Ik ben Bart Bonne
Ik ben een man en woon in Las Palmas (Gran Canaria-Spanje) en mijn beroep is mountainbikegids.
Ik ben geboren op 08/11/1974 en ben nu dus 50 jaar jong.
Mijn hobby's zijn: wielrennen,metal,voetbal (Anderlecht).
Aangezien m´n kameraad Joost "Josito" Pieters deze week bij mij in Lanzarote vertoefde, had ik niet veel tijd om te schrijven. Ik zal jullie dan maar eventjes zoet houden met een filmpje van de beklimming van Femés, de steilste klim in het zuiden van het eiland, die ik samen met Werner, m´n Duitse trainingspartner twee weken terug heb bedwongen. Momenteel is hij herstellende van enkele ribbreuken die hij hier heeft opgelopen, en wens ik hem van hieruit een spoedig herstel! So Werner: Good revalidation man, and see you back in March!
Binnenkort volgen hier ook wat foto´s van de eerste twee maanden hier op de Canarische archipel, en kom je te weten hoe Joost het hier gesteld heeft. Donderdag komt er ook een einde aan mijn stressloos leventje, want dan vlieg ik naar Gran Canaria voor twee wedstrijden. Zaterdag staat daar de zwaarste beklimming van Europa op het menu. Vanuit Ingenio gaat het naar de "Pico de Las Nieves," het hoogste punt van Gran Canaria. 27,6 steile kilometers brengen ons tot een hoogte van 1950 meter. Goed voor 1855 hoogtemeters en een gemiddeld stijgingspercentage van meer dan 7 procent. Hopelijk ben ik binnen voor het donker wordt... Aangezien (ex-) profs als Claudio Chiapucci en Álvaro González de Galdeano zich in voorgaande edities niet bij de eerste tien wisten te plaatsen, weet ik meteen welk niveau ik kan verwachten. Maandag staat dan de niet zo lange, maar verschrikkelijk steile "Barranco de Gualladeque" op het menu. Een verslagje van beide wedstrijden (op zondag rij ik als tussendoortje ook nog een "ciclotourista") mag je dan uiteraard hier verwachten.
...Ik heb het gevoel dat ik al de ganse dag op die klotefiets zit, en dit blijkt verdomme nog te kloppen ook! Eindelijk... Ik zie licht aan de horizon. Dit moet wel Orzola, het noordelijkste punt van Lanzarote zijn. Madeira was ook nog een optie, maar aangezien ik niet het gevoel heb 600 kilometer door de Atlantische Oceaan te zijn gepeddeld, (mijn voeten zijn nog behoorlijk droog) zal ik wel juist zitten. Ik rij het kleine havendok binnen, en natuuurlijk is er in de verste verte geen boot te bespeuren. Heb ik me dus weer eens voor niks het pleuris gereden! De ambulance is wel al op het appel, met een schare nieuwsgierigen in haar kielzog, die synchronisch hun blikken op mij laten vallen als ik uithijgend tot aan de kade fiets. Ze denken waarschijnlijk allemaal dat ik de laatste boot gemist heb, en met mijn koerskledij aan voel ik me hier in dit obscure haventje weer de nar met de zotskap op. Na een tiental minuten (het leken wel uren!) gewacht te hebben, arriveert uiteindelijk de boot met de onfortuinlijke lerares. María overhandigt me de sleutels van haar auto, en springt dan onmiddelijk mee in de ambulance om haar collega te vergezellen. In de duistere wirwar van kleine steegjes blijkt de auto natuurlijk spoorloos! Ik vind er dan maar niets beter op, om al zappend met de automatische deurvergrendeling elke auto af te gaan die mijn pad kruist. (Geef toe: dienen Bonne is nog genen uil hé...) Na zo´n tiental minuutjes heen en weer gezapt te hebben, heb ik al beet, en komt er uiteindelijk een einde aan deze bewogen dag.
