Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
De siesta gisteren was geen groot succes. De reden waarom ik geen groot voorstander ben van slapen in het putteke van de dag, is dat wanneer je (hopelijk) terug wakker wordt, je meestal nog belabberder en lamlendiger ontwaakt dan voorheen. Je bioritme is volledig naar de haaien (met uitzondering van degenen die tot de Spaanse soort behoren), waardoor je dezelfde nacht de slaap niet kan vatten, maar goed. De wolken die ons gisteren bedreigden zijn verdwenen, de stranden wit en de zee helderblauw, dus krijg ik m'n vuurdoop in het snorkelen. Het is warm, maar wanneer ik me tot aan m'n 'knoeselkes' in het water begeef, vind ik het toch wel een beetje te koud. Ik trek me van de aanmoedigingen van Maria (die overgaan in plagende opmerkingen) niks aan, decapituleer terug naar het strand, en nestel me op m'n comfortabele badhanddoek. Tien maand en twee weken heb ik het al koud in Helgie (de vijftien niet-regendagen uitgezonderd), zodoende wil ik de vier weken die ik op de Canarische eilanden vertoef zeker geen 'kiekevlees.' Bovendien kom ik net afgepeigerd en afgetraind (lees: afgeleefd) uit het voorbije wielerseizoen, en ben ik door m'n vetpercentage, schommelend tussen zes en acht procent (afhankelijk van de plaats...), niet bestand tegen het 'slechts' 21 graden warme zeewater. Pas wanneer een driejarig meisje vanuit het water haar moeder toeroept: "Que rico el aqua, no esta fria mama!" (Het water is heerlijk en niet koud mama.), krijgt m'n mannelijke trots een ferme knauw, en besluit ik het er toch op te wagen. Schoorvoetend, en als een slaaf die naar de galg geleid wordt betreed ik de oceaan, en krijg het pas écht koud wanneer het water de ...eh, laat ons zeggen delicate onderhelft van m'n lichaam bereikt. Ik bijt door, en 'Tarzansgewijs' maak ik de borst nat en duik het water in... Zalig! Eens je kopje onder bent geweest is het helemaal niet meer koud. Snorkelen nu maar. "Weet je hoe het werkt?" Vraagt Maria. Tuurlijk weet ik dat: bril op, mondstuk snorkel in de mond (in de k*nt zou onpraktisch en compleet belachelijk zijn), en laat die wonderen der oceaan maar tot me komen! Al vrij vlug bespeur ik enkele kieuwende vrienden. Twee zilvergrijze, een lichtblauwe, een prachtig gifgroen exemplaar,... "Verdomme, die groene duikt dieper weg!" Even volgen en... WALG! Een ferme geut zeewater baant zich door m'n slokdarm een weg richting ingewanden. Ver-schrik-ke-lijk! Maria komt bijna niet meer bij. " Was je vergeten hoe lang je snorkel is misschien?" Ja zeg, je kan niet aan alles denken hé.
Na de vliegtuigramp in Madrid van zo' n goeie twee maand terug, stap ik niet echt met een gerust gemoed op de boeing 737 met bestemming Arrecife. Nu, de kans dat er ooit nog iets serieus misgaat met een lijnvliegtuig richting Canarische eilanden is door netgenoemd voorval wel bijzonder klein, maar helemaal zeker ben je natuurlijk nooit. Onnavolgbare 'dooddoeners' als: "Wanneer hij neerstort moet je dat niet betalen." Of: "Als het ergste gebeurt moet je tenminste niet meer gaan werken." konden me vooraf maar gedeeltelijk geruststellen. Zonder de minste hapering of enige turbulentie land ik echter op het voorziene uur, waar m'n wederhelft me al glunderend staat op te wachten. Vanaf de luchthaven wacht ons nog een taxirit van een kleine veertig minuten, die ons naar Orzola, het uiterste noorden van Lanzarote brengt, waar we straks de boot nemen richting La Graciosa. Nog maar net heb ik die ellendige jeans verwisseld voor een comfortabel kort stuk polyester-katoen ( in verhouding 70-30% , voor de huismoeders: slechts wassen op 30 graden en zachtjes stomen), of de wind steekt op en blaast een donkergrijze massa wolken in onze richting, die hun vocht net boven onze verbouwereerde hoofden verliezen. Schitterend! Regen is hier net zo zeldzaam als een solariumcenter in de woestijn, maar ik ben pas een uur op Canarische bodem en deel al in de brokken. De regen houdt echter vlug op, maar ik vind de golven op de oceaan er allesbehalve rustig uitzien. Volgens Maria valt alles redelijk mee, maar zo schuchter als een muis in een slangenterrarium betreed ik het bootje, terwijl ik bedenk dat verdrinken eigenlijk een veel gruwelijker dood moet zijn dan omkomen in een vliegtuigcrash. Het vaartuig, met ik schat zo' n veertig 'ongelukkigen' is de speelbal van de woelige zee, en ik hoop maar dat mijn ontbijt blijft waar het hoort te zitten. Nee, er is in alle geval geen groot zeeman aan ondergetekende verloren gegaan. Na twintig minuten meren we heelhuids aan in La Graciosa, en... zombie time! Na een slapeloze nacht, en in zeven pogingen telkens drie minuten te hebben geslapen op het vliegtuig (met dank aan de achtien maanden oude dreumes, twee rijen en één seat achter me), is het tijd om een Spaanse traditie te respecteren: Siesta!!!
Ik wil jullie niet ontmoedigen, maar we staan voor een eindeloze lange winter... Vooraleer ik u warm kan maken met het verslaan van de eerste trainingen in 'Helgische' omstandigheden, lees je hierboven (in vijf delen) het relaas van mijn trip naar La Graciosa, een eilandje behorende tot Lanzarote, maar waar het asfalt nog uitgevonden moet worden. (De archipel is beschermd natuurgebied, vandaar.) In tegenstelling tot Tom Hanks in de film: 'Cast Away', zal ik op dit paradijselijk eilandje niet vergezeld zijn van een kale, zompige en half doormidden gespleten volleybal, maar van m'n vriendin, die er tot juni de pubers aldaar moet onderwijzen in Engels en Spaans. "! Vamos chicos!" "Here comes part one... Very soon!"
