Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Deze wedstrijd is op korte tijd uitgegroeid tot één van m'n favoriete wedstrijden van het seizoen. Ligt het aan de gezapige kermissfeer in het centrum? Of de heerlijke geur van dampende oliebollen en het knisperend geluid van ajuin, die straks aan zijn einde komt tussen een vettige snee rundsgehakt en een knapperig broodje? Feit is dat ik het moet hebben van iets langere afstanden, dus kom ik met deze 85 km, verdeeld over 14 rondjes ruimschoots aan mijn trekken. Met slechts vijf bochten per ronde, komen "derrière-rijders" als ondergetekende dan ook zelden in de problemen. Jaarlijks komen ook heel wat VWF-collega's naar hier afgezakt, zodat we tussen heel wat bekende smoelen onze wedstrijd kunnen afwerken. En dan rijdt een mens eens bij Wielerbond Vlaanderen om eens met andere tegenstanders te duelleren... Na vier ronden (het tempo lag toen nog niet echt hoog-ofwel had ik een superdag) krijgen een twintigtal renners een cadootje van het peloton. Ze mogen ongehinderd op kousevoeten wegrijden zonder echt te demarreren. Ze zouden zelfs nog ruimschoots de tijd gehad hebben om even af te stappen, hun beide wielen te demonteren en achterwaarts a la "Circus Boltini" verder te rijden! Meteen weet ik ook weer waarom je eigenlijk altijd vooraan moet koersen... Iets over halfweg wedstrijd komen we nog verrassend dicht bij de koplopers, maar dan stokt het tempo opnieuw. In de laatste ronden rijden nog een vijftal renners weg van het peloton, en tijdens de voorlaatste ronde, op een venijnig stuk vals plat waag ik ook m'n kans. Ik krijg twee metgezellen mee, die duidelijk sterker zijn, want als we ronddraaien staan mijn bovenbenen op springen. Op vier kilometer voor het einde moet ik de twee dan ook laten gaan. Even vrees ik om terug door het peloton opgeslokt te worden, maar ik krijg het gezelschap van vier renners die uit die grote groep zijn weggeglipt. We blijven de jagende meute voor, maar ik heb niet echt een sprint meer in de benen en eindig net buiten de prijzen als 32ste. Toch dik tevreden over mijn wedstrijd.
85 Km in 2h02' 41,8 Gem. 32/77 Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 197
Zelfs nu ik al héél lang verlost ben van die ellendige school, krijg ik bij het aanschouwen van de kalender op 1 september nog steeds een wrang gevoel in mijn maag. M'n ingewanden lijken precies naar buiten te willen treden en mijn hoofd staat op springen. Dit heeft alles te maken met het einde van de zomer. Zeg nu zelf: het mag nu nog oude wijven regenen op 24 augustus, die datum klinkt toch véél sympathieker dan 1 september??? Maar goed, ik moet me van heel dat miserabel wintergedoe niet veel aantrekken, want ik trek binnen drie weken toch terug richting 'Islas Canarias.' Door omstandigheden rij ik vandaag nog eens bij de B-categorie, en aan de start zie ik heel wat bekende koppen die me vorig jaar het leven zuur gemaakt hebben in die reeks. Niet moedwillig uiteraard, want koers is koers. De renners bij de B's zijn brommertjes en ik voel dat dit niveau iets te hoog is voor mij. Met (ik schat slechts) een goeie 26 renners komt het erop aan van geen groepje van meer dan tien man weg te laten rijden. Ruim driekwart van de wedstrijd rijden slechts twee renners op kop, dus tot zover opdracht volbracht. Wanneer de twee leiders echter gegrepen worden barst de hel los. De ene demarrage volgt de andere op, en ik moet geregeld alles uit m'n krachtenarsenaal putten om de gaten dicht te rijden. Er ontstaat een kopgroep van een dozijn renners en uit ons pelotonnetje proberen sommigen (met wisselend succes), naar de leiders te fietsen. In de laatste kilometers is het echt oorlog en wordt ik op het vlakke net niet uit de wielen gereden. Met een twintigste plaats als 'beloning' rij ik nog net binnen de prijzen.
60 Km in 1h26' 41,7 Gem. 20/26
Altijd leuk om terug te komen naar St-Pieters Leeuw. Hier haalde ik acht jaar geleden m'n eerste overwinning en als je op tien seizoenen slechts twee maal het zegegebaar kunt maken, dan zijn dat momenten om te koesteren. Met 165 renners stonden we aan de start en ik schat dat ik zowat als honderdnegenenvijftigste uit de startblokken schoot. Meteen mocht ik al serieus diep gaan om het razend snelle peloton te kunnen volgen. Ik vraag me in zo'n situaties altijd af welke ezel aan meer dan vijftig per uur vertrekt, als er verdomme 107 kilometer moet gereden worden. Nu ja, moesten ze zoals ondergetekende allemaal rustig achteraan willen inrijden aan dertig per uur, het zou ook geen zicht zijn natuurlijk. De omloop van de klassieker was grotendeels hertekend. Zes ronden van achtien kilometer stond er op het menu, met daarin telkens een verdomd lastig klimmetje van een goeie zeshonderd meter. Bij de eerste doortocht op die vervelende helling komt de stoom letterlijk uit mijn oren. Ik vind totaal het ritme niet, iets dat me tijdens het eerste kwart van de wedstrijd nog vaak overkomt. Bij momenten hang ik serieus met de bek open achteraan de omvangrijke groep te bengelen en wanneer ik ook vrij vlug één van mijn bidons uit m'n fiets zie jumpen, zit de moraal efkes onder het vriespunt. In gedachten zie ik me al schuimbekkend en met uitdrogingsverschijnselen de ambulance inladen, die me naar het meer van Genève brengt om het vervolgens eigenhandig voor één derde leeg te slurpen. Gelukkig hoeft het zover niet te komen, want ik krijg een bidon vanuit de volgauto van "Het Grillhuisje." Eens de kilometers zich opstapelen voel ik me beter worden, maar het tempo ligt echt te hoog om eens mee te gaan in de aanval. Ik schat dat er ongeveer tien man voor ons uitrijden (heb totaal geen zicht op de wedstrijdsituatie), en die blijven ook buiten schot. In de laatste kilometers kan ik nog wat opschuiven, maar wanneer het peloton breed uitwaait over de weg, verlies ik weer wat plaatsen. Wat echter telt is dat ik niet veel moeite had met de langere afstand, en zonder kleerscheuren de finish bereik.