...omdat er op het eilandje La Graciosa (waar zij lesgeeft) iets serieus was misgelopen! Wat precies??? Wel dat lees je volgende week in volgend verslagje... Sorry, simpele grap. Een collega lerares was gevallen en had een dubbele enkelbreuk opgelopen. De onfortuinlijke vrouw moest dus eerst met de boot naar Orzola komen, waar een ambulance stond te wachten om haar van daaruit naar het ziekenhuis in Arrecife te voeren. María ging haar vergezellen, dus moest ik vliegensvlug naar Orzola om haar auto daar te gaan ophalen. En als ik zeg vliegensvlug, bedoel ik ook vliegensvlug! "Zorg dat je binnen 25 minuten hier bent." Voegde ze er op het einde van ons gesprek aan toe. Ik bedank haar voor het vertrouwen in mijn sportieve capaciteiten, (toch iemand op deze aardkloot...) maar benadruk wel dat ik Armstrong niet ben. Akkoord, de afstand is slechts 15 kilometer, maar tel daar de hoogtemeters bij, en je komt aan minstens twee hellingen van vierde categorie. Bovendien staat de bijwijlen vervelende noord-oostenwind telkens pal op de snuit, en had ik al een goeie 145 kilometer achter de kiezen. Razendsnel spring ik in mijn koerspakje en graai nog vlug een knalgele "Joyvalle" reflector mee. (Zestien jaar Campina is toch voor iets goed geweest...) In de duistere schemering (met de nadruk op duister) begin ik aan mijn tijdrit naar het uiterste noorden van het eiland. Zoals verwacht protesteren de beenspieren, maar dat is nog niet het ergste. Als de duisternis hier intreed, wordt het effectief vrij vlug donker, en al gauw heb ik enkel de witte geverfde lijnen, die het einde van de rijbaan aanduiden als referentiepunt. Zoals ik al in de kleuterklas bij juffrouw Maria (!) mooi tussen de lijntjes kon kleuren, blijf ik nu ook braaf binnen m´n rijvak. Ik weet dat ongeveer een 15 centimeter naast die witte lijn, een met vulkanische rotsen bezaaide afgrond gaapt, waarvan de diepte schommelt tussen één en tien meter. Telkens een auto me kruist word ik verblind door z´n felle lichten, en zie ik de bestuurder in mijn verbeelding denken: "Weeral een stomme kloot van een toerist die verkeerd is gereden." De mij inhalende automobilisten denken waarschijnlijk, bij het zien van mijn wapperende manen op de rug: "Ocharme dat meisje, ze is hopeloos verloren gereden in dit desolate landschap..." Ik daarintegen kan maar aan één ding meer denken: "Waar ligt dat ellendig Orzola verdomme!" Het is hier in dit niemandsland nu zo donker geworden, dat ik zelfs de gegevens op mijn kilometertellertje niet meer kan lezen...
Ik krijg uit Helgië wel meermaals de opmerking: "Wa doeje gij daur hele daugen?" En: "Verveelde gij uj nie?" Mijn antwoord is kort en duidelijk: "Beneek!" Een doorsnee dag ziet er hier als volgt uit: Opstaan, ontbijt, paar uurtjes op de fiets, douchen, koken (!), de vuile was in de wasmachine pompen, lunchen met m´n ondertussen thuisgekomen leraresje, de was ophangen, wat relaxen (op het strand) of schrijven voor deze stomme blog (grapje), de was opplooien, afwassen, avondeten, vervolgens mijn Spaans wat bijschaven via die (helaas op VTM niveau) simpele TV-programma´s hier, en gaan slapen. Uitzonderingen bevestigen natuurlijk de regel, zoals afgelopen donderdag... De meeste trainingen werk ik hier af met Werner, een 48- jarige Duitse avonturier-triatleet-wielrenner. Wekelijks hang ik meermaals tussen m´n kader als ik hem bergop probeer te volgen, en guts het zweet vanonder mijn helm door op mijn frame, benen en schoenen. (Luilekkerleventje in Lanzarote... ja, dag Jan!) De felle tegenwind schijnt hij ook amper te voelen, dus is hij voor mij een ideale "derny" om me achter te verschuilen. Met dat verschil dat een derny stilvalt zonder benzine! Toen we dus donderdag na vier uur afgepeigerd onze thuisbasis bereikten, moest Bonne -het simpel kieken- natuurlijk nog een uurtje bijtrainen. Het stom kalf beseft blijkbaar niet dat hij zoveel mag trainen als hij wil: verbeteren doet hij toch niet meer... Maar goed. Toen ik dus na vijf uur moe maar voldaan thuiskwam, m´n berg spaghetti naar binnen had gewerkt en me zombiegewijs in de zetel liet vallen, kreeg ik onverwacht een paniekerige telefoon van mijn wederhelft. Of ik aub zo spoedig mogelijk met de fiets naar het haventje van Orzola kon komen, omdat...
Dat je niet mooi moet zijn om geluk te hebben is een open deur intrappen, en wie het kleine niet eert... (heeft honger als een peert, of zoiets), maar waar ik eigenlijk naartoe wil, is dat ik uitermate tevreden ben met mijn locatie hier in Lanzarote. De langste beklimming en tevens hoogste punt van het eiland begint hier op amper 500 meter van mijn woonplaats, luistert naar de naam "Tabayesco", en die befaamde klim is dus een uitstekende conditiewaardemeter. Zoals ik in de begindagen van deze blog als eens had vermeld (maar allicht geen kat die zich dat nog herinnerd...) dat Lance Armstrong de "Col de Madone" in Nice had als testklim, en Trek de naam "Madone" ging gebruiken om zijn topfietsen te benoemen, maak ik me weinig illusies dat er ooit eens een "Barduk Tabayesco" op de markt gaat komen, maar je weet nooit natuurlijk. Klinkt trouwens niet slecht toch? "BARDUK TABAYESCO" Stel je volgende dialoog maar eens voor: "En Medarke, welke nieuwe fiets heb je gekocht?" "Nen Batavus." "Pfff, brol man! Ik nen Barduk Tabayesco...!"