Wedstrijd nummer 56 stond vandaag op het programma, en daarmee evenaar ik exact het aantal als vorig jaar. Lochristie is al voor de vierde opeenvolgende keer m' n uitzwaai aan het seizoen, en de poort naar wilde feestjes, ongeremd drank- en drugsgebruik en decadente orgieen. Althans, zo zou het kunnen zijn... Voor mij na de wedstrijd echter geen wilde feestjes of drinkorgieen, maar verschrikkelijk enerverend trompetgeschal van een plaatselijk blazerscombo, die in de opgefokte kermistent de grootmoeders en boerinnekes uit de streek aan een 'poging tot' dansen moet weten te krijgen. Nu ja, elk zijn verzetje natuurlijk, maar eerst was er de wedstrijd. Ik die dacht eens lekker uit te bollen, en al wieltjeszuigend nog wat van de laatste zonnestralen te genieten, kwam méér dan bedrogen uit. Alle koerslogica ten spijt, nodigden de eindeloze rechte stukken betonbanen blijkbaar uit tot veelvuldig aanvalswerk. Die typisch Belgische betonwegen, voornamelijk aangelegd in de jaren '50 en '60, met een verraderlijk gleufje tussen de rijstroken bollen niet echt super. Je vindt ze dan ook logischerwijze nergens anders ter wereld! Zelfs het kleinste eiland in pakweg de Chinese Zuidzee beschikt over egale asfaltwegen waar de carbonwielen héérlijk op zouden 'zoeven'. Hier, in hét fietsland bij uitstek, word je warempel elke acht meter op een vervelende stomp getrakteerd, die de verbinding vormt tussen twee stukken betonplaat. Maar goed, het is voor iedereen hetzelfde, en in de aanvangsfase ontsnappen meteen acht individuen, die we niet meer terug zien. Koers beslist denk je dan, en lekker 'freewheelend' het seizoen uitzwaaien. De eerste ronden verliepen inderdaad zo, maar halfweg koers demarreert de ene klojo na de andere, en als je niet hopeloos achterop wil blijven spartelen, kun je bijna niet anders dan telkens meespringen. Op vier ronden van het einde ontstaat er zo een serieuze breuk in het peloton, en ik ben de enige die nog vanuit de achtergrond de sprong kan maken naar de tweede groep. Met de kop in de grond, en de wind in de rug moet ik er een minutenlange sprint uitpersen om aansluiting te vinden, en net als ik erbij kom... "KRAK!" Ik had een 'putteke' tussen die simpele betonvakken niet opgemerkt, en door de slag schuift mijn zadel een halve centimeter naar beneden. Als ik nu kracht zet op de pedalen schuif ik naar voor, zodat ik met m'n edele- en andere delen telkens op de horizontale bovenbuis van mijn frame dreig te belanden. (Zie ook 1.18 Open in Zomergem.) Aangezien ik nu in het tweede peloton zit, besluit ik de oncomfortabele zitpositie te verbijten, maar de resterende drie ronden lijken nu ein- de- loos te duren. Dit zijn verdomme nog de zwaarste ronden van het seizoen, en ik ben maar wat opgelucht als de wedstrijd er eindelijk op zit. Meesprinten voor de resterende kruimels zat er dan ook niet meer in. Het seizoen zit er dus op, en om het hier op mijn blog niet helemaal stil te laten vallen, hou ik jullie wel op de hoogte van m' n winterse activiteiten. Van 18 tot 25 oktober bezoek ik trouwens m' n wederhelft op La Graciosa, een klein Canarisch eilandje ten noorden van Lanzarote. De fiets laat ik thuis, maar een verslagje van mijn wedervaren mag je hier later dan wel verwachten. Ahora me voy en el sol y mi guapa novia. Adios amigos!
Het kwam de laatste weken al verraderlijk dichterbij, maar plots is het daar... Sluimerend uit het niets, maar onomkeerbaar: het laatste koersweekend! Velen sleepten zich de laatste tijd als drachtige slakken naar het einde van het seizoen, maar uw dienaar dartelde fris als een veulen, en vol goede moed naar de laatste wedstrijden toe. Zo was het ook vandaag, alhoewel ik me tamelijk suf op m' n bolide richting "Lo" begaf. Ik had namelijk voor het eerst sinds maart nog eens een volledige week nachtdienst achter de rug. Alhoewel "volledig" hier een abstract begrip is. Maandag (als volleerd ABVV- militant...) gestaakt voor meer koopkracht, en vrijdag een dagje congé maakte de zware nachtweek nog enigszins draaglijk. Ik dus van thuis uit met mijn vederlichte Trek Madone, volledig afgemonteerd met Dura Ace en full carbon Bontrager wielen ( lang leve de koopkracht...) richting de wedstrijd in Lotenhulle. Geheel in de trand van de laatste weken bestond het parcours uit een omloop van ongeveer 1,7 kilometer, die we ontelbare keren moesten afmalen. Vanaf de eerste hectometers liep het bij me varrassend vlot. Zo loom en ellendig ik me daarnet richting wedstrijd tufte, zo soepel draaide ik de pedalen nu rond. Ik voelde ze zelfs amper, en néé gasten, mijn zadel stond NIET te hoog... De nerveuze omloop zorgde voor heel wat aanvallen, waarin ik regelmatig mee 'jumpte', maar onze uitvalspogingen bedroegen zelden langer dan een halve ronde. Enkele renners konden toch door de mazen van het net glippen, en mochten onder elkaar uitmaken wie de zegetuil zou meegraaien. Aangezien de aankomststreep vlak voor de huizen van enkele kameraden was getrokken ( Svenne alias broer "Schleck" en onze "fooraap" ), dacht ik eerst mee te sprinten voor de ereplaatsen, maar een valpartij van enkele renners op enkele ronden van het einde, deed me op die beslissing terugkomen. Ik zou namelijk niet graag ( en in het beste geval ) met een "velleke" van mijn knie, elleboog of fiets de winter induiken. Een twintigste plaats werd mijn deel, en morgen nog eenmaal alles geven bij mijn laatste wedstrijd van het seizoen.
