiehutje dat de bergbeklimmer informeert over de gevaren van zijn sport. "Niet vallen," lijkt me zowat het enige wat ik me daarbij kan voorstellen, maar goed. De regen lijkt niet direct op te houden en ik krijg het verdomme fris, daar in dat met afgedankte planken ineengesmeten minuscuul berghutteke. Plots komt er een reus van een Duitser met z'n overdreven geschminkte en opgetutte eega me vervoegen. Al bij al niet zo erg, ware het niet dat ze een verschrikkelijk lelijke en vervaarlijk grommende viervoeter met zich meezeulen, die er niets beter op vindt dan z'n natte luizige pels op m'n stilaan onderkoelde benen uit te schudden. En... jawel. Het kan nog altijd erger. De ellendige vlooienbal heft z'n achterpoot op en maakt aanstalten om m'n blinkende Trek Madone onder te plassen! Gelukkig wordt dat pleziertje hem ontnomen door z'n baas, die aan mijn gezicht kon aflezen dat ik daar allerminst mee opgezet zou zijn.
Na regen komt zonneschijn... maar helaas niet voor lang. Als ik verder fietsend bijna de top bereik barst er een hevig onweer los, en ik schuil onder de eerste beste "Amstel "(strand) parasol die m'n pad kruist. De eigenaars blijken twee naar bier ruikende, maar sympathieke Nederlanders te zijn, die de ganse beklimming te voet en met twee volgestouwde frigoboxen bier (respect!) de berg zijn opgesukkeld. Vast en zeker een niet te onderschatten prestatie van het olijke duo, die mijn vocabularium verrijken met enkele heerlijke woordjes/uitdrukkingen, waarvan: "Staan blauwbekken."(vergaan van de kou) het meest toepasselijk is voor uw dienaar, de eerste twee uren op de top van de Colombière. Gelukkig breekt daarna de zon er terug door en kunnen we genieten van de doortocht van de renners. Onze calvarietocht begint echter na de aankomst. Omdat terugkeren via dezelfde weg niet toegelaten is, moeten we met de auto de andere kant van de berg afdalen, en laat dat nu net de richting zijn die we vooral NIET uitmoeten. Maar liefst twee-en een half uur schuiven we meter per meter naar beneden, vooraleer we ruim drie uur na de aankomst terug ons hotel bereiken.