Al die voorgaande zever is eigenlijk ter inleiding voor de afdaling van dit bergje, die ik enkele weken geleden gefilmd had, maar die ik nu pas kan posten. (Geen tijd, moet me hier dringend eens verlof vragen...) M´n toptijd op de klim bedraagt voorlopig 32 minuten en 52 seconden, en o wee als ik de komende maanden niet rapper kan! De afdaling ging (ondanks de felle tegenwind) iets sneller... Fasten your seatbels en klik op onderstaande link:
De dag erna ben ik wel ruim op tijd, en krijg ik verschillende documenten in mijn pollen geduwd, waarvan ik van de helft geen flauw idee heb wat ik ermee moet aanvangen. Het is net of ik moet m´n examen wiskunde uit het vijfde middelbaar opnieuw doen, maar deze keer heb ik geen behulpzame klasgenoten in de buurt om me erdoor te sleuren. (Die zitten nu waarschijnlijk allemaal in het grijze, kille Belgie stierlijk te balen op hun respectievelijke kl*tejobs.) Na wat meer uitleg gevraagd te hebben worden de meeste dingen duidelijk, maar hoe is het mogelijk dat de dame van de integratiedienst geen f*cking woord Engels spreekt??? Ik kan me hier met mijn "Spaans voor Dummies" behoorlijk behelpen, maar als je ze eenmaal in hun eigen taal aanspreekt, repliceren ze op ratelende wijze en denken ze dat je hier al jaren woont. Nu ja, aan de kleur van m´n huid te zien moet ik voor de meeste "Kanaries" niet meer onderdoen eigenlijk. Ik moet één van de daarnet gekregen documenten in de bank laten afstempelen, en daarboven nog eens 18 Euro´s van mijn zuurverdiend tijdskredietsloon op een rekening storten. Ik heb er ondertussen een beetje m´n buik van vol om overal als een half gedraaide fooraap in mijn koerspakje te verschijnen, dus gaan María en ik de volgende zaterdagmorgen met de auto naar Arrecife. Net nu ik van Spaanse vocale steun geniet, blijkt de bankbediende perfect Engels te spreken. Hij heeft zelfs een jaar in Hasselt gestudeerd, en vraagt of het nog steeds klopt dat Vlamingen serieuze harde werkers zijn, en de Walen fuifbeesten en flierefluiters. Nadat ik bij het afscheid langs m´n neus weg vertel dat ik uit Vlaanderen kom, zal hij z´n opinie ongetwijfeld wat moeten bijstellen...en zijn kennis over het invullen van bepaalde documenten ook. Aangezien hij niet precies weet wat hij op mijn formulieren moet krabbelen, moet ik -u raadt het nooit- maandag nog eens terugkomen. De volgende maandag komt er eindelijk schot in de zaak. In amper één uur wordt alles geklonken bij de Politia National, het copieercenter en de bank. Vervolgens alle papieren rotzooi apetrots afgegeven op het politiebureau, waar ik te horen krijg dat op 17 november m´n Tarjeta de residente (al dan niet blinkend) op me zal liggen wachten. Ik hou jullie op de hoogte!
VERVOLG op ayuntamiento 2. (Wat niet onlogisch is, aangezien de titel hierboven ayuntamiento 3 is... Dit trouwens volledig terzijde en dienst doende als schermvulling. Volledig overbodig om te lezen dus, maar aangezien u nu toch bezig bent zal ik maar direct verder gaan met de orde van de dag, waarbij je dus mijn "saga" om de verblijfskaart kan volgen, en wel meteen hieronder.)
Een "tarjeta de residente" bemachtigen is hier een dagtaak op zich, dus vertrek ik in de voormiddag opnieuw naar Arrecife met de fiets. Ik ben nauwelijks vijfhonderd meter ver of ik word al voorbijgesneld door een "geblokte" persoon met harige benen. M´n plannen om het hier de eerste weken rustig aan te doen worden hierdoor al direct door elkaar geklutst. Twee dingen kunnen nu eenmaal niet door de beugel: voorbijgereden worden door een vrouw, of door iemand waarbij de benen nauwelijks van een grizzly te onderscheiden zijn... Gelukkig kiest m´n "derny" vrij vlug het hazepad, en kan ik in mijn slakkengangetje m´n tocht verderzetten. Een halfuurtje later piloteer ik mijn fiets op de ruime binnenkoer van de Politia National, maar ik word al direct door een norse spierklomp (van om en bij de twee meter) erop gewezen dat ik mijn vertrouwde tweewieler buiten de omheining moet plaatsen. Dit opgeblazen kalf van een security agent denkt zeker dat dit een fietske is waarmee je op zondagmorgen om verse koffiekoeken rijdt bij de bakker? Hij maakt me echter duidelijk dat hij een oogje in het zeil gaat houden, maar toch begeef ik me wat onzeker naar binnen. "Dure racefiets gestolen voor politiekantoor." Zie ik in mijn verbeelding al de krantenkoppen voor morgen. Ik zet die akelige gedachte vrij vlug uit mijn hoofd, en schuif aan bij een lange rij wachtenden voor me. In die wachtrij bevinden zich mensen van verschillend pluimage: Aziaten, Zuid-Amerikanen, Noord-Afrikanen, en waarschijnlijk ook enkele bootvluchtelingen die het geluk hadden om niet overboord te zijn gekieperd bij hun poging om de Canarische Eilanden te bereiken. De meesten hebben een papier bij dat ze gewoon laten afstempelen, en even vrees ik dat dit niet het politie maar het stempellokaal is. Als ik na twintig minuten eindelijk aan de beurt ben, en zeg dat ik voor m´n verblijfskaart kom, bromt de "simpele oelie" vanachter zijn desk dat dit enkel kan tussen 9 en 11 uur in de voormiddag!!!!! {Grom, slik, f*ck sh*t hell and devil!!!!!} Nou ja, een retourtje Arrecife kan er eigenlijk nog wel bij.