58 Km. in 1h.26' 40,5 Gem. 20/44 Gem. hartslag: 173 Max. hartslag: 193
Tart nooit het lot beste vrienden! Zit ik vorige week nog laaiend enthousiast te doen over onze meer dan degelijke nazomer, de rekening kregen we echter vlug gepresenteerd in de vorm van regen, onweer, hagel, ruk - en andere winden,... . Het zal me niet meer overkomen! Evenals mijn bevlieging om na de buien woensdag nog eventjes te gaan 'losrijden'. M' n ritje breidde zich echter uit naar het voorgeborgte van de Vlaamse Ardennen, en toen ik na een scherpe bocht net niet tussen twee joekels van Brabantse trekpaarden belandde, dacht ik wel het ergste gehad te hebben. Dit was echter zonder de gigantische plensbuien gerekend, die als laffe honden plots opdoken uit het niets, en mijn trainingsrit en humeur danig naar de verdoemenis hielpen. Geen regen vandaag, maar wel bijtend koud en een ijzige wind, die me meermaals terug de auto doet induiken naar extra kledij. De twee grote levensvragen: handschoentjes met - of zonder lange vingers, en al dan niet schoenovertrekjes, worden ongemeen hard neergesabeld als ploegmakker Joost me vraagt of ik misschien ga koersen op de Noordpool. Bij dezelfde koelkasttemperaturen in maart is het ganse peloton gekleed alsof ze een expeditie wacht op de vlakten van de Toendra in Siberie, maar nu, begin oktober denkt men daar blijkbaar anders over. Zonder handschoenen en schoenovertrekjes sta ik op de eerste rij te rillen aan de start. De vlag is nog maar amper naar beneden of ik doe iets ontzettend stoms: direct aanvallen! Ik, die zelf altijd de eerste aanvallers verwens naar de diepste krochten van de hel, doe nu krék hetzelfde. Het peloton laat me eventjes begaan, en na enkele kilometers krijg ik het gezelschap van zeven renners waaronder teamgenoten Wim en Jurgen. De koude wind lijkt m' n benen wel af te snijden, want ik heb moeite om mee rond te draaien. Dit is afzien, maar de gedachte dat we misschien voorop blijven doet me de meeste pijn verbijten. Na een goeie twintig kilometer echter is ons liedje uitgezongen, en vrijwel onmiddelijk scheurt het peloton in twee stukken. Het lijkt wel of plots het ganse peloton demarreert, want ik bevind me nu in het laatste groepje, en tel hooguit acht lotgenoten. "Miljaarde!" Daarnet nog in pole - position, en nu hopeloos achterop. Qua demotivatie kan dit tellen! M' n brein heeft moeite om deze opeenvolgende emoties te verwerken. 'Stop er toch mee.' Roept een achteloos stemmetje in mijn hoofd. 'Al die ellende, pijn, afzien,..' 'Ga volgend seizoen gewoon kaarten, of desnoods bloemschikken achter derny 's, maar laat dat carbonnen onding toch gewoon op stal staan.' Eventjes lijkt het stemmetje het van mijn verstand te winnen, maar al vlug herpak ik me. Vooraan lijkt het immers ook niet bijster vlot rond te draaien, en na enig beukwerk tegen de wind in, vinden we terug aansluiting. Uit die kopgroep bleken ondertussen wel al zeven man ontsnapt te zijn. Enkele renners gaan in de tegenaanval, en ik schuif mee. De leiders krijgen we niet meer te pakken, maar het peloton laten we vlot achter ons. Veel te vroeg, op de verkeerde versnelling en nog lomper dan de lompste bankdirekteur (Fortis ligt me nog steeds zwaar op de maag!) ga ik de sprint aan en eindig als veertiende. Dit was trouwens de laatste wegwedstrijd van de VWF voor 2008. Indien de weergoden zich herpakken eindig ik m' n seizoen volgend weekend bij de WAOD.
Een koers in eigen gemeente, dorp, slaapkamer, schaapstal,... brengt altijd wat druk met zich mee, maar daar heb ik vandaag eigenlijk weinig last van. Na in mei als laatste van het peloton over de meet te komen in m' n eigen Maria - Aalter, in Zomergem er de brui aan te geven wegens een loszittend zadel, en in Ruiselede de stevigheid van een strobaal te hebben getest, kon me er niet veel meer gebeuren. Een inspectieronde voordien leerde me dat ik van de gigantische bloembakken in de Bellemstraat ook geen schrik moest hebben, want onze overijverige gemeente - arbeiders hadden ze verwijderd. Er zijn vandaag twee wedstrijden voorzien: 'ongeoefenden' en 'geoefenden', beiden in de ruime betekenis van het woord te interpreteren trouwens. In mijn reeks, de 'geoefenden' (of wat had je gedacht...), kwamen slechts vijftien renners hun papieren rugnummerke afhalen, maar daar waren wel redelijk wat renners van de WAOD bij, die me het leven zuur konden maken. Vijfentwintig rondjes van amper 1,6 kilometer dienden afgehaspeld te worden 'downtown' Aalter - city, en dit bleek niet van de poes. Het centrum, waar je anders op training losjes met de handen op het stuur doorrijdt om wat aan 'sight seeing' te doen, (lees: kijken in de etalageruiten hoe knap je wel niet op je fiets zit... - Dit kostte me trouwens zeven jaar geleden een nieuw frame, omdat de automobilist voor me plots zijn rem had gevonden!) bleek in de koers een verraderlijke omloop, waarbij je elke bocht vliegensvlug en geconcentreerd moest nemen, wilde je niet tussen de gekende koppen van de toeschouwers belanden! Na twee ronden demarreren Wim braet en Philip Lampaert, er wordt wat getwijfeld bij ons, en de vogels zijn gaan vliegen! Ondanks het kleine parcours in het voordeel van de vluchters is, zitten de twee beste renners vooraan, want hun voorsprong loopt al vlug op tot meer dan veertig seconden. De strijd voor de bloemen is beslecht, dus probeer ik m' n gedachten wat te verzetten door vooral niet aan mijn kelderende Fortis - aandelen te denken, maar dat is niet makkelijk als je vijfentwintig keer binnen hetzelfde uur langs die verdoemde bank moet passeren. In ons groepje blijven naarmate de wedstrijd vordert nog slechts acht renners over. In de laatste ronde krijgt iemand nog een vrijgeleide naar de derde plaats, dus wordt er gesprint voor stek vier. In de laatste scherpe bocht raak ik het wiel van mijn voorganger kwijt, maar kan nog net de achtervolgende renners afhouden en finish als vijfde.