...Daar weet een vriendelijke beambte me te vertellen dat ik eerst naar het politiebureau moet om de gewenste administratieve documenten op te halen. Allemaal goed en wel... maar waar is dat verrekte politiebureau??? "Oh, je kan niet missen, het ligt juist naast het kerkhof." Ja, daar ben je natuurlijk vet mee als je het kerkhof weet liggen, maar als je in mijn geval nog geen bibliotheek van een ayuntamiento kan onderscheiden..., en van degenen die naast het politiebureau liggen, hoef ik waarschijnlijk ook niet bijster veel hulp verwachten. Tegen alle verwachtingen in echter toch in het politiebureau gesukkeld, waar ik te horen krijg dat ik die documenten persoonlijk moet afhalen bij de Politia National in de hoofdstad Arrecife... Als ze me ooit naar de emythologische betekenis polsen van de uitdrukking: "Van het kastje naar de muur sturen," dan kan ik alvast vermelden dat het hoogstwaarschijnlijk op dit eiland is uitgevonden. Allez vooruit. Barduk (in zijn ondertussen zweterig koerslijfje) op weg naar Arrecife. Het eerste uur rij ik in het drukke centrum straat in en uit, maar van het vervloekte politiebureau geen spoor. "Vraag het dan, achterlijk kalf." Hoor ik jullie denken. Maar nee, ik wil het ZELF ontdekken. Stel je voor dat Christopher Columbus indertijd vroeg: "Halooooo, der weet ier niemand Amerika liggen verzekers?" Dat zou toch niet bijster clever overgekomen zijn in de geschiedenisboeken, nietwaar? Wel, mijn ambitie om enige bijdrage te leveren tot de geschiedenisboeken is uiterst beperkt, want uiteindelijk moet ik toch plooien en de weg vragen. Als ik (na slechts twee maal te zijn misreden) het politiebureau weet te lokaliseren, blijkt alles al gesloten te zijn. "Volver mañana." Morgen terugkeren dus...
Doe vooral geen moeite om bovenstaande titel uit te brabbelen beste vrienden... Het is mij pas na anderhalve week en dagelijkse trainingssessies van vier uur gelukt! En dan nog met behulp van een aangebrande en nauwelijks te verteren "papa" (aardappel of "toat" int Aelters), die nadien zo zwaar op de maag lag dat de riolering in mijn nieuw dorp hier serieuze overuren moest draaien. Ayuntamiento betekend gemeentehuis, en daar moest ik volgens mijn eega zijn om mijn "tarjeta de residente" (verblijfskaart) aan te vragen. Het ayuntamiento ( ik blijf dit woord hardnekkig herhalen tot het bij jullie net zo soepel over de tong rolt als bij uw edele dienaar) ligt slechts zeven kilometer verwijdert van m´n woonplaats, maar daarvan lopen er helaas wel zes steil bergop. Toen ik na een halfuurtje en flink bezweet het ayuntadinges binnenkwam bleek het administratieve gedeelte net verhuist naar de overkant van de straat. Ik dus waggelend op m´n koersschoenen naar de overkant, de groene poort door die de bediende me zonet had aangewezen. "Buenos dias. Ik kom mijn verblijfskaart aanvragen en..." "Verblijfskaart?" Repliceert de man achter het loket. "Dit is de bibliotheek man! Het ayuntamiento is hiernaast, aan die groene deur..." "G*dverdomme, hoeveel groene deuren zijn hier wel???" Naar de andere deur gewandeld, en na wat gesukkel met de hardhorige man aan het onthaal (ofwel is mijn Spaans nog niet van degelijk niveau, dit laat ik nu even in het midden) moet ik blijkbaar op de eerste verdieping zijn. In het oude gebouw met metershoge gewelven beklim ik de trap. Op de stenen treden maken die verschrikkelijk ellendig lompe koersschoenplaatjes een hels kabaal. Klek, klek, klek, klek, kl...kedeng (verdomme, trede gemist) klek, klek, klek, ... Uiteindelijk zonder been- of enkelbreuk in het juiste bureau beland, en daar.....................
Deze week stond hier in het teken van mijn verblijfskaart (tarjeta de residente), maar later meer daarover, want ook hier sloeg het nieuws van de plotse dood van Frank Vandenbroucke in als een bom. Generatiegenoot Frank was slechts twee dagen ouder dan ik, en geloof het of niet, maar regelmatig verwardden sommige mensen ondergetekende met het wielertalent uit Ploegsteert. We schrijven winter 2003. Ik stond volledig ingeduffeld en met m´n lange manen netjes verstopt in mijn thermovest te wachten aan de verkeerslichten in Eeklo. De kleuren en kledij van mijn toenmalig team leken met enige fantasie (en voor de bijziende medemens: zonder enige fantasie...) verdacht veel op de "tenuetjes" van Quick Step, waar Frank op dat moment timmerde aan een zoveelste comeback. Een wielertoerist komt naast me staan, bekijkt me van kop tot teen, en vraagt dan schuchter of ik dé Frank Vandenbroucke niet ben. Ik moet de brave man teleurstellen, maar ik herriner me nog dat de striemende tegenwind me toen amper kon deren, en ik in ware "VDB-stijl" huiswaarts kliefde! Enkele maanden later, bij de start van Gent-Wevelgem in Deinze was het weer zover. Dat het begin april nog serieus koud kan zijn, is een open deur intrappen, dus trok ik m´n blauwe muts diep over mijn flappers, zonnebril op de snuit, de haren opnieuw weggemoffeld (een fladderende staart onder zo´n koersmuts is geen zicht en "not done"), en reed met de fiets tussen de massa door naar de startplaats. Verschillende mensen tikten me op de schouder en riepen: "Daar! VDB, VDB...!" Twee kinderen vroegen me zelfs een handtekening, en het kostte me heel wat moeite om hen erop te wijzen dat ik VDB niet was. Ik geloof dat ik er toen zelfs een "Helaas niet..." aan heb toegevoegd... Het waren leuke anekdotes, die al in de achterste helft van mijn brein aan het rondzweven waren, maar door de recente tragische gebeurtenis me nu plots opnieuw helder voor de geest komen. Veel mensen zullen spijtig genoeg vooral de negatieve zaken uit Franks leven onthouden. Ik daarintegen, vergeet echter nooit hoe ik tien jaar terug tijdens L-B-L op het puntje van mijn stoel de ontknoping volgde, en met open mond zat te kijken naar zoveel talent en klasse...
Sinds woensdag vertoef ik dus in Lanzarote, het meest noordelijke eiland van de Canarische archipel. Al is "noordelijk" in deze contreien een relatief begrip, met temperaturen die flirten tegen de dertig graden en zelfs 's nachts nog niet onder de 22 graden duiken. Voorlopig hoef ik dat flanelleke nog niet uit de kast te graaien! Alles pico bello dus, en omdat ik nog niet bijster veel om handen heb maakte ik reeds drie korte oefentochtjes met mijn onafscheidelijke tweewieler. Ik doe het voorlopig rustig aan. Zéér rustig, want ik wil m´n hartslag nog niet boven de 140 jagen. Nu, ik heb van nature een redelijk hoge hartslag. Ik moet maar een lepel oploskoffie in een kop gieten en ik zit al aan 120! Bovendien waait het in Lanzarote ook soms...(heel af en toe (!) ) een beetje en zijn de wegen niet echt vlak te noemen. Om een lang verhaal kort te maken: op een gegeven moment reed ik op een steil stuk nog amper 6,5 km per uur... Uitgerekend op dat moment steekt een auto vol toeristen me voorbij, en de talrijke kopjes in de wagen kijken meelijwekkend achterom. Ze zouden eens moeten weten dat ik nog adem genoeg had om achterstevoren en met veel pathos onze nationale hymne aan te heffen, terwijl ik ondertussen op mijn SPD-SL pedalen gerust de lambada kon dansen, al lurpend aan mijn lauwe drinkbidon!
Voor de rest gaat alles hier zijn gewone gangetje, al hadden we zaterdag wel wat meeval. Zeg maar: "Hoerechance!" Nadat we de boodschappen uit de auto hadden geladen, vonden we verdomme de sleutel van ons appartement niet meer. Alles omgekeerd, uitgeladen, weer omgedraaid en ingeladen... Het dekselse onding bleef spoorloos! Gelukkig... Als de nood het hoogst is, is de huisbaas nabij! Bleek die gozer nog iets te moeten regelen met de huurders onder ons, en had hij toch wel een extra sleutel van ons appartement bij zeker! Probleem meteen opgelost! Op onderstaande link vind je alvast wat foto´s van ons stulpje en de omgeving.
Dit is het einde... Met de wedstrijd in Ternat valt het doek over mijn seizoen 2009. In Belgie althans, want begin december rij ik de 21 ste: "Vuelta de Maspalomas" in Gran Canaria. Zoals de meesten wel weten vertrek ik op zeven oktober (morgen dus) naar Lanzarote voor x-aantal maanden, maar geen paniek. Ik zal jullie vandaaruit ook op de hoogte houden hoe het me daar vergaat. (Ik kan mijn "duizenden" fans hier moeilijk in de steek laten hé...) Mijn enige ambitie voor de wedstrijd in Ternat was niet vallen en de wedstrijd uitrijden. Vanuit dit standpunt ben ik trouwens grandioos geslaagd!!! Net voor de start informeren nog enkele ex-ploegmaten wanneer ik nu precies vertrek. Als ze horen dat dit woensdag al is, is hun eerste reactie: "Oei, en wat als ge valt???" Ja vlam! Hierdoor rij ik de eerste ronden een beetje met de bibber in de knieen rond, (bedankt Rudy ;-) )maar al gauw voel ik dat "Murphy" niet meerijdt vandaag in het peloton, en neem ik terug gezwind de bochten al was ik een patrijs die achtervolgd wordt door een bende wilde jagers met in hun gezelschap Micha Mara. Waar zou dat beest trouwens het meest schrik voor hebben??? In de wedstrijd zelf voel ik dat ik niet direct de benen heb om vandaag hoge ogen te gooien. Het is ook opvallend kouder dan de vorige weken en daar moet ik toch weer even aan wennen. Ik hou me dan ook schuil in het peloton en finish risicoloos als 22e.