Volgende link bevat dan weer een filmpje van beide wedstrijden. Met dank aan Willem Hooreweeghe en 'Aalter Vooruit'. (Om in de eerste reeks te starten en me niet voor de wielen te rijden, héhé) Proficiat met de zege Kristof! http://nl.youtube.com/watch?v=M7WQ1oufNM4
40,6 Km. in 1h02' 39,2 Gem. 5/15 Gem. hartslag: 173 Max. hartslag:186
Eind september... De strakke wind blaast de iele, bruine bladeren uit de steeds kaler wordende boomkruinen. De mistige grijze lucht omsluierd het 'Vlaamsche' land, en vergezelt een achterlijke zwaluw die z'n lijnvlucht naar het zuiden heeft gemist. Kachels worden opgestookt, een laatste doorgedreven training wordt al na twintig minuten vloekend en grommend onderbroken omdat het nog maar eens begint te regenen... Het gevreesde winteruur nadert, en dit is de spreekwoordelijke druppel, die uw dienaar richting apotheek doet spurten om anderhalve kilo antidepressiva in te slaan. Althans, zo was het vroeger. Eind september anno 2008 ziet er gelukkig totaal anders uit. Milde temperaturen, en een stralende zon ondersteunen een amper voelbaar briesje uit het oosten, het lawaai van zoemende bijen wordt overstelpt door slecht onderhouden grasmaaiers, en de dames hebben hun flitsende zomerjurkjes nog eens uit de kast gehaald, maar de heren (helaas ook) hun bermuda met bijhorend 'hawai - hemdje'. Kortom, ik ben enorm gemotiveerd om er nog wat van te maken, nu het seizoen op z'n laatste benen loopt. Aangezien 'Schleck' vorige week gekweld werd door een 'vallingske', besluit hij niet te starten, en krijgt hij de taak toegewezen om onze passages op film vast te leggen. Doortocht Nr. 1: Als een oude bompa in zijn schommelstoel zit 'Schleck' te schudebollen op de koffer van m'n wagen, nauwelijks opkijkend of zelfs maar enige intentie te ondernemen om ook maar m'n camera vast te grijpen. Waarschijnlijk was onze vrijgezel compleet van de kaart door de levensgrote foto van Hadise, die als bijlage bij zijn pas gekochte krant stak. Nu, het is hem vergeven, want bij de volgende doortochten staat hij vol overgave te filmen, al betrof het een 'natuurfilm' die men op betaalzenders pas na middernacht durft te vertonen. Blijkbaar ben ik niet de enige die vandaag gemotiveerd is, want vanaf de start wordt er op het selectieve, heuvelachtige parcours serieus tempo gemaakt. Ik voel me vandaag als een bij in een honingpot, en counter gevat enkele aanvallen, maar telkens worden we teruggegrepen. Twee renners kunnen wel ontkomen, en bouwen stelselmatig hun voorsprong verder uit. In de voorlaatste ronde wordt er slag om slinger gedemarreert, en ons peloton valt in stukken uiteen. Ik zit mee vooraan, en haal alles uit de kast om te reageren op een uitval van Ronny Van Der Vurst, Danny De Backer en Emmanuel Hiel, maar door de opeenvolging van aanvallen kan ik net niet aanpikken. Echt een gemiste kans, maar helemaal ontevreden mag ik niet zijn, want tot voor enkele maanden zag ik deze jongens enkel aan de startlijn. We stuiven nu met een uitgedund peloton op de finish af. Enkel een scherpe rechtse - en linkse bocht kunnen nog roet in het eten strooien, en natuurlijk doet die eerste dat ook! Enkele plaatsen voor me begint een renner te slippen in die bocht, en neemt in z'n val drie anderen mee. Ik rem als een bezetene, en kan nog net tussen de gecrashte fietsen slalommen. 'Dame Fortuna' was me nog maar eens goed gezind, want net als vorige week lig ik er weer nét niet bij. Mijn top - 10 plaats kan ik door het oponthoud wel vergeten, maar op de hellende aankomststrook kan ik nog net de achtervolgende renners voorblijven.
60 Km. in 1h.28' 40,9 Gem. 13/37 Gem. hartslag: 176 Max. hartslag: 195
Oké gasten, even afspreken... Ik koers vandaag in Reet, we zijn allemaal volwassen mensen, dus we gaan niet flauw doen over de plaatsnaam, allright? Ik zal mijn steentje bijdragen door alvast geen simpele grapjes over fecalien of andere bruine onderwerpen te laten... eh... vallen. Ik ben zelfs bereid m'n schrijfstijl aan te passen, en geen literaire allianties rond te strooien in de trand van: " ...en toen liet zijn ploegmaat het gat vallen en ree(t)d ik het dicht." Nee, daarvoor is dit dorpje, steunpunt van de 'anale driehoek': Kontich - Reet - Aartselaar (sorry, deze kon ik écht niet laten liggen) te idyllisch van aard. Na de inschrijving in de bruine kroeg (het zit ook echt ni mee hé vandaag) vertrokken we met 42 manschappen om er een 'spetterende' wedstrijd van te maken. Vrij vlug ontstond er een kopgroep van zeven man, waaronder drie renners van onze ploeg. Samen met de overige teammakkers probeerden we alle tegenaanvallen vanuit het peloton in de kiem te smoren, maar dit bleek niet eenvoudig. Door de lange tweevaksbanen ontsnapten de vluchters nooit uit ons gezichtsveld, en dit resulteerde in een algemene hergroepering op enkele ronden van het einde. Ik ben nu op een punt aanbeland waarbij ik vrij makkelijk in het peloton rondpeddel, zelfs eens m'n kont kan oplichten om een aanval in te luiden, maar wegblijven... dat is een ander paar mouwen. Vrij vroeg na de samensmelting kiezen weer enkele aanvalslustigen het hazepad, en dit blijkt de goeie uitval te zijn. Niet moeilijk, want met kleppers als oa. Danny De Backer, Ronny Van Der Vurst, Emmanuel Hiel en Bruno Albrecht moet je over uitstekende papieren beschikken om terug te komen. De Backer wint voor Van Der Vurst en Hiel, en ondanks ik gisteren tijdens de eindsprint net niet met m'n smikkel tegen het asfalt kletterde, sprint ik toch weer mee, en eindig veertiende.
61 Km. in 1h.28' 41,5 Gem. 14/42 Gem. hartslag: 161 Max. hartslag: 195
Om de criteriumdans bij de VWF te ontvluchten, besluit ik om nog maar eens te starten bij de LFT, in Stasegem-city. Gek eigenlijk. Ik woon op amper één kilometer van de Westvlaamse grens, maar betwist zelden of nooit wedstrijden in die provincie. Nauwelijks staat de wagen geparkeerd in de deelgemeente van Harelbeke, of ik kom al meteen voor een voldongen feit te staan: Een 'parcourke' van twee kilometer, dertig maal af te leggen...! "Vlammestemiljaarde!" "Hoe criterium - wat criterium - waar criterium?" "Criterium is criterium!" "In Stasegem verdomme!" ( bron: studio 1 - 'pienantie is pienantie') Na enkele malen het 'toerke' afgehaspeld te hebben, blijkt het warempel enorm mee te vallen. Slechts vier rechtse bochten, en een lange, brede aankomststrook. We schieten uit de startblokken, en al in de derde ronde worden we gehinderd door een zwarte, fietsende medemens zonder rugnummer. Nietsvermoedend blijft de man rustig in het midden van de weg 'freewheelen' , zich allesbehalve druk of uit de voeten makend, als we komen aangestoven. Die Afrikaanse nonchalance: Schitterend! Ronde nummer zes: Idem dito. Een fietsend juffertje kruist onverschillig het op een lint getrokken peloton, vertikt het om ook maar één centimeter uit de weg te gaan, zodat de renner voor me er net niet tegenaan knalt. Er zijn ongetwijfeld onaangenamere dingen om tegen te vliegen, maar toch liever niet. Ik tel angstig de ronden af. Nog 24 te gaan... Wie of wat gaan we hier nog allemaal tegenkomen? Gelukkig blijven we nu (voorlopig) van incidenten gespaard. Door al de drukte en ongewenste 'gastrijders' heen, is er ondertussen een kopgroep van vijf man ontstaan, en wij komen geen halve milimeter dichter. Niet te verwonderen eigenlijk. We werken nog slechter samen dan onze Vlaamse - en Waalse regeringsleiders, (" hoe regering - wat regering - waar regering?" ) en als een bende incompetente kl**tzakken proberen we elk om beurt, met een ontembare drang naar individueel succes, om zelf de kloof met de leiders te dichten. Ook ikzelf probeer tweemaal om eeuwige roem in Stasegem en omstreken te oogsten, muis er 'Jerry - gewijs' vanonder, maar wordt telkens oneervol bij de lurven gegrepen. Sprinten voor een zesde stek dan maar, en deze wordt jammerlijk ontsierd door een zware valpartij, waarbij drie renners onzacht met de Westvlaamse grond kennismaken. Hopelijk vallen hun verwondingen mee, want vooral de renner voor me maakte een verschrikkelijke tuimelperte. Ik kom er met de nodige schrik vanaf, en laat hierdoor het verdere gewriemel grotendeels aan me voorbijgaan.