68 Km. in 1h.44' 39,2 Gem. 22e/29 Gem. hartslag:174 Max. hartslag:197
Voila, mijn volgende exploten zal ik hier neerpoten met m'n lege kl.... in de zuiderse zon! Goed nieuws trouwens voor de mensen in de omgeving van Maria-Aalter en omstreken. Deze winter moeten ze op de weg niet op hun hoede zijn voor een in groen-zwart getooide idioot op een fiets. !Hasta luego amigos!
Dit zou wel eens de laatste wedstrijd van het seizoen geweest kunnen zijn. Het was een zwaar seizoen, waar ik elke week het uiterste van m'n lichaam vroeg om: A: Te kunnen volgen. B: Anoniem in het peloton rond te hangen, en als alles meezat: C: Een bescheiden ereplaats binnen te halen. Luttele nanoseconden na de wedstrijd echter, ben je het grootste leed al vergeten en kijk je al terug uit naar de volgende martelgang-wedstrijd. Dit zal dus hoogstwaarschijnlijk m'n voorlaatste wedstrijd geweest zijn... Hoeft het nog gezegd dat slechts 23 renners kwamen opdraven, waaronder natuurlijk alle toppers uit de B-reeks? Ja? Awel, 22 toppers en ikzelf (de meeste "sukkels" zoals ik hebben hun seizoen wellicht al allemaal beeindigd) namen de start op dit mooie parcours dat nagenoeg parallel liep met dat van Aspelare. Na enkele kilometers wordt er gedemarreerd en aangevallen dat het een lieve lust is. De ene aanvalsgolf is amper gaan liggen of er steekt al een nieuwe op. Dit vergelijken met de invasie in Normandie is wellicht de geschiedenis oneer aandoen, maar ik kan me ondertussen levendig voorstellen hoe het er daar aan toeging. Door het gering aantal deelnemers moet je wel telkens zorgen dat je meespringt, wil je de wedstrijd niet vroegtijdig en oneervol verlaten. Ondanks ik momenteel in een behoorlijk goeie conditie vertoef, kan ik niet verhinderen dat er eerst vijf en vervolgens acht renners wegrijden. Tijdens de beklimming van "Aspelare berg" (klinkt nét nog niet zo bekend in de oren als de "Jaizkibel" of de "Poggio...") glip ik in de laatste ronde mee met de renner voor me. We kunnen de rest van het deelnemersveld achter ons laten en in de sprint klop ik nog m'n vluchtgezel voor een vijftiende plaats.
55,5 Km. in 1h.25' 39,2 Gem. 15/23 Gem. hartslag: 169 Max. hartslag: 187
Voor de derde maal werd dit kermiscriterium in m'n "home town" georganiseerd, maar qua deelnemersaantal liep het ook deze keer zeker niet de spuigaten uit. De meeste "parochianen" verkiezen immers te starten in de "ongeoefende" reeks, en wie ben ik om ze ongelijk te geven. Slechts 14 renners kwamen in onze reeks hun rugnummer afhalen, maar daaronder bevonden zich wel de Provinciaal kampioen bij de OVWF, Robert Standaert en de Belgische kampioen bij de LFT, Wim Braet. Aan de startlijn ging het er nog gezapig aan toe, en werd er gezellig gekeuveld over wie de prijs voor oudste, lelijkste of domste renner in de wacht zou slepen, (de uitslag in dit referendum laat ik om bestwil achterwege, en néé, ploegmakker Tom Persijn deed NIET mee...) maar eenmaal het startschot gegeven was werd het plots bittere ernst. De eerste ronden op dit str*ntparcours van 1,6 kilometer worden razendsnel afgewerkt. Ik geef er geen moer meer om dat we slechts met 14 renners zijn komen opdagen, want wie denk je dat als laatste renner op het lint tussen zijn blinkende kader hangt? Inderdaad, uw dienaar... Als ik de behaarde benen van de onbekende renner voor me opmerk, besef ik dat ik vliegensvlug moet opschuiven wil ik niet (nog meer) in de problemen komen. Tegen alle verwachtingen in lukt dit vrij aardig, omdat de meesten al aardig wat kruit verschoten hebben in de aanvangsfase. Voor Wim Braet gaat het er blijkbaar nog niet snel genoeg aan toe, want hij kiest samen met Thomas Devreeze het hazepad. Net als vorig jaar blijkt dit de goeie aanval te zijn want de twee bouwen elke ronde hun voorsprong uit. Na driekwart wedstrijd slaag ik erin om enkele ronden alleen voor het peloton uit te rijden. M'n voorsprong flirt zelfs even met de twintig seconden, maar ik moet uiteindelijk toch plooien en word terug bij de lurven gegrepen. Ik duik de laatste bocht in als vierde en kan in de sprint nog één renner remonteren, zodat ik net als vorig jaar vijfde word. Wim Braet kan in de laatste ronde z'n vluchtgezel afschudden en wint knap de wedstrijd.
Driewerf hoera!!! Hiep hiep rahoe!!! Néé, ik heb (weeral net niet) gewonnen, maar met trots kan ik jullie m'n 500 ste wedstrijd aankondigen. Ik wil hier nou ook niet te enthousiast over doen. Enige nederigheid is wel aan te raden, als je weet dat Eddy Merckx er ooit 525(!) gewonnen heeft! Ik daarintegen heb er slechts twee (deux, tzwei, two, dos,...) van gewonnen en minstens 450 wroetend in de buik van het peloton doorgebracht. "Man man, waar zijde mee bezig?" Hoor ik jullie luidop afvragen. En... inderdaad. Ik zie me nog vertrekken, zaterdag 30 september 2000. (Pas op, we komen nu 'n beetje in het verlengde van vorig artikel.) Met de sch*t in de broek naar Wachtebeke voor m'n eerste wedstrijd. Na veertig minuten en 28 kilometer zat hij eral op, maar ik had een gemiddelde van meer dan 43 en was best wel tevreden over m'n debuut. Ik dacht dat na verloop van tijd en x-aantal wedstrijden 43 per uur een makkie zou worden om te fietsen... Simpel kieken... liep dat even anders! Nu ik toch bezig ben met in het verleden te grasduinen, ik zal deze winter regelmatig eens een wedstrijd uit de beginjaren oprakelen. Kwestie van de "dode" periode wat te overbruggen. Helaas moet ik nu over naar "de orde van de dag", en dat is deze kermiswedstrijd in Landegem. Vijfhonderste wedstrijd of niet: ik zie vandaag af gelijk de beesten! Erger nog, dit willen ze een beest nog niet aandoen! Ik vind compleet m'n ritme niet, hang telkens achteraan het peloton te zwalpen en sterf elke ronde een keer of drie. Bovendien moet ik twee maal op korte tijd een kloof van tien meter overbruggen, omdat de renner voor me wel zo snugger is om er de brui aan te geven. Na dertig kilometer voel ik me iets beter, en voor één keer ben ik er niet rouwig om dat de wedstrijd met enkele ronden ingekort wordt. Met een "bielde" als een rijpe, overjaarse tomaat die drie jaar liggen sudderen heeft op een composthoop in Tsjernobil, eindig ik de wedstrijd achteraan het peloton.
58 Km. in 1h. 25' 41 Gem. Peloton Gem. hartslag: 175 Max. hartslag: 188
Vorig jaar heb ik misschien ietske overdreven en me teveel vrolijk gemaakt over de plaatsnaam waar deze wedstrijd plaatsvond. Bij deze bied ik dan ook m'n verontschuldigingen aan, aan de inwoners van REET, AARtSelaar en KONTich en beloof plechtig dat ik me niet meer ga verlagen tot dergelijke praktijken. Néé, als jullie zitten te wachten op vieze, bruine toestanden of WC-humor: Vergeet het! Daar doen we niet meer aan mee! Ook grappen of gissen naar de sexuele handelingen van homosexuelen of literaire verwijzingen naar de inwendige darmtoestand van onze medemens: Néé, néé. Met mijn darmflora is alles ondertussen pico bello, en ik hoop van jullie hetzelfde. De wedstrijd zelf in dit ...eh boeregat ten zuiden van Antwerpen had niet zoveel om het lijf. Amper 25 deelnemers, en gelukkig waren nog enkele C-renners in hun wedstrijd lek gereden, of we stonden hier met amper twintig man aan de startlijn. Uit vrees om weer vlug uit koers genomen te worden, springt telkens het ganse pak mee als iemand zijn kont opheft om een aanval te plaatsen. Toch slagen de drie sterkste renners (ploegmaat Saelens en de "Fereynen" De Bondt en Van Hove) erin om zich van de groep te ontdoen. Er gaan drie renners in de achtervolging en pas als ze meer dan één minuut boni bij elkaar gefietst hebben, komt het peloton in aktie. Iedereen draait mee rond, maar omdat ik twee ploegmaten mee heb vooraan, hang ik wat het vervelende ettertje uit. Als ik dan eens op kop kom probeer ik het tempo zoveel mogelijk te drukken, wat me enkele vernietigende blikken van m'n collega' s oplevert. Het achtervolgende groepje wordt echter terug gegrepen en opnieuw wordt de wedstrijd met enkele ronden gereduceerd. Best frustrerend als je meer dan twee uur in de wagen moet zitten om zeventig minuutjes te koersen! In de sprint voor de vierde plaats kom ik veel te vroeg in de wind te zitten, en eindig pas veertiende.