60 Km. in 1h.27' 41,1 Gem. 12/23 Gem. hartslag: 169 Max. hartslag: 189
Dit is één van m'n favoriete wedstrijden van het seizoen, en niet in het minst door de prachtige beklimming, die zich even buiten het centrum een weg zoekt richting Steenhuize. Ophasselt was ook de eerste kennismaking van Maria met het Belgische wielrennen, want twee jaar terug kwamen we rechtstreeks van de luchthaven naar deze wedstrijd. Met amper anderhalf uur slaap reed ik toen toch een prima koers, maar vandaag voel ik me tamelijk onzeker na het 'lamlendige' gevoel gisteren. Bovendien word ik nog steeds gekweld door een aanslepende verkoudheid. Eens het kwik de twintig graden niet meer overstijgt, ben ik enorm vatbaar voor allerlei soorten rondzwervende beestjes en microben. Ik ga alvast een 'prettige' winter tegemoet, maar zover zijn we gelukkig nog niet. Klokslag 14 uur weerklinkt het startsein, en nog geen tiende van een seconde later: pssssssjjjjjfffffweut... Het vernederende gesis van een leeglopend bandje. Een immens gevloekt stijgt op achter me. Ploegmaat Jurgen Willems is de pechvogel van de dag, en mag helaas de provinciale titel al vergeten. Tegen alle verwachtingen in wordt er enorm traag gestart vandaag, want als een bende bomma 's die net hun zondagse cake achter de kiezen hebben, kuieren we door het golvende parcours. Pas bij de tweede doortocht wordt er op de helling serieus koers gemaakt, en ik zit direct mee vooraan, hetgeen ik nog eens overdoe bij de derde, vierde en vijfde beklimming. Ik vlieg de helling op als in m'n beste dagen, maar eenmaal boven wordt ik door de strakke tegenwind letterlijk en figuurlijk teruggeblazen. In de voorlaatste ronde rij ik telkens op de verkeerde momenten op kop, zodat ik bij het opdraaien voor de laatste beklimming veel te ver achteraan zit. In twee schijfjes ontstaat er daar een kopgroep van vijf (of zes?) renners. Bruno Albrecht en Emmanuel Hiel van ons Fivez- team zitten mee vooraan, en weer moet laatstgenoemde helaas zijn meerdere erkennen in ex-prof Kenny De Maerteleire. Die is aan de meet (net als vorige week tijdens het WK), iets vlugger en mag zich dus voor een jaartje provinciaal kampioen noemen. Ik ga de sprint aan op de derde rij, en passeer op het cruciale moment nog flink wat renners, zodat ik zestiende eindig. Misschien moet ik me volgend seizoen maar omscholen tot sprinter, in plaats van... Ja,... in plaats van wa eigenlijk? Gediplomeerd 'pannenkoek' zeker?
62 Km. in 1h. 36' 39 Gem. 16/52 Gem. hartslag: 165 Max. hartslag: 198
Na een kleine twee maand maak ik nog eens m'n opwachting bij de LFT. De omloop van drie kilometer, met de licht hellende aankomststrook moet me normaal gezien liggen, maar vandaag heb ik amper kracht genoeg om een lucifer uit te blazen. Ik voelde het gisteren al, toen ik me ging losrijden. Door omstandigheden kon ik pas om halfnegen 's avonds vertrekken. M'n collega' s wilden namelijk na een geslaagde cursusweek in Gent nog wat pinten pakken. Ik was chauffeur, en omdat ik die apen ook wel iets gun (goed bedoelt hé gasten...) wou ik nu ook de droge worst niet uithangen, en onmiddelijk na de cursus vertrekken. 'k Had me verdomme beter zelf een stuk in m'n voeten gedronken ipv. 35 fruitsapkes, 44 waterkes en 2 koffies te verzwelgen. Maar nee! In de mistige duisternis nog gaan losrijden met twee flikkerende Tom Boonen lichtjes waardoor je zelf geen reet ziet, en maar kunt hopen dat de andere weggebruikers je wel opmerken. Dat laatste gold alleszins niet voor een miauwende viervoeter, want op de schaars verlichte weg tussen Wingene en Tielt kwam het melkslurpende beest vanonder een geparkeerde wagen, en 'krolde' rakelings langs mijn voorwiel. Na het feit dat ik als achtjarige ontdekte dat Sinterklaas eigenlijk gespeeld werd door een vrouwelijke collega van mijn moeder, is dit ongetwijfeld de grootste schok uit m'n leven. Maar goed, we wijken af... Terug naar het landelijke Kruishoutem, waar ik als een halve gek zit te stampen zonder echt vooruit te komen. Dit lijkt wel zo een typisch akelige nachtmerrie, waarin je door een verschrikkelijk monster, personeelschef, echtgeno(o)t(e),...achtervolgd wordt, en amper vooruit komt. Tot grote ergernis van de meesten in het peloton, komen we halfweg koers achter een camionette van een patattenboer vast te zitten. Met een uitdagend slakkengangetje tuft het 'Sardoniaans' transportmiddel (zie jeugdserie Merlina) voor ons uit, niet te beseffen welke wé-reld-be-lang-rijke wedstrijd het een kleine minuut gijzelt... Ik kan door dit voorval eventjes bekomen, en mis enkele ronden later op een haar na de cruciale ontsnapping van twee renners, die het leidende trio tot een quintet transformeren. Koers beslist dus, en ik bedank wijselijk voor de 'festiviteiten' op de smalle aankomststrook, en eindig halverwege het pak.