48 Km. in 1h. 09' 41,7 Gem. 14/25 Gem. hartslag: 164 Max. hartslag: 189
M'n laatste wedstrijd bij de LFT dit seizoen is het criterium in Stasegem. Aangezien de reeksen D tot en met G hun wedstrijd voor de onze afwerken mogen we niet op het parcours opwarmen. Dan maar de wijde wereld in natuurlijk, en ik piloteer m'n tweewieler de landelijke brousse in tussen Harelbeke en Deerlijk. Alhoewel ik talloze keren een poging waag om enige herkeningspunten in mijn grijze massa op te slaan, draait dit in het terugkeren compleet in de soep. Ik was ergens een kinderboerderij gepasseerd, meubelen Gaverzicht, het stadion van Harelbeke,... maar in welke volgorde??? Compleet geen idee meer van. Hopelijk kom ik in een volgend leven niet terug als prijsduif. Als ze me met de trein naar Barcelona zouden "deporteren", en me vervolgens daar zouden lossen zou ik direct zuidwaarts, richting "Islas Canarias" vliegen denk ik. Hmmm.... prijsduif... Misschien toch zo slecht nog niet... Nadat enkele sympathieke medemensen me richting Stasegem hadden gestuurd, kom ik nog net op tijd aan de start. Ook nu wordt er niet lang getalmd in het peloton, want de ene demarrage volgt de andere op. De eerste koershelft raakt er niemand weg, en verwonderlijk is dat niet, met een gemiddelde van meer dan 43 per uur. Ik rij rustig mee in het peloton en meng me na driekwart wedstrijd zo nu en dan in wat akkefietjes. Uit één van die schermutselingen raken uiteindelijk toch nog zes renners voorop, en kan ik met de rest van het pak sprinten voor een "mooie" ereplaats.
58 Km. in 1h. 23' 41,9 Gem. 13/29 Gem. hartslag: 169 Max. hartslag: 191
Ja lap. Dan slaagt een mens er eens in om meer dan twee weken geen frieten te consumeren, laten ze dan uitgerekend de inschrijving voor deze laatste midweekwedstrijd van de VWF in "frituur Carine" doorgaan! Bende sadisten! Vanuit alle windrichtingen kwam de geur van verse, knapperige en goudgele frieten naar me toegewaaid en ik had eigenlijk veel liever een grote met mayonaise, frikadel speciaal en een flink opgeschoten berepoot besteld in plaats van me in te schrijven voor de wedstrijd. Nu ja, gedane zaken nemen geen keer en een uurtje later sta ik braaf aan de startlijn. Over de wedstrijd zelf kan ik kort zijn. Als van de 28 vertrekkers er al acht de eerste hectometers vanonder muizen, even later gevolgd door een tiental anderen, dan schieten er maar bitter weinig over... Omdat het tijdsverschil tussen de verschillende groepjes en het A-peloton te groot wordt, moeten we onze wedstijd al na dertig kilometerkes stoppen. Je kan wellicht al raden wat ik na afloop uit pure frustratie bestelde ergens in een Aalterse frituur...
30 Km. in 45' 40 Gem. 20e/28 Gem. hartslag: 175 Max. hartslag: 191
Aangezien ik in de late namiddag op een receptie verwacht wordt, krijg ik de toestemming om bij de C's te rijden. Met het uitdrukkelijke order dat ik geen aanspraak maak op de felbegeerde regenboogtrui (alsof die kans er ooit inzat...) rep ik me naar de start. Het scheelde geen haar van een Yorksford Terrier of ik moest hier trouwens verstek geven. Na de wedstrijd donderdag in Nieuwkerken werd ik getroffen door een acute aanval van buikgriep en alle fysiche ongemakken die dat met zich meebrengt. Man man,... ik kan me verdomme niet herinneren dat ik ooit al zo ziek ben geweest. Ik lag vrijdag in de zetel onder een groene sprei, en niemand zag mij nog liggen! Ik verloor drie kilo op één dag. Had die buikgriep drie weken aangehouden, ik was op... Niet afgaan (had ik de laatste dagen genoeg gedaan) en gewoon proberen uitrijden bij de C's waren dan ook m'n grootste doelstellingen. Gelukkig was ik redelijk hersteld, want het liep vlotter dan verwacht. Ik ging redelijk soepel de prachtige helling op, telkens met de voorwacht van het peloton, maar in de afdaling liep alles steeds terug samen. Massasprint dus, en aangezien dat nooit echt mijn ding geweest is, laat ik ook deze keer het sprintgewoel aan me voorbijgaan Uit één wedstrijd bij de C' s kan je moeilijk conclusies trekken, maar ik merk wel dat het niveau hier dichter aanleunt bij het mijne. Voor een filmpje van de wedstrijd: http://www.youtube.com/watch?v=6Lr0eF-Fl4w&feature=channel_page
62,5 Km. in 1h.35' 39,5 Gem. Peloton Gem. hartslag: 170 Max. hartslag: 184
Snelle wedsrijd in deze Waaslandgemeente waarbij de A, B en C-reeksen samen rijden. In de eerste ronde rijden al dertien renners weg en ondanks de snelheid in het grote peloton redelijk strak blijft, halen we ze niet meer bij. Met de mooie wedstijd van Ophasselt in het vooruitzicht, hou ik me gedeist in de stormloop naar de meet en eindig safe in de buik van het pak.
66 Km. in 1h.34' 41,7 Gem. Peloton Gem. hartslag: 159 Max. hartslag: 184