Deze week zit ik met enkele collega' s op ABVV- cursus in Gent, en het zou een heksentoer worden om op tijd in Lochristie te raken. Ik heb namelijk het orientatievermogen van een kreupele mol op ski' s, en de zwaarste opdracht vandaag wordt ongetwijfeld om zonder kleerscheuren uit het drukke Gentse stadscentrum te komen. Tegen alle verwachtingen in lukt dit bijster goed. Het verlaten van de parking was immers het moeilijkst, want driemaal dezelfde geparkeerde auto 's kruisen gaf me plots een déja vu gevoel. We kregen vandaag een 'treffelijk' parcours van een kleine vijf kilometer voor de wielen geschoven. Enkel bij het uitkomen van een flauwe bocht lag een verbindingsstrook van enorm slechte kasseien, maar gelukkig was die strook maar vijf meter lang. Net lang genoeg echter om je drinkbus uit je carbonnen houdertjes te zien verdwijnen, en natuurlijk gebeurt zoiets steeds in het begin van de race. Licht en stijlvol zijn die dingen wel, maar praktisch... Het aantal drinkbussen die de laatste twee seizoenen uit mijn houdertjes de eeuwige vrijheid tegemoet gedanst zijn, is ontelbaar geworden. Kreeg ik voor elke verloren bidon een euro, ik zou nooit meer moeten werken. (Althans, bijna nooit...) Al in de tweede ronde breekt het peloton in de strakke zijwind. Er valt een serieus gat, en een serieus gat in de koers dient om dicht te rijden natuurlijk. Omdat niemand zich geroepen voelt, probeer ik die taak op me te nemen, maar ik slaag natuurlijk niet in m'n opzet, en moet dit de volgende twee ronden bekopen. Ik besluit wijselijk om me gedeisd te houden de rest van de wedstrijd, en dit blijkt de goede gok. Het tempo blijft hoog, niemand kan ontkomen, dus storten we ons met het ganse pak op de eindstreep. Ik word bijna in de nadar geduwd, en moet hierdoor even in de remmen, wat me direct een plaats of tien kost. Er zat vandaag misschien wel heel wat meer in dan een bescheiden zesentwintigste plaats. (16e B.)
56 Km. in 1h. 18' 43 Gem. Gem. hartslag: 175 Max. hartslag: 198
Wat ik gisteren nog als een roddel, of een flauw argument aanzag om meer kranten te verkopen, blijkt vandaag de zuivere waarheid. King Lance komt terug in het profpeloton!!!!! De levende legende, die zeven opeenvolgende Touroverwinningen behaalde, beslist drie jaar na zijn wielerpensioen om plots weer de degens te kruisen met de jonge garde. "I have decided to return to professional cycling." SCHIT-TE-REND!!! Vergeef me mijn enthousiasme, maar als de man die je grootste drijfveer was, om indertijd zelf te beginnen koersen zoiets met veel bravoure bekendmaakt... Man man man. Die persoonlijkheid hebben we gemist, want zeg nu zelf... Miljonair Armstrong hoeft dit niet te doen uit financiele of enige andere overweging, en wielrennen is geen spelletje zoals voetbal of tennis, waar men enkele jaren makkelijk poen schept, en dan nog begint te klagen over fysieke en psychische overbelasting. Hoorndol word ik, als men benadrukt dat Kim Clijsters en Justine Henin, Belgie op de sportkaart hebben gezet. Hadden ze vijf jaar langer gespeeld, dan misschien... Dat Lance voor een achtste Tourzege gaat, spreekt voor zich. Of hij daarin zal slagen is een ander verhaal, want zelfs ik, als 'die-hard' fan heb hierover m'n twijfels. Het getuigt van een enorme dosis lef om terug te keren naar de wedstrijd waarin je alles al hebt bewezen, en waarin de buitenwereld, en niet in het minst de Franse pers, hem als de grote verliezer zal brandmerken als hij de Tour niet wint. De jeugd zal hem ongetwijfeld het vuur aan de schenen leggen, en het beloofd zeker geen saaie Tour te worden. Ik kan bijna niet wachten tot vier juli 2009! Up to number 8 Lance! The legend continuous!
Een jaartje rondrijden in de prachtig witte regenboogtrui, wie droomt daar nu niet van? Yves Leterme bijvoorbeeld, want die zal wel andere zorgen aan zijn hoofd hebben. Ook de rondbuikige Ignace 'I am the center of the universe' Crombé zal hoogstwaarschijnlijk wel andere katjes te geselen hebben, maar ik heb me voorgenomen om niet te stoppen met koersen voordat ik die trui ooit om m'n lendenen kan draperen! Jaja, lach maar, gij onverbetenen...! Qua karakter en lichaamsbouw lijk ik sterk op mijn grootvader, en de kranige eeuwling is momenteel bezig aan zijn 101e levensjaar, dus heb ik nog een beetje tijd... Tijd die ik hoogstwaarschijnklijk best aanwen om nog harder en doordachter te trainen. Gemotiveerd ben ik in ieder geval! (Alst ni regent, quasi windstil en minstens twintig graden is...) Als de koers openbreekt, ontbeert het me aan kracht en uithouding om de toppers te kunnen volgen, met als gevolg dat ik elke week met m'n snuit op de feiten word geduwd. Dit was vandaag niet anders, want in de derde van de acht af te leggen ronden ontstaat de beslissende vlucht van vijf renners, en ik zat die ronde compleet op m'n tandvlees. Eén man van onze ploeg (Emmanuel Hiel) is mee, en naast een perfect koersinzicht beschikt hij ook over een sterke eindsprint, dus is het niet ondenkbeeldig dat ons team straks met de begeerde regenboogtrui kan pronken. - De selecties van Guatemala, Andorra en Panama gaven helaas op het ultieme moment forfait voor deze o zo belangrijke race, en het gros van het peloton verwacht nu dat de sterke delegatie van de Falkland eilanden de kloof met de vluchters zal dichtrijden. Niets is echter minder waar. Zelfs het gevreesde Bhutaans blok heeft met topfavoriet Modest Yul de beslissende vlucht gemist, maar weigert om voor de anderen de kastanjes uit het vuur te halen... - Ik peddel ondertussen wat apathisch rond in het peloton. Sinds woensdag worstel ik immers met een serieuze verkoudheid, en bij de minste tempoversnelling begin ik te snorkelen als een overjaarse espressomachine. Het spreekt voor zich dat de conditie hierdoor niet super is, en ik besef dat ik mijn witte droom voor een jaartje zal moeten opbergen. In de slotkilometers komen we nog akelig dicht bij de leiders, en sommigen uit het peloton kunnen in de laatste rechte lijn nog net bij de kopgroep aansluiten. Ploegmaat Emmanuel finisht helaas op de (meest ondankbare) tweede plaats, en ik eindig in het grote peloton nog net binnen de prijzen.
68 Km. in 1h.43 40 Gem. 29e Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 188
Voedings- en sportdeskundigen zijn het erover eens: de belangrijkste maaltijd voor een middagwedstrijd, nuttig je de avond voordien. Wel, dat beloofd... Gisteren na de voetbalwedstrijd Anderlecht - Kortrijk heb ik me als vanouds nog eens goed laten gaan in de plaatselijke Quick! Toen ik me vanmorgen naar de ontbijttafel sleepte, voelde m'n maag aan alsof orkanen "Wilma" & "Dean" de zevende symphonie van Beethoven erin aan het spelen waren, met een dove Andrea Bocelli als dirigent. Veel kon ik dan ook niet door m'n geteisterd keelgat duwen, en na de doorspoelbak van m'n toilet eens op consistentie te hebben getest (verdere details zijn compleet overbodig, en dragen niet bij tot enige 'vastheid' in dit verhaal), repte ik me met 'Schleck' naar de wedstrijd in Baardegem. Als brave kleutertjes op hun eerste schooldag stonden we netjes in rijen opgesteld aan de startlijn. We wachtten vijf minuten..., tien, vijftien, twintig,... maar nog steeds werd het startsein niet gegeven. Blijkbaar was er een ernstige valpartij gebeurt in de reeks voor ons, en was de enige ambulance met het slachtoffer naar het ziekenhuis. Hopelijk vallen de verwondigen bij die arme drommel mee, en kan hij vlug zijn plaats in het peloton innemen. Na nog een kwartier gewacht te hebben, stuurden mijn nieren via de zenuwbanen een signaal naar m'n grijze massa... Met andere woorden, ik moest nodig, en als je met je fiets in het midden van het peloton staat te wachten, kan dit tot verwarde dialogen leiden met de renner naast je, als je vraagt om hém efkes vast te houden... Toen ik terugkwam was ook de ambulance opnieuw present, maar nu waren er weer twee seingevers vermist. Onze voorzitter stoof nu zenuwachtig heen- en weer met de auto, en toen ook dit euvel opgelost was, waren we al twee uur voorbij het voorziene startuur, zodat de wedstrijd met twee ronden ingekort werd. Een spijtige samenloop van omstandigheden allemaal, waar de anders zo vlekkeloze organisatie van de VWF zeker geen schuld aan heeft. Gedurende de acht seizoenen dat ik hier wedstrijden betwist, was zoiets immers nog nooit voorgevallen. 'Schleck' had er ondertussen wel al de brui aan gegeven, en had een rustig plekje in de schaduw opgezocht om ons te zien passeren. Met nu dus maar 48 kilometer koers, werden van in de start alle registers opengetrokken. Als bronstige, opgefokte hanen achtervolgden we de wagen met de rode vlag, al was het een rondborstig, maagdelijk kippetje dat net ontsnapt was uit een (beauty) farm. Dit was reeds m'n vijfde koers op acht dagen, en mede ook door het lange wachten voelden mijn stampers aan als twee gigantische betonblokken. Gelukkig lag het parcours me wel, met enkele lichte hellingen, telkens gesitueerd na een paar haakse bochten. Het heeft dit seizoen nog niet echt meegezeten om eens deel uit te maken van de beslissende vlucht, en ook nu mis ik de goeie ontsnapping. Vier renners kunnen de voorlaatste ronde ontkomen, en sprinten voor de bloemen. Ik zit tamelijk ver de laatste kilometers, maar de voorlaatste bocht snij ik risicovol aan, en maak zo nog wat plaatsen goed, wat resulteert in een vijftiende plaats.
48 Km. in 1h09' 41,5 Gem. 15/42 Gem. hartslag: 165 Max. hartslag: 192
"Ruislé-revisited!" (Zie ook verslag van Open categorie wedstrijd op 20 augustus.) Vaders en moeders, hou zonen en dochters binnen, want ondergetekende gaat nog eens een poging wagen om een koerske in jullie gemeente te rijden. Bart "brokkenpiloot" Bonne is gearriveerd, en winkeliers sluiten hermetisch hun etalages af, cafébazen schakelen over op plastieken bekertjes, en de koeien langs het parcours dartelen zenuwachtig heen- en- weer terwijl ik me aan het losrijden ben. Enkel de leveranciers van strobalen zagen hun omzet met de helft stijgen de afgelopen week, en komen me uitgebreid bedanken. Toegegeven, bovenstaande is misschien lichtjes over het paard getild, maar als ik in deze wedstrijd voor parochianen en inwoners van de omliggende gemeenten terug het decor invlieg, dan zien ze me hier nooit meer terug! Aan de start staat een bont allegaartje van Elite en ex-Elite zonder contract, Amateurs & Masters, renners van verschillende nevenbonden, wielertoeristen, gediplomeerde zondagsrijders, bewoners van de planeet "Orck", ikzelf, ... Dat het geen zondagswandelingetje ging worden had ik wel verwacht, maar dat na twee ronden de kilometerteller al een gemiddelde aangaf van 43,7 Km./h. was er toch wel ietsje over. Reken daarbij de talrijke bochten op de omloop, en je kan wel aannemen dat het kaf vlug van het koren gescheiden was. Ik kon vrij makkelijk standhouden in de frontlinie. Meer nog. Ik had eigenlijk mee moeten zijn met de beslissende vlucht van vier, al zeer vroeg in de wedstrijd, maar talmde te lang en de vogels waren gaan vliegen. Onder de nieuwsgierige en bewonderende blik van m'n bijna driejarig neefje Cas, (zie foto) mengde ik me nog in verscheidene ontsnappingspogingen, maar telkens werden we teruggegrepen. Cas vond dit allesbehalve erg. Hij weet nog niet dat zijn nonkel eigenlijk een rasechte "patattencoureur" is, en vergaapt zich aan het schouwspel van daverende coureurs die op de kasseien door het centrum voorbijrazen. Hij is nu al bezeten door het fenomeen "fiets", en heeft een buitengewone fascinatie voor m'n racewielen, die hij dan in zijn "Mickey bike" probeert te monteren. Dit wordt ongetwijfeld m'n opvolger, maar dan in verbeterde versie! Op de hoeveelste plaats ik vandaag precies eindig, weet geen kat me te vertellen. Ik schat tussen de dertiende en de achtiende plaats, maar met de conditie gaat het in ieder geval crescendo, en dat is een opsteker voor de komende wedstrijden.
54 Km. in 1h.18' 41,7 Gem. Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 191
Er heerst een uitgelaten en gezellige kermisdrukte in en rond café Coolhem, als ik naar de inschrijvingstafel schuifel. Best dat ik koers eigenlijk, want zo zie ik ook nog eens een café aan de binnenkant... Wedstrijden afwerken rond de plaatselijke kermis is altijd iets speciaals, en dit is Vlaanderen op z'n best natuurlijk. Bij elke passage door het centrum walmt de mix van oliebollen, bier, ellendige 'foormuziek' en lekkere vettige hamburgers door je zintuigen, en verdringen zo eventjes de pijn en het afzien. Want afzien wordt het zeker, met maar liefst acht bochten in de laatste anderhalve kilometer, is dit niet echt spek voor mijn bek. De deelnemers in onze reeks zijn weer niet echt talrijk, maar op dit parcours rouw ik daar niet om. Ik heb doorgaans een 'abonnement' op de achterste plaatsen, en ben hierdoor een beetje de Peter Van Petegem van het peloton. ( De 'zwarte van Brakel' hield zich tijdens de aanvangsuren van grote wedstrijden doorgaans op in de staart van het peloton.) Helaas, verder reiken onze gelijkenissen niet. Ik heb géén klassiekers of zilveren medailles op WK' s gewonnen, heb geen grandioze villa in de Vlaamse Ardennen of twee ezels die m'n weilanden kaalgrazen en volsch*ten,... zelfs mijn ooit zo bruingebrande benen beginnen na een zonloze augustusmaand meer op twee opgerolde, binnenstebuitengekeerde posters te lijken. Maar... Ik voel me vandaag wél stukken beter dan zondag en maandag. De vele schermutselingen in ons kleine peloton worden allemaal gereduceerd, en halfweg koers waag ik met enkele andere renners een uitval. Veel verder dan enkele kilometers reikt onze vluchtpoging niet, want altijd is er wel één of andere pipo die elk gaatje 'siliconegewijs' dichtrijdt. Het ziet ernaar uit dat we afstevenen op (één van de weinige) massasprints dit seizoen, maar dat is buiten streekgenoot Patrick Van Renthergem gerekend. Die gaat er op het einde van de wedstrijd, samen met ploegmaat Bruno Albrecht vandoor. Beiden blijven uit de greep van het peloton, en de onverslijtbare Van Renthergem beslecht het pleit in z'n voordeel. In de bochtrijke aankomstzone is het moeilijk positie kiezen, en eindig ik op een veertiende plaats. Iets waarmee ik me best kan verzoenen.
62 Km. in 1h.30' 41,3 Gem. 14/30 Gem. hartslag: 171 Max. hartslag: 194
Een mens komt zo' n beetje overal als hij koerst. Oetingen, gesitueerd tussen agrarische grootsteden als Neigem en Herfelingen, is zo een gehucht waar je anders zelden of nooit je vleugels zou uitslaan. Zonde eigenlijk, want dit pittoresk landelijke dorpje is prachtig door z'n eenvoud en rustige ligging in het Pajottenland. Maar goed. Tot zover 'Vlaanderen vakantieland.' We zijn hier om te koersen natuurlijk, en dat de vorm niet echt super is, merk ik direct als ons kleine peloton uiteenvalt, en ik in de achtervolging op de kopgroep geen meter dichter kom. De redding komt echter uit onverwachte hoek. Het peloton van de D' s telt bijna dubbel zoveel 'pedaleurs' als het onze, en na eerst ons groepje ingelopen te hebben, slokt het ook de kopgroep van mijn categorie op. Ik denk terug te kunnen meestrijden voor de oppergaai, maar als we de finishlijn passeren, hoor ik dat er blijkbaar al enkele C- renners ontsnapt waren voor de samensmelting een feit was. Wéér geen palm vandaag. (Ik ben trouwens niet anders gewoon...) Het valt nu echt niet meer stil, en ik moet bij momenten echt bijten om te kunnen volgen, wat niet echt bevorderlijk is voor het zelfvertrouwen. Ik doe dan ook niet echt veel moeite meer om me naar de voorste rijen te wurgen, en sprint risicoloos op de derde rij voor een verre ereplaats.
55 Km. in 1h 24' 39,3 Gem. 15/27 Gem. hartslag: 167 Max. hartslag: 188
Na een ganse voormiddag de verschillende weerberichten gewikt en gewogen te hebben, besluit ik toch maar te vertrekken richting ajuinenstad. Ik had gisteren krék hetzelfde gedaan met de weersvoorspellingen, en uiteindelijk draaide de eindbalans uit op een onvoorwaardelijke 'njet', niet starten dus, hetgeen me dan weer met een schuldgevoel opzadelde van hier tot in Kuala Lumpur. Ik nader de andere wereldstad (toch wat carnaval betreft) onder een dreigend wolkendek, en in deze achterbuurt van Aalst lijkt het wel of sommige inwoners warempel nog hun carnavalsmasker ophebben. Het kan ook aan mij liggen natuurlijk, want het gebrek aan zon begint m'n humeur serieus aan te tasten. Nu, wat die 'Oilstenairs' zien in carnaval heb ik nooit goed begrepen. Sinds ik al twee jaar carnaval heb 'moeten' vieren op Gran Canaria, en daar telkens moet horen dat volgens de traditie elke man zich als vrouw dient te verkleden, is m'n menig er niet op verbeterd. Het kost me elk jaar bloed, zweet, tranen, en m'n volledig Spaans vocabularium (alle 25 woordjes...) om Maria haar vriendinnen duidelijk te maken dat ik me NOOIT ofte nimmer in een vrouwmens ga verkleden. Ik heb al lang haar en geschoren benen, en dat is al erg genoeg! Amper 23 koppen tel ik aan de start vandaag, en wat me meteen opvalt is dat de harde kern toppers weer allemaal present is. Dit wordt dus weer een namiddagje 'harken', en inderdaad... De eerste kilometers regent het demarrages, en ik hang al meteen tussen m'n kader. Het is constant meespringen, en attent reageren om geen groepje te laten wegrijden. Als het dan ook nog in de tweede ronde begint te druppelen, zakt de moed me helemaal in de schoenen, en overweeg ik zelfs om er de brui aan te geven. Omdat ik me dan pas écht ellendig zou voelen, bijt ik door de zure appel heen, maar ik heb moeite om het tempo te volgen. Het draait niet vandaag, en ik zie de ene na de andere renner wegspringen, zodanig dat ons pelotonnetje nog slechts uit een renner of twaalf bestaat. Hoe ik het gedaan heb weet ik ook niet, maar ik slaag er warempel toch nog in, om op karakter vijf man achter me te laten, en wordt afgevlagd op een achtiende plaats.
56 Km. in 1h. 23' 39,8 Gem. 18/23 Gem. hartslag: 170 Max. hartslag